De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Een beker koud water

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een beker koud water

Gehandicapten zorg

8 minuten leestijd

2

Hulpverlenen

Nog een ander punt. Wanneer we niet tot de groep gehandicapten behoren betekent dat dan dat we hulpverlener zijn? Wat doen we voor de ander ? En doen we het werkelijk voor de ander ? Wat is de juiste wijze van hulpverlenen ? Niet wanneer wij het doen om waardering of dank te ontvangen. Ook niet wanneer het uit medemenselijkheid wordt gedaan, dus uitgaande van de mens en de in hem werkende vermogens.

Neen de juiste wijze van hulpverlening kan alleen verricht worden met het oog op de Ander. Uit dankbaarheid en tot eer van God, durven we ons bij de juiste hulpverleners te voegen ? Zal het door ons ooit op de juiste wijze kunnen geschieden ? Dan maar niets doen ? Nee, dat is altijd fout! Nee, wel doen, maar biddend doen, biddend of de Heere wil leren het op de juiste wijze te verrichten en vragend of Hij het verkeerde wil verzoenen. Zijn we allen in staat om anderen te helpen ? Ja ! Weet u niet op welke wijze ? De Kananeesche vrouw bad voor haar dochter die van de, duivel bezeten was. Hebt u ook bidden geleerd ?

En weet u dat we al helpen kunnen door aandacht aan die ander te besteden ? Door te luisteren, echt te luisteren naar de ander ? Weet u dat we maar slecht luisteren kunnen ? Dat komt omdat we over het algemeen met onze gedachten al bezig zijn om te antwoorden als de ander nog lang niet uitverteld is, als het belangrijkste wellicht nog komen moet, wat we dan niet horen.

We moeten proberen, steeds weer, ons te verplaatsen in de omstandigheden waarin de ander verkeert en ook luisteren naar hetgeen men wellicht niet durft te zeggen.

Om echt te kunnen helpen moeten we ook onszelf vergeten. Niet de ander belasten met onze moeilijkheden of onze zorgen. Wanneer we zelf ook een kruis te dragen hebben, wellicht een kruis waar geen mens van af weet, zullen we begrip voor de ander kunnen hebben.

Zonder dat de ander het weet kunnen we als helper door hem geholpen worden. 'k Hoorde eens een oude dame, die een trouw ziekenbezoekster was, zeggen: 'Wanneer ik in de put zit ga ik naar een patient die al jaren verlamd op bed ligt om bij haar bij te tanken'. Dat is elkaar tot een hand en een voet zijn.

Gehandicapten kunnen zelf dus hulpverlener zijn. Wellicht zonder het te weten. Zoals die jongeman die in ernstige mate kanker had en spoedig zou sterven. Zijn vader was erg verdrietig en zat sprakeloos naast zijn bed. De jongen, voor wie de dood gelukkig geen verschrikking was, begreep wat het voor zijn vader moest betekenen een zoon te verliezen en toonde zijn medeleven met de verdrietige man, waardoor hij het scheiden zoveel lichter wist te maken. De rollen werden omgekeerd. Als de vader erg verdrietig was ging hij naar zijn zoon om er getroost vandaan te komen.

U merkt wel dat het niet mogelijk is een juiste verdeling te maken. Als gehandicapte kan men immers behoren bij de groep hulpverleners en als niet-gehandicapte kan men toch hulpontvangende zijn. Ook kan men bij beide groepen tegelijk behoren.

De hulpverleners

Hulpverleners zijn mensen. Heel gewone mensen, die vaak heel veel schroom heb­ ben. Zij zijn vaak bang te veel, of niet genoeg uit handen te nemen. Het zijn mensen die niet precies weten welke hulp de ander verwacht en hoeveel.

Het zijn mensen die vaak net zo kwetsbaar zijn als degenen die zij willen helpen. Meestal mensen die ook een kruis te dragen hebben. Over het algemeen onzichtbaar, maar wellicht even zwaar drukkend. Wellicht hebben ook zij hun kruis nog niet aanvaard.

De hulpontvangenden

Misschien zijn er onder de lezers die hulpontvangenden zijn. Gaf de Heere een kruis te dragen wat nog niet is aanvaard? En wellicht hebben we het juist daar zo moeilijk mee ?

Gaf de Heere een geestelijk gehandicapt kindje zonder dat aanvankelijk te weten? Of is het het direkt bij de geboorte ontdekt ? Kwam er invaliditeit door een langzaam doorwerkende ziekte ? Of was het een ongeval dat voor het verdere leven plotseling afhankelijk deed zijn van hulp van anderen ?

Is er nog geen zekerheid omtrent de aard en mate van de handicap van een kindje en probeert men zichzelf moed in te spreken door te denken dat het nog wel mee zal vallen, zo'n vaart niet zal lopen. Of is inmiddels de waarheid ontdekt, zonder dit nog toe te geven aan anderen ? Ja, wellicht wordt getracht het voor anderen te verbergen o.a. door te vertellen over de vorderingen in de hoop dat zij niet zullen ontdekken, dat het kindje zwakzinnig is, of ontdekken dat u nooit meer in staat zult zijn om te lopen. 

Wellicht is er verzet tegen Gods slaande hand, tegen het feit dat een ander u gordt en brengt waar u niet wilt. Dat verzet kan openlijk worden getoond door geen hulp te vragen terwijl het wel nodig is, of door het zoeken naar een schuldige.

Wellicht geeft men in het hart God de schuld, wat niet hardop wordt gezegd, van welke gedachte men zelf schrikt, zoals Asaf in Psalm 73. Dan mag er zijn het gebed of de Heere ook onze hand wil vatten en wil leiden door Zijn raad, ook door deze moeilijke periode in het levenswil bewaren voor harde gedachten over de Heere.

Misschien zijn er negatieve gevoelens t.o.v. een kindje en is er een zekere afkeer van de handicap. Ook dit is een uiting van verzet. Het zou ook kunnen zijn dat geprobeerd wordt het kruis af te kopen bijv. door bekering te beloven wanneer er herstel mag komen of wanneer het kindje mag genezen.

Wellicht is er intens verdriet over alles wat geschied is. Men had zich de toekomst zo geheel anders voorgesteld en dat nu dit moest geschieden. Wellicht zijn er vele 'waaroms'. Het is een vraag die veel mensen zich in allerlei omstandigheden afvragen. Waarom ? Waarom ? Er is maar één antwoord op en dat is: 'om onze zonden'. Om onze zonden is het verdriet in de wereld gekomen. Ten dage als ge daarvan eet zult ge de dood sterven. En elke handicap herinnert ons aan de dood. Aan de vergankelijkheid van het leven.

Waartoe deze handicap ? Waartoe ? De Heere heeft geen lust in onze dood maar daarin dat we ons zouden bekeren en leven.

Wellicht zijn er ook die mogen bidden: Heere, wilt u ook dit verdriet gebruiken om mij aan Uw voeten te brengen, in het stof der verootmoediging. Wanneer men op deze wijze mag werken met zijn handicap of met het kruis wat de Heere oplegde, dan is er de werkelijke aanvaarding.

Niet het schikken in het onvermijdelijke is de ware aanvaarding, maar het achter de Heere aankomen, met de bede in het hart: Uw wil geschiede. Wellicht zijn er die in zekere zin gewend zijn aan hun handicap of aan het feit dat hun zoon, hun dochter anders is dan anderen, en voor wie het daarom niet zo zwaar meer drukt. Vooral als zij als ouders alleen maar liefde van hun kind mogen ontvangen. Wellicht zijn alle andere kinderen getrouwd en is het zo gezellig dat er nog één thuis is.

Uithuisplaatsing daar wil men niet aan denken. En toch, hoe moet het als wij er niet meer zijn, als ik er niet meer ben ? Er zijn mensen, die verzochten om hun zoon of dochter op de lijst van het in Moekapelle te bouwen huis te plaatsen. Wellicht hebben zij het moeilijk omdat zij hun verstand hebben laten spreken, maar hun gevoel nog tegen dit besluit opkomt.

Wellicht zijn er, die nu nog thuis verzorgd worden maar merken dat het voor de andere gezinsleden te zwaar wordt, hoe goed men dit ook verborgen tracht te houden. Zij zien er als een berg tegen op naar een verpleeghuis te gaan, willen niet tegenwerken als het in het belang van de andere gezinsleden is, maar zijn er zelf nog lang niet aan toe en zwijgen er daarom maar over.

Er zijn ook mensen die, wellicht onbewust, hun handicap gebruiken om de aandacht op zich te vestigen. Zij zijn vaak extra flink om te laten zien wat zij presteren, maar die zodoende altijd op de tenen lopen, wat heel erg vermoeiend is en eens spaak loopt.

Er zijn er óók, die zich graag laten verwennen en daardoor de indruk wekken zelf niet te kunnen. Is dat goed ? Doe wat uw hand vindt om te doen en doe dat met al uw macht.

Er zijn er ook die het kruis, dat de Heere hen oplegt, tegenover de buitenwereld nog zwaarder voorstellen dan het is; wellicht omdat zij bang zijn dat de aandacht van de ander zal verslappen. Weet de Heere niet wat een ieder van ons nodig heeft, en ook in welke mate ?

Ons gedrag, dus de wijze waarop we ons gedragen wordt onder meer bepaald door onze gevoelens, door de relatie tot onszelf, door het feit of wij het eens zijn met de plaats, waar de Heere ons gesteld heeft. Ons gedrag wordt echter mede bepaald door de houding en het gedrag van de ander, van degene die ons tegemoet treedt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1976

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Een beker koud water

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juli 1976

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's