Het Verbond en de Heilige Geest 4
Het Verbond Gods
Bijgaand artikel verschijnt in een serie over het verbond, waarin naast een algemeen overzicht van wat de Schrift in het Oude en het Nieuwe Testament zegt, allerlei aspecten van het verbond aan de orde komen. De bedoeling is te komen tot een thetische weergave van dit centrale thema en zo de bezinning erop te stimuleren. Het artikel dat thans geplaatst wordt is van dr. H. Bout te Huizen
De waarschuwing der profeten
In de brief aan de Hebreeën wordt veel gesproken over de rijkdom van het verbond en de krachten van het geloof. Maar in diezelfde brief vinden wij vele waarschuwingsborden, die herinneren aan dreigende gevaren en aan verkeerde wegen en paden. Ziet toe, dat gij dien, die spreekt niet verwerpt: God spreekt van de hemel; Christus spreekt door Zijn Woord en Geest (Hebr. 12 : 25) en daar wordtherinnerd aan de dagen van Mozes en de profeten. Wat heeft namelijk Israël met het verbond gedaan? Israël heeft dit heilige verbond verlaten (Deut. 29 : 25); Jer. 22 : 29), verbroken (Ez. 44:7), vergeten en niet gehouden (Ps. 78 : 10). Men bracht zijn offers wel en vierde zijn sabbatten en feestdagen, maar de Heere zegt: Wat hebt gij Mijn inzettingen te vertellen en neemt Mijn verbond in uw mond ? Hoe is dat mogelijk ? Moeten wij ons daarover niet verblijden ? En dan horen wij in de Schrift: Houd daar dan ook maar mee op (Jes. 1 : 13). Hoe komt dit toch ? De profeten laten ons zien, hoe voor Israël het verbond een vanzelfsprekende zaak is geworden: De Heere kan van hen niet meer af. Hij gaf immers Zijn Woord ! En daarom leefde men bij een grondeloos optimisme, dat alles best terecht zou komen en in deze hoogmoedige zelfverzekerdheid worden zij gestijfd door de valse profeten, die vrede vrede roepen, terwijl er geen vrede is. Het wonder was uit het verbond weg; er was geen verwonder-ing meer. Men vroeg niet: Waarom heeft de Heere ons verkoren en geroepen. Men loofde God niet met de psalmist:Alzo heeft Hij aan geen volk gedaan. Men heeft niet verstaan, dat het verbond genade was en genade blijft. Men genoot van Gods gaven, maar de Baals kregen er de eer van. Aan de Baals — en er waren er heel wat net als in onze tijd — heeft men hart en hand verpand. Er was wel uiterlijke godsdienst maar geen innerlijke godsvrucht, geen leven van ootmoed, waarin men de Heere als de getrouwe Verbondsgod in alles nodig heeft. Als de Heere niet een overblijfsel had overgelaten, dan was Israël aan Sodom en Gomorra gelijk geworden (Jes. 1:9). En dat overblijfsel kende de genade van het verbond en bad door de Geest der genade en gebeden: Versmaad ons niet om Uwe Naams wil; gedenk; vernietig niet Uw verbond met ons .(Jer. 14:21).
Dat is dat woord van het formulier van de Doop: vermits er in alle verbonden twee delen begrepen zijn. Elke gave Gods betekent verantwoordelijkheid en elke genade betekent roeping van Godswege. En wat blijkt nu uit de prediking van de profeten ? Dat de Heere de ontrouw van het volk niet neemt. En daarom de toorn Gods, die de keerzijde is van de getrouwheid des Allerhoogsten (Am. 5 : 14). Wat heeft de profeet tegen het zere been geschopt en wat is men boos op deze mannen, die geen blad voor de mond hebben genomen, als zij Israël de zonde hebben bekendgemaakt. Gods volk zondigt nooit goedkoop, noch onder het oude, noch onder het nieuwe verbond. Dat is hun zonde, dat zij de Heere laten praten. Want zij geloven, dat het kwaad hen niet genaken zal. Wat zal de Heere nu doen ? Alle zondaren Mijns volks (het gehele zondige volk) zullen door het zwaard sterven; een hoopje menselijke ellende zal overblijven, een dode en verwoeste stad, waarvan nog een enkel huis uit het puin omhoogsteken zal en nog een enkele bewoner in leven zal zijn (Am. 6:8). De Allerhoogste zal hen verwerpen, omdat zij naar Hem niet horen en zij zullen omzwerven onder de heidenen (Hos. 9 : 17).
Wie weet
Bij deze tekst tekent Van Gelderen aan: Hier is de meest krasse beschuldiging, die tegen het volk der openbaring gericht kan worden. Zo met het verbond spelen, dat overleef je niet, zegt de profeet, want onze God is een verterend vuur (Am. 1 : 4, 7, 14 enz.). En toch, men verwerpt het verbond, verbreekt het, schendt het op allerlei wijze en de Heere maakt geen voleinding. De boodschap van de profeet Amos, zwaar van dreigend onheil eindigt met het aangrijpende: Zegt de Heere, Uw God ! Dan zeggen wij: Hoe bestaat het ! Dat is nu ongebonden, verbeurde genade. De Heere stuurt zijn profeten naar dit volk in een laatste oproep om de tijd der genade niet te verzuimen. Liggen er dan tegenover zoveel zonden en ontrouw nog beloften ? Amos gebruikt zo'n vreemd woord: Misschien, wie weet! Misschien zal de Heere de God der heirscharen Jozefs overblijfsel genadig zijn (Am. 5 : 15). Misschien, daar zit achter, dat het eigenlijk niet kan. Daar komt in uit de erkentenis van de absolute vrijmacht Gods, die ons niets schuldig is. Het misschien is prediking van de belofte des Heeren, die ons niet doet naar onze ongerechtigheden. Het is als horen wij hier iets van wat het formulier van de Doop zegt: En als wij somstijds uit zwakheid in zonden vallen, zo moeten wij aan Gods genade niet vertwijfelen noch in de zonde blijven liggen, overmits de Doop een zegel en ontwijfelbaar getuigenis is, dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben. — Er zijn wat waarschuwingsborden, dat is waar. Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwe Geest. Dat die mij op mijn paden ten leidsman wezen ! Maar het zijn waarschuwingen op de weg des levens.
Hoe erg de schending van het verbond is
U hebt begrepen, waarom ik deze uitweiding over het oude verbond en de schending daarvan en over de onberouwelijkheid van de roeping en de verkiezing invoeg. Omdat het woord uit de brief aan de Hebreeën mij daartoe aanleiding gaf. Hebr. 12:25: De Schrift zelf zegt: Als zulke oordelen, waarbij horen en zien de mens vergaat, komen over het volk van het Oude verbond, dat de schatten van dat verbond heeft vertreden, hoeveel te meer moet dan het oordeel komen over een volk, dat de Zoon Gods heeft vertreden en het bloed des nieuwen verbonds onrein heeft geacht, waardoor het geheiligd was en de Geest der genade smaadheid heeft aangedaan (Hebr. 10 : 29). Omdat de heerlijkheid van het nieuwe verbond groter is dan die van het oude is de zonde en afval verschrikkelijker en goddelozer. Vertreden, dat is op het diepst verachten die Christus, die alle aanbidding waard is. Wie de wet van Mozes te niet doet, sterft zonder barmhartigheid onder twee of drie getuigen. En meer dan Mozes is hier ! Buiten het verbond, dat betekent totale onterving. Het verschrikkelijk oordeel tekent de brief als een vallen in de handen van de levende God met woorden, die herinneren aan Jesaja: De zondaren te Sion zijn verschrikt; beving heeft de huichelaars aangegrepen (huichelaars, de godvergetenen, in het Hebreeuws staat hier een woord, dat in onze taal als gannef voortleeft). Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan, wie is er onder ons, die bij een eeuwige gloed wonen kan ? (Jes. 33 : 14).
De afval is zonde tegen de drieënige God. De straf, zegt Bengel, is erger en verschrikkelijker dan enige lichaamsstraf. Dat is het deel van de mens, die zeer zwaar zondigt tegen God, wiens Zoon de priester is (Hebr. 5:5) en tegen de Zoon, wiens eigen bloed het bloed is van het Nieuwe Testament en tegen de Heilige Geest, die de Geest der genade is (J. A. Bengel, Gnomon Novi Testamenti, ad Hebr. 10 : 29).
Woord van opbeuring
Maar het is niet de bedoeling van de brief aan de Hebreeën om 'de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken', integendeel de brief is een woord van vermaning (Hebr. 13 : 22), een woord van opbeuring en bemoediging, een woord van vertroosting (zo wordt hetzelfde woord door de Statenvertaling weergegeven in Hand. 13 : 15), een opwekkend woord om achter de Heere aan te volharden, wetende, dat Hij die beloofd heeft getrouw is (h. 10 : 23). De Heere neemt Zijn Woord niet terug. De genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk (Rom. 11 : 29).
De prediking van de leer van genadeverbond is nooit los te maken van de Geest. Zonder de Geest wordt geen levend geloof geoefend en geen gegronde hoop doorleefd. Zonder de Geest verstart de leer tot dode orthodoxie, waarin voor de verborgen omgang met God geen plaats is.
De prediking van het genadeverbond is prediking van het Woord en wij doen wel op dat Woord acht te geven als een licht schijnende in een duistere plaats. Zonder dat Woord vervalt de gemeente tot geestdrijverij, waarbij niet Gods Heilige Geest, maar allerlei onheilige geesten raad geven en leiding, het meest des mensen eigen geest. Wat wijsheid blijft er dan over ?
Levende bij het Woord zal de gemeente uit de beloften van het genadeverbond veel bemoediging ontvangen. Dat roept om een leven van stille ootmoed en diepe afhankelijkheid en het genadeverbond belooft in die weg een leven van vrede, vertroosting en verwachting; ervaren zal worden, dat degenen, die geroepen zijn de beloften van het eeuwige leven zullen ontvangen (Hebr. 9:15), beloften, die in Christus Jezus ja en amen zijn.
Ik besluit met het gebed, waarmee Calvijn zijn voorlezing over Jer. 31 : 31 v.v. beëindigde: Geef, Almachtige God, daar Gij ons met dit buitengewone voorrecht verwaardigd hebt, dat Gij in Christus Uw verbond hebt gesloten vast en bondig tot ons heil, opdat wij daarvan deelgenoten zouden zijn en opdat wij zouden gevoelen, dat Gij niet alleen door Uw Woord openbaart wat recht is, maar ook door Uw Geest in het hart spreekt en ons leerzaam (leergierig, docilis) maakt en gehoorzaam, opdat dit getuigenis zou zijn van onze aanneming tot kinderen, dat Gij ons regeert, totdat wij eindelijk waarlijk en geheel met U worden verenigd door Christus Jezus, onze Heere.
Amen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 september 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's