Salaris, dat de zonde betaalt
Als ik sterf, wat dan...? [5]
Vroeg of laat komt de droefheid van de dood je hart en huis binnen. In onze moderne tijd proberen we dat enigszins te verbloemen. We worden niet graag opgeschrikt door een rouwstoet. Vroeger was sterven een zaak van de hele gemeenschap - op de Veluwe, in Twente en ook in andere streken van het land is dat enigszins intact gebleven. Toch ontstaat er de neiging de dood te verbloemen.
Je gaat meestal via de hoofdingang een ziekenhuis of verpleeghuis binnen. Maar overledenen verlaten meestentijds het gebouw via de achteruitgang of een zijdeur. Dat mag niemand storen; het moet haast in het geheim gebeuren. Het sterven stoort immers je geluk. Het verknalt je dag. Men sterft vaak niet thuis, maar op afstand in een ziekenhuis. Na het sterven wordt het lichaam overgebracht naar de koelcel van een mortuarium of rouwkamer. Daar kan het op vaste momenten worden bezocht. Men wordt niet meer in het centrum van de stad begraven, maar aan de uiterste rand, buiten de bebouwde kom. Vakmensen verzorgen de begrafenis op een professionele en soms zelfs min of meer geautomatiseerde manier.
Laatste wensen
Veel volwassenen hebben nog nooit iemand zien sterven of een dode gezien. Ik kwam ooit een mevrouw tegen van tegen de zestig jaar, die nog nooit een begrafenis had bijgewoond. Toch moeten we ook vaststellen dat op een postmoderne, niet per se christelijke manier er anno 2004 een kentering in deze dingen optreedt. Er is veel aandacht voor je laatste wensen in rouwadvertenties. Daar wordt tot in de kerkbode mee geadverteerd. Het lijkt ook meer geaccepteerd te worden om goed over je uitvaart na te denken. Uitvaartwinkels zijn geen taboe meer.
In het boek Voorbij de dood van dr. J. Hoek treffen we de moderne visie op de dood aan, samengevat in drie kernwoorden: integreren, functioneel maken en beheersen.
Natuurlijkste zaak
Wanneer we de dood integreren, stellen we het zo voor alsof de dood onafscheidelijk bij het leven hoort. Je zou de dood doodgewoon moeten vinden. Je zou hem doodnuchter onder ogen moeten zien. De dood is de natuurlijk-ste zaak van de wereld. Geniet daarom van het leven. Het duurt maar even. Toch is dit zo'n kale afrekening met de dood dat ze weinig mensen bevredigt. Er moet toch meer zijn. De vraag 'Als ik sterf, wat dan? ', laat zich kennelijk niet verdringen.
Daarom proberen anderen de dood functioneel te maken. De dood zou zinvol zijn. Door de eindigheid van het leven wordt het bestaan pas spannend. Als we altijd zouden blijven leven, zou dat gewoon stomvervelend zijn. Door te sterven maken we plaats voor anderen. Het accepteren van de dood wordt tot een daad van hoogste zelfverwerkelijking, het laatste stadium van innerlijke volwassenwording.
Vanuit de fünctionalisering van de dood is het maar een klein stapje naar de beheersing van de dood. De dood is heel gewoon. Heeft een diepe zin. Dus kan ik hem ook naar mijn hand zetten. Ik mag de dood in de arm nemen en in de armen vallen, wanneer het mij uitkomL Hierbij kunnen we denken aan bepaalde zienswijzen op euthanasie en zelfdoding.
Jezus en de dood
Als we echter zien hoe Jezus omgaat met de dood en erop reageert, bijvoorbeeld rond het sterven van Lazarus in Johannes ii, zien we in Zijn optreden niets terugvan een integreren, functioneel maken en beheersen van de dood in de postmoderne zin van het woord. De Heiland wordt zelfs verbolgen, als hij bij het graf van Zijn vriend Lazarus staat, lezen we twee keer in die geschiedenis. JezuSWordt woedend op de dood.
Hij legt Zich niet bij dit Verschrikkelijke ttleer. Hij huilt. En Jezus weende, lezen we. De dood is heel erg. Als teken daarvan wekt Hij Lazarus even later opi«©è Levensvorst verzet zich tegen dê deod, zoals het leven zelf er zich al tegen verzet.
Niet voor niets is er sprake van doodsstrijd. Een stervend mens verzet zich bewust of onbewust tegen het sterven. Er is genade voor nodig om in vrede te kttnflen heengaan. Lichaam en ziel worden uit elkaar gescheurd. Maar dat zijn geen twee aparte bestanddelen vaftdg mens. Nee, ze zijn de mens zelf. Zo heeft God ons geschapen. Nu wordt nota bene door de dood gescheiden, wat God als eenheid heeft bedoeld. Zou de Heere dan ook de dood niet erg vinden? En ook alle pijn en verdriet die ermee gepaard gaat?
Loon
De dood is het loon op de zonde, zegt Romeinen 6, 23. De bezoldiging der zonde is de dood. Het salaris dat de zonde uitbetaalt, is de dood. Een straf op de zonde. Door de zonde is de dood in de wereld gekomen als oordeel van God. En deze dood gaat sinds de zondeval door tot alle mensen. Als we stilstaan bij de vraag: waarom sterven wij? , vinden we hier het uiteindelijke antwoord. Er is niets, wat te verheerlijken is aan de dood. Het is geen vriend, maar een allerverschrikkelijkste, laatste vijand, die Gode zij dank te niet gedaan wordt voor iedereen die zijn/haar hoop in dit leven op Jezus Christus leerde stellen. Maar buiten Christus is er niets positiefs over het sterven te zeggen.
Met deze conclusie spoeden we ons naar de volgende vraag: Waarom moeten ook Gods kinderen nog sterven? Als er dan zeker wel iets positiefs over de dood te zeggen valt vanuit de geloofsverbondenheid aan de opgestane Paasvorst, waarom is de dood dan niet zozeer verslonden tot overwinning dat ook een ieder die zijn behoud in Jezus mocht vinden, aan deze vreselijke vijand ontheven raakt?
Henoch en Elia
Ook christenen sterven. Dat is een ervaringsgegeven. Zo is het gegaan in alle eeuwen. Zo gaat het vandaag nog. Ook als je in Jezus gelooft, ontkom je niet aan de dood. Maar als de Zoon van God nu gestorven is, vanwege de eisen van Gods gerechtigheid en waarheid om zo en zo alleen voor onze zonden werkelijk te betalen, dan is de dood als straf toch weggedaan? Dan kan het toch voortaan met alle gelovigen wel zo gaan als het ging met Henoch en met Elia?
Henoch wandelde met God. En God nam hem weg, zegt Genesis 5, 24. Hij heeft de dood nooit gezien. Dat geldt ook de profeet Elia. In 2 Koningen 2 lezen we dat hij ten hemel voer in een vurige wagen. Ook Elia hoefde niet te sterven.
Er zijn nog meer mensen die nooit zullen hoeven sterven. Ik denk aan de laatste generatie christenen. De gelovigen die de jongste dag zullen meemaken. In 1 Korinthe 15, 51 en 52 lezen we daarover: 'Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden; in een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden.'
Daarover lezen we ook in 1 Thessalonisenzen 4, 15-17: 'Want dat zeggen wij u door het Woord des Heeren, dat wij, die levend overblijven zullen tot de toekomst des Heeren, niet zullen voorkomen degenen, die ontslapen zijn. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels, en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel; en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen te zamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen.'
Toch moeten we zeggen: Henoch en Elia en de laatste christengeneratie zijn uitzonderingen. Want ook christenen moeten in deze bedeling nog sterven.
Zondag 16
Met dat probleem houdt ook de Heidelbergse Catechismus zich bezig. In Zondag 16, vraag en antwoord 42: 'Zo dan Christus voor ons gestorven is, hoe komt het dat wij ook moeten sterven? ' Het antwoord luidt: 'Onze dood is geen betaling voor onze zonden, maar alleen een afsterving van de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven.' Het sterven van een christen is een afsterven aan de zonden en een doorgang tot het eeuwige leven. Niettemin blijft de vraag staan: 'Waarom voorkomt God dat niet gewoon? ' Als antwoord op die vraag komen we niet verder dan: God heeft dat zo in Zijn raad besloten, het heeft Hem zo goed gedacht. Misschien wel om Zijn kinderen laag aan de grond te houden. Opdatwi] ook, na veel van Hem door Zijn genade gekregen te hebben, zouden blijven beseffen: ik ben maar een mens. Zo gaat dus ook een christen de weg van alle vlees, ook al mag hij/zij voluit leven uit het Paasgeloof in de opgestane Heere. Zo blijft het vaak ook voor mij als christen een bange aanvechting, dat ik door die doodsjordaan heen zal moeten.
Onnatuurlijk
Er mag wel eens een heilig spotten met de dood plaatsvinden, maar in feite valt er met de dood niet te spotten. De met Pasen ontangelde reusachtige wesp van de dood kan angstwekkend om ons heen darren. Daarom is het is niet altijd even gemakkelijk rondom sterfbedden van christenen. De onnatuurlijke scheiding tussen lichaam en ziel blijft. Ook voor hen. Er blijft dat onterende proces van het wederkeren tot stof én de moeite van het afscheid nemen van hen die ons lief zijn - met daarbij het blijvende gemis in diepe droefheid bij de nabestaanden. Persoonlijk moet ik bekennen dat ik het een van de moeilijkste onderdelen van mijn ambtelijke arbeid vind. Datje voortdurend door de dood wordt ingehaald als verkondiger van het Leven. En dat je ambtelijke werk in dienst van de Levensvorst soms grotendeels bepaald lijkt te worden uit juist stervensbegeleiding, begraven en troosten van mensen vanwege de onverbiddelijke heerschappij van de dood.
Paaspreken houden en tegelijkertijd vaak rond Pasen heel druk zijn met begrafenissen. Alsof het geen Pasen is geweest. Het lijkt wel of die twee met elkaar in strijd zijn. De Paasprediking en de afkondiging van een sterfgeval in de Paasdienst.
Bemoedigend
Ofschoon de catechismus ons geen geheel sluitend antwoord geeft op de vraag waarom een christen nog sterven moet, is wat ze te berde brengt aan antwoord wel zeer bemoedigend. Immers, stelt ze: onze dood is geen betaling voor de zonden. Voor de christen is alles al betaald.
De dood is voor hen geen deurwaarder die zegt: nü betalen. Voor een christen is de dood ook geen gerichtsdienaar die mij als gevonniste naar de exécutieplaats brengt. Het is een afsterven van de zonde, zegt ons belijdenisgeschrift. De schuld van de zonde wordt in één keer vergeven. De macht van de zonde in één keer gebroken. De heiligmaking die in dit leven begon, wordt in één keer voltooid in de heerlijkmaking na dit leven. -
Ten diepste is de dood een poort, zegt de catechismus, want: een doorgang tot het eeuwige leven.
In het Nieuwe Testament staat de verwachting van de wederkomst van Jezus centraal. Daarnaast is er ook de verwachting om onmiddellijk na het sterven bij Christus te zijn. Ontbonden worden en met Christus zijn. Daar zit voor de gelovige niets tussen. Een gelovige moet sterven. Maar sterven is voor iemand die van Christus is, absoluut directe winst.
J. FLIKWEERT, RIJSSEN
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 2004
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 november 2004
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's