Eenvoudige Bijbellezing
Doch de genade onzes Heeren is zeer overvloedig geweest, met geloof en liefde, die er is in Christus Jezus. Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben. Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, Opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijne lankmoedigheid zou betoonen, tot een voorbeeld dergenen, die in Hem gelooven zullen ten eeuwigen leven. Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. 1 Timotheus 1 vers 14-17.
Genade overvloeiende voor den voornaamste der zondaren. De apostel kón niet zwijgen over zichzelf, toen hij schreef over den schat die hem toevertrouwd was. Hij mocht het Evangelie verkondigen, het Evangelie der heerlijkheid van den zaligen God. Hij zou willen dat Timotheus er ook zoo over dacht. Deze had wel een aanmoediging noodig, opdat hij met kracht zou optreden tegen de leeraars der Wet. Zoo mogen alle predikers van het Evangelie ook in onze dagen elkander bemoedigen zeggende : „Wij behoeven niet verlegen te zijn met de opdracht die ons gegeven is. Het is een tijding van ontzaglijken ernst en van oneindige heerlijkheid. Het is het schoonste werk een prediker van het Evangelie te zijn."
Er is echter een groot contrast tusschen dezen schat en hen die hem dragen. Paulus zegt : „ik ben niet beter dan de slechtste, aan wien ik het Evangelie breng.'' En zie, dan breekt hij uit in dank aan zijnen Zender. Ja, daaraan blijft de Gemeente van Jezus Christus steeds behoefte hebben, aan dankende predikers, die den Heere danken voor Zijn genade aan hen zelf bewezen. Zij weten dan ook van genade te spreken, van overvloeiende genade.
De genade onzes Heeren is zeer overvloedig geweest. Zoo getuigt de apostel ten opzichte van zichzelf. Een godslasteraar was hij, een vervolger, een verdrukker. Maar de reddende liefde heeft het als een machtige stroom gewonnen, heeft zijn godslasterlijk leven overstroomd. Evenals een dor land door den milden regen uit zijn verdoving gered wordt en gemaakt tot een groenend en bloeiend veld, zoo heeft de genade des Heeren hem behouden. Zij was sterker dan de dood. Zij was machtiger dan het goddelooze hart. „Zeer overvloedig." Eigenlijk bovenmate overvloedig ! Ik heb, Timo'theius, aan de alles overwinnende liefde van onzen Heere (niet alleen mijn Heere, maar ook den uwe) alles te danken !
Hij heeft er ook geloof en liefde bij gekregen. Dit is het werk des Heiligen Geestes in zijn hart, als eene sterke getuigenis van die overvloeiende genade des Heeren. Het geloof, in tegenstelling met zijn ongeloovigheid van voorheen ; de liefde, in plaats van de wreedheid en haat waarmede hij vroeger vervuld was. Het zijn beide gaven des Geestes, die alleen in de gemeenschap met Jezus Christus er kunnen zijn. O, wat is het een heel ander leven bij den apostel geworden. Hij werd van een godslasteraar en een vervolger gemaakt tot een geloovige, die de Gemeente des Heeren van harte lief heeft, haar heil op het oog heeft, haar uitbreiding en opbouw bedoelt. Waarlijk de genade heeft zijn gansche ziel vervuld. Zij is in alle opzichten overwinnend en overvloedig geweest.
Dit was zijn eigen ervaring. En als hij daarop terugziet, wil hij het met dat Evangelie der genade gaarne wagen. „Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig". Deze uitdrukking komt meer in onzen brief voor, om iets te zeggen dat onwrikbaar vast staat. En wat is nu zulk eene rotsvaste waarheid ? Jezus Christus is in de wereld gekomen om de zondaren zalig te maken. Dit weet hij van zichzelf. Dit mag hij anderen vrijmoedig verkondigen. De Heere Jezus heeft Zijn heerlijkheid verlaten. Hij is in de wereld van goddeloosheid gekomen. Niet om die wereld aan haar zelf over te laten, maar om haar te redden van het verderf. Meenigeen zou het een leeraar niet gemakkelijk afnemen, wanneer hij zich zoo „algemeen" uitdrukte. „Om de zondaren zalig te maken" zou hij gaarne willen veranderd zien in : „om Gods volk zalig te maken." Maar dan zou daardoor toch de kracht van deze rotsvaste waarheid verzwakt worden. Om goddeloozen te redden, kwam Christus. Dat was juist voor den apostel een wonder van genade. Paulus gelooft aan de uitverkiezing even goed ais elke prediker in onze dagen, die het in zijn prediking telkens uitspreekt dat het alleen maar voor de uitverkorenen is. Maar de apostel weet deze waarheid alleen op haar tijd te gebruiken. Hier zou het in het geheel geen zin hebben er over te spreken. Ja, het zou de waarheid die naar voren werd gebracht, verslappen. Dit moest ook in onzen tijd verstaan worden. Men wil soms alles in één preek zeggen. Misschien ook wel uit vrees dat men voor minder zuiver wordt aangezien. Daarom wordt aan de ééne gedachte eene andere toegevoegd, en komt er nog een derde wending, terwijl de vierde man toch ook niet verzwegen mag worden. Zoo draait men als een molen in de rondte. Alles wil men zeggen en ten slotte zegt men bitter weinig.
Paulus wil dit ééne zeggen : om de zondaren zalig te maken is Christus gekomen. Hij wil dit woord in al zijn vastheid laten staan. Wel, dan is er voor elken zondaar hoop. Wel, dan behoeft niemand te denken : er is voor mij geen redding mogelijk, omdat ik te ver ben afgeweken. O, welk eene bemoediging ligt er in deze onwrikbare waaheid. Er is geen mensch zoo slecht als ik, zegt de apostel, en ik ben wel gered. Zoudt gij dan wanen, o mensch, dat er voor u geen hulp is ? Christus is toch gekomen om de zondaren zalig te maken. Niet geloovige menschen, niet biddende en zoekende menschen, maar rondweg zondaren. En dit woord zal veel vertroosting bevatten voor een ieder die weet dat hij het in eigen kracht nooit verder dan een zondaar brengen kan.
Van welke ik de voornaamste ben. Het is treffend dat de apostel zich in den brief aan de Corinthiërs noemt de geringste der apostelen ; aan de Efeziërs schrijft hij dat hij de allerminste van al de heiligen is. Hier spreekt hij uit dat hij de voornaamste der zondaren is. Hij daalt steeds in zelfschatting. Ook Paulus wies op in de genade ; maar des te geringer dacht hij van zichzelf. Let er ook op, dat hij niet zegt: van welke ik de voomaamste was, maar ben. Hij is het nóg. Nog altijd bestaat hij van de reddende liefde van Christus Jezus, Die in de wereld kwam om de zondaren zalig te maken. Dat de prediking van het Kerstfeest, dat aanstaande is, dat heerlijke refrein bevatten mag ! Nooit genoeg kan gezegd worden dat de genade van den Heere Jezus Christus overvloeiende is voor den voornaamste der zondaren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 december 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 december 1923
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's