De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Macht en onmacht van Satan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Macht en onmacht van Satan

3

7 minuten leestijd

Aan de leiband, kort gehouden of wat gevierd
Het wil mij voorkomen, dat er geen wezenlijk onderscheid bestaat tussen wat beschreven wordt in de typeringen als: hij is een duivel, hij heeft de duivel en hij is van de duivel bezeten en andere openbaringen van de werkingen des bozen in het hart van de mens. Er is verschil in intensiteit; al deze mensen zijn gevangenen van de boze, maar de ketenen waarmee zij gebonden zijn zijn niet gelijk en hun martelingen zijn niet gelijk. Op het pad der zonde is geen stilstand, steeds dieper zinkt de zondaar in het moeras, steeds vaster worden de banden waarmee hij aan de boze gebonden is. Ik denk aan het verhaal van Bunyan in de Pelgrimsreis, als hij schrijft over de wanhopige mens in het huis van de uitlegger: Ik liet na te waken en nuchteren te zijn; ik legde de teugels op de nek mijner begeerlijkheden; ik zondigde tegen het licht van Gods Woord en tegen de goedheid Gods; ik heb de Geest bedroefd en Hij is van mij geweken; ik heb tot de duivel geroepen en hij is tot mij ingekomen, Ik heb God tot toom getergd en Hij heeft mij verlaten...

Duivelse achtergronden
Met velerlei middelen zoekt de duivel de mens onder zijn macht te krijgen en te behouden. Tegenover de wijsheid, die van Boven is (Ps. 51 : 8, Ier. 9 : 23) staat: Zij hebben het Woord des Heeren verworpen, wat wijsheid zouden zij dan hebben? (Jer. 8 : 9). En Jakobus spreekt van een wijsheid, die aards is, natuurlijk en duivels. Dat is een wijsheid, die de mens tot duivelse gedachten voert en tot duivelse daden aanzet en dat kan zover gaan, dat wij ons afvragen: Is dat nog een mens, die zulke dingen doet? Of is hij geheel in beslag genomen door de duivel, bezeten van de boze?
Als wij aan de profeten vragen: Hoe komt dat volk van Israël zover van de weg des Heeren? Zij konden toch beter weten? Dan horen wij van een leugengeest, die de Heere gegeven heeft in de mond der (valse) profeten, 1 Kon. 22 : 23. Je kunt je soms afvragen: Wat bezielt toch de mensen, dat zij alle heil verwachten van de dienst der afgoden? En het antwoord luidt: De Heere heeft over hen uitgegoten een geest des diepen slaaps; Hij heeft de ogen toegesloten; (de profeten) en de hoofden (de zieners) verhuld. En het boek der openbaring is voor wie lezen kunnen een boek geworden, dat met zeven zegelen gesloten is. Hoe onmogelijk te verstaan zal het dan wel zijn voor analphabeten! (Jes. 29 : 10 vv).
Bij Hosea is sprake van een geest van hoererijen die rondwaart temidden van het volk, die het geheel aantast en infecteert, die het gehele volk bezielt. In het algemeen wordt in het Oude Testament gedacht aan onpersoonlijke geesten; in het Nieuwe Testament wordt de duivel gesignaleerd als achtergrond van de afval van de dienst des Heeren en dat zal niet minder worden, maar wel sterker naarmate de dag des Heeren nabij komt. In de laatste tijd zullen velen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten en leringen der duivelen 1 Tim. 4:1. In het boek van de Openbaring (h. 16; 13v) wordt ons een eenheid van drie getekend: de draak en het beest en diens valse profeet. Het demonische drietal moet de mensen zoeken te misleiden door tekenen en wonderen. En nergens betekent de verblinding, die de zinnen verduistert (2 Kor. 2 : 4, 1 Joh. 2 : 11) en de tekening van de grote macht des bozen tot verleiding enige verontschuldiging van de mens, uit wiens hart voortkomen boze bedenkingen en alles wat ingaat tegen Gods heilige wet.

Duivel en ziekte
De duivel heeft het geweld des doods, dat is iets anders dan macht. De tyrannie van de dood, waaraan de mens naar het oordeel Gods is onderworpen is tyrannie van de duivel, waarvan alleen de Christus door zijn dood kon verlossen. De duivel levert de mens aan de dood over, hij is de mensenmoordenaar van den beginne. Maar Christus heeft alle macht in hemel en op aarde (hierop wijst Van Oyen, a.1.). Toch moeten wij deze tegenstelling niet tot ’t uiterste doortrekken, zoals bijvoorbeeld blijkt uit Luc. 22 : 53. Dit is uw ure en de macht der duisternis (exousia, macht als volmacht). Ook in Hand. 26 : 18 wordt gesproken over de exousia van Satan.
In welk opzicht heeft de duivel nu met ziekte te maken? Het is toch wel onjuist om te zeggen, dat in het Nieuwe Testament alle ziekte met de invloed van demonen samenhangt. Maar het is wel duidelijk, dat in de beschrijving van het lijden van mensen, die van de duivel zijn bezeten vele malen verschijnselen van ziekte van lichaam of geest voorkomen. Satan heeft een vrouw 18 jaar gebonden Luc. 13 : 11. Moeten wij uit een samengaan van ziekte met uitingen van demonische aanvechtingen in die mens niet leren, dat dagen van ziekte dagen zijn, waarin, de duivel zijn slag zoekt te slaan? Gaat lichamelijke zwakheid niet menigmaal gepaard met benauwende geestelijke duisternis ? En het is het Wonder Gods waarvan Paulus getuigt, als hij predikt, wat hijzelf heeft ervaren in een diepe weg: Als ik zwak ben, dan ben ik machtig en dat is juist in de dagen, als hij met vuisten van Satan wordt geslagen. Als ik zwak ben, dan ben ik machtigt omdat de Heere in zwakheid krachten geeft. Tegenover een overmacht van Satan, die de mens Paulus best aankan is er de almacht van Christus' genade, die de duivel heeft overwonnen en nog overwint.

Duivelse hersenspoeling
De door de duivel bezetenen zijn het zelf niet meer, die spreken en handelen. Het is als hebben zij een duivelse hersenspoeling ondergaan; in het centrum van hun persoonlijkheid zijn zij aangetast. Door de zonde is het beeld Gods in de mens verdorven. Enige weinige ’vonkskens’ zijn overgebleven, die tonen, van hoe hoge komaf de mens is. Hij blijft Gods schepsel. En dat overblijfsel wordt door demonische invloeden verder afgebroken en vernield. De boze heerst in het hart van de mens, als had hij het volste recht. Hij speelt er de baas, als ware hij er de hoofdbewoner en tyranniseert de arme mens, die radeloos geen uitweg ziet. Eén van de aangrijpende voorbeelden is de bezetene van Gadara, toonbeeld van menselijke ellende; hij scheurt zich de klederen van het lichaam; niemand kan hem binden, dag en nacht zwerft hij rond, op de bergen en in de grafspelonken, schreeuwende en zichzelf met stenen verwondende (Marc. 5 :4v.). In deze, man is een concentratie van demonen, waarbij de zeven duivelen, die Maria Magdalena kwelden in het niet zinken. Deze mens is niet geestesziek of misschien moet ik schrijven, niet alleen geestesziek, maar de duivel heeft deze mens geheel geannexeerd voor zijn dienst; hij maakt deze mens tot spreekbuis van Satan. Als Christus in deze wereld komt zendt de Heere van de hemel zijn heirscharen van engelen om de heerlijkheid Gods en het heilrijke Evan- gelie te verkondigen en uit te zingen. Geen wonder, dat in de dagen van Christus de demonen bij drommen komen opzetten om front te maken tegen Christus. Als Christus komt, dan beeft het rijk van de boze op zijn grondvesten. Satan gevoelt zich door Christus bedreigd. Zijt gij gekomen om ons te verderven voor de tijd? Ik weet, wie gij zijt, de Heilige Gods. Hij weet, dat hij te doen heeft met Hem, die elk ogenblik de duivel in de afgrond (abyssos) werpen kan. Tegenover de machtige Christus staat een machteloze duivel. Jezus bestraft de storm en Jezus bestraft de koorts en Jezus bant de boze geesten uit (Luc. 4 : 35v). In de synagoge was een man met een geest van een onreine duivel (demon). Hij riep in grote angst: Wat heb ik met U te doen, Jezus de Nazarener? 'De duivelen en de goddelozen beven bij de aanblik Gods, alsof zij reeds de hel, het onuitblusselijk vuur en de toekomstige kwellingen gevoelen’ (Calvijn op Matth. 8 : 29). De overste der wereld is uitgeworpen (Joh. 12 : 31); dat weet de duivel en daarom siddert hij. Hij heeft geloof, maar het is een geloof van vijandschap en duisternis, het is een duivels geloof, dat tegen God in werkt en van God af. Satan beult zijn slaven af en 'de kwelling der ziel is niet minder te vrezen dan de martelingen des lichaams, hoe hard en wreed die ook zijn' (Calvijn op Mrc. 5 : 3). De duivel is gekomen om der mensen zielen te verderven, Christus om der mensen zielen te behouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Macht en onmacht van Satan

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 januari 1976

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's