'Hoe houden we de jongeren bij de kerk?' (9)
Met het oog op de jongeren
6. Door een goed pastoraat aan jongeren (2)
d. Door oog te hebben voor relaties
Op een gemeenteavond — het ging natuurlijk over de jongeren! — kwam het gesprek op de verschillende leeftijdsfasen die jongeren 'doorlopen'. In die verschillende fasen maken ze op hun tocht door het leven van alles mee. Ze ontdekken veel... ze leren veel... ze groeien... ze veranderen... Als ze nog erg jong zijn, dan zijn ze vaak erg open en spontaan. Wat kunnen kleuters er op de kleuterschool allemaal niet uitflappen! Kleuteronderwijzeressen kunnen erover meepraten. Wat zij niet te horen krijgen over vaders en moeders, over huiselijke omstandigheden, over wat er thuis zoal besproken wordt...! Kleine kinderen doen daar op school (en niet alleen op school) een boekje over open.
Hierover ging het... en er kwam nog veel meer ter sprake. O.a. dat kinderen bij het opgroeien zo kunnen veranderen... dat ze zo gesloten kunnen zijn... dat je als vader en moeder heel veel wijsheid nodig hebt... Na afloop kwam er een vrouwelijk gemeentelid naar me toe, een kleuteronderwijzeres. Ze wilde iets aan me kwijt. Het gaat bij veel kinderen al lang niet meer óp, dat ze open en spontaan zijn, zei ze. Er zijn veel schuwe en onzekere kinderen... kinderen die weinig zeggen en die gauw huilen... kinderen die vol spanning zitten en die er helemaal niet gezond uitzien... En als je dan probeert te onderzoeken wat er aan de hand is, om ze te kunnen helpen, dan blijkt vaak, dat ze in conflictsituaties leven. Vader en moeder liggen constant met elkaar overhoop... of ze zijn uit elkaar... of ze wérken allebei en er schiet weinig tijd voor de kinderen over... of...
Het is een steeds meer aan het licht komend feit, dat één van de grootste problemen (zo niet hét grootste probleem) in de wereld van de jongeren ligt op het vlak van de relaties. Moeten we er niet aan toevoegen: omdat er zoveel ouderen en ouders zijn met relatieproblemen? Veel jongeren groeien op in disharmonie en komen emotioneel en geestelijk ontzettend veel te kort. Vandaar dat zij zo instabiel en soms ook zo agressief kunnen zijn. Binnen het onderwijs is dit ook in toenemende rnate een probleem.
Relaties en leven
Wij mensen kunnen niet zonder goede relaties. Wij verlangen er allemaal naar. We hebben ze nodig. We hebben mensen nodig in ons leven. Al hebben we maar één persoon in ons leven met wie we vertrouwelijk omgaan, dan kan dat al genoeg zijn voor de ervaring van een bepaalde waarde van het leven. Iemand hebben die ons belangrijk genoeg vindt om een relatie mee aan te gaan... het gevoel hebben voor ten minste één ander mens belangrijk te zijn... We kunnen dat gevoel niet missen. Als je dan net die ene mens in je leven mist of als de relatie met die ene mens stuk gaat... dat is verschrikkelijk... dan kun je het gevoel hebben: waar lééf ik eigenlijk voor?
Ja, relaties en leven hebben alles met elkaar te maken. Leven en relatie (= gemeenschap) zou je voor elkaar kunnen invullen. Ligt in het hebben van relaties niet de beleving van de zin van het leven? Veel jongeren (en dat geldt evengoed van veel ouderen, maar we hebben het nu over de jongeren) hebben geen goede relaties. Er is erg veel — vaak verborgen — eenzaamheid onder de jongeren. Er zijn ook jongeren die — hoewel ze mensen genoeg in hun leven tegenkomen — helemaal geen relaties hebben en die daardoor geen enkele zin beleven en zich afvragen: waarom bén ik er eigenlijk?
Met name voor het geloof gaat dat op: dat relaties en leven alles met elkaar te maken hebben. Echt leven is immers: een geloofsrelatie hebben met Christus. Wij hebben Hem nodig in ons leven. In de relatie met Hem Hgt de zingeving van ons leven. De beleving daarvan ligt o.a. ook in de relatie met anderen die een relatie met Hem hebben. Hierbij denken we aan de gemeenschap der heiligen, aan de gemeenschap in de gemeente. In veel gevallen weten we amper wat we ons hierbij moeten voorstellen, omdat dit aspect van het gemeente-zijn, de gemeenschap in de gemeente dus, veel te weinig handen en voeten krijgt. Vanuit de Bijbel weten we in dit verband van de verantwoordelijkheid die wij voor elkaar hebben en van gaven die in een rijke veelkleurigheid aan de gemeente geschonken zijn. Maar wat doen wij daar eigenlijk mee? Beseffen we wel dat we gaven hebben ontvangen? Hoe komen wij ze eigenlijk op het spoor? En hoe leren wij ze ook gebruiken? En hoe geven wij gestalte aan onze verantwoordelijkheid voor elkaar? Zijn wij elkaar niet gegeven als 'relatiegeschenk'?
Inhoud van relaties
Natuurlijk is er bij relaties sprake van verschil in intensiteit. Dat hangt samen met de inhoud die een bepaalde relatie heeft. Naarmate de herkenning groter is, kan een relatie ook hechter en dieper zijn. Van de relaties binnen de christelijke gemeente zeggen wij, dat het herkenningspunt niet in onszelf of in bepaalde gemeenteleden ligt... nee, dit herkenningspunt ligt buiten onszelf, in het Woord, in Jezus Christus. Als onze relaties Hem, Zijn gaven en de lofprijzing van Zijn Naam tot inhoud hebben, wat kunnen ze dan intens en hecht zijn! Krijgen we elkaar en anderen dan ook niet op een bijzondere manier in het oog? Ik zeg er direct bij, dat we ons hiervoor moeten inzetten. We moeten ervoor vechten om elkaar te zien en in het oog te houden. Want ook al hebben we een persoonlijke relatie met Christus, dan wil dat nog niet zeggen, dat we gelijk ook een zekere relatie onderhouden met anderen die Hij met ons in het verband van Zijn gemeente heeft samengebracht. Die relatie moet echt gezocht en onderhouden worden. De opdracht om elkaar in het oog te hebben komt dan ook in het kader van de vermaningen tot ons. Het is dus een kwestie van gehoorzaamheid om elkaar binnen de gemeente te zien en te dienen in de gezamenlijke dienst aan de Heere. Als het goed is, is het ook een kwestie van behoefte, omdat het nu eenmaal de aard van het geloof is om ontmoetingen te zoeken, om ervaringen te delen en om samen met anderen in het leven op te trekken. Het onderhouden van relaties is ook belangrijk voor de groei van het geloof en het leven der heiliging.
Jongeren en relaties
Hoe wezenlijk is het, dat wij wanneer het gaat om het relationele aspect van het gemeente-zijn ook aan ée jongeren van de gemeente denken. Dat relationele aspect speelt in het gezin, onder andere als onderdeel van de gemeente, ook een belangrijke rol. U begrijpt, dat ik hierbij doel op de vulling van de relaties binnen het gezin vanuit het Woord. Laten ouders hun kinderen toch van jongsafaan vertrouwd maken met het Woord, met de stem van Hem die in dat Woord tot ons en onze kinderen komt. Concreet: wordt er naar deze stem geluisterd? Wordt eraan gehoorzaamd? Is dit te merken aan de houding van de ouders? In de liefde die uitgedragen wordt, in de eerlijkheid die het doen en laten kenmerkt, in de rechtvaardigheid die de omgang met de kinderen bepaalt, in de vergevingsgezindheid, in de schuldbelijdenis en het vragen van vergeving aan de kinderen als er ten opzichte van hen fouten gemaakt zijn? Laten wij aan onze kinderen zo zien, dat we het zelf ook moeten hebben van de vergeving van onze zonden?
We kunnen dan verder ook denken aan contacten van gezinnen met gezinnen, aan allerlei ontmoetingen binnen de gemeente waar we onze kinderen bij betrekken. Om zo te bevorderen, dat zij goede vriendschapsrelaties krijgen. Hoewel je als ouders de vrienden en vriendinnen voor je kinderen niet kunt uitzoeken, kun je ze wel in een bepaalde richting leiden en hen in contact met andere jongeren brengen. We weten maar al te goed, hoe beslissend vriendschapsrelaties op de verdere ontwikkeling en levenskeus van jongeren kunnen zijn.
En dan is er de catechese en het jeugdwerk. In veel gemeenten wordt er vanaf de leeftijd van 8 jaar het een en ander op het terrein van het jeugdwerk georganiseerd. Bijzondere zorg vereist de leeftijd vanaf 12/13 jaar. Dat is een cruciale leeftijd! De wereld gaat verder open door het volgen van vervolgonderwijs. Jongeren gaan zich op deze leeftijd zelfstandiger t.o.v. de ouders opstellen. Het is het begin van een periode van grote veranderingen (vooral ook innerlijk). Er is een grote afhankelijkheid van de groep. Met name op deze leeftijd vinden jongeren het vreselijk om uit de boot te vallen, onzeker als ze zijn. Ze schamen zich gauw en voelen zich snel in de steek gelaten of achteruitgezet. Daarom doen ze mee. Ze doen wat de groep doet. Ze gaan bijvoorbeeld óf met de groep mee naar de disco óf naar de catechisatie óf beide! Dit is zeer algemeen (ik heb het over onze jongeren). Ze zijn zeer relatiegevoelig. Wij moeten daar in de catechese en in het jeugdwerk rekening mee houden. Daar op een goede wijze op inspelen. O.a. door dat relationele aspect ook een plaats te geven, bijvoorbeeld door groepswerk en door de verantwoordelijkheid die zij als jongeren in het licht van hun verantwoordelijkheid tegenover God — in het ontvangen van Zijn beloften en in het horen van Zijn geboden — ook tegenover elkaar hebben aan de orde te stellen.
En als de jongeren dan ouder worden (en wij er in 'geslaagd' zijn om een blijvende relatie met hen te onderhouden), dan zijn er de vragen rond het toeleven en toegroeien naar de huwelijksrelatie. Op deze plaats wil ik nog eens wijzen op de noodzaak van onderricht in de betekenis van het huwelijk (of jongeren nu trouwen of niet) en van huwelijksvoorbereiding. Wat is het toch belangrijk, dat de jongeren van de gemeente weten waar ze aan beginnen (ik bedoel dit positief) als ze een huwelijksrelatie aangaan en dat ze beseffen om wat voor veelbelovende maar ook verplichtende band het hierbij gaat, zeker in deze tijd waarin zo anders over het huwelijk wordt gedacht (waardoor het voor onze jongeren ook zo moeilijk is om hun houding hierin te bepalen).
Verder is het ook nodig om de jongeren te helpen hun gaven te ontdekken en in te zetten met het oog op de opbouw van de gemeente als lichaam van Christus. Met name de belijdeniscatechese heeft hierin een belangrijke functie. Dit betekent wel, dat er ook ruimte voor hen moet zijn om hun gaven te gebruiken. De opvang en inzet van jong-volwassenen is een onderwerp dat bijzondere aandacht vraagt, daar velen van hen — vaak na actieve betrokkenheid in het jeugdwerk en na het volgen van de belijdeniscatechese — geruisloos het terrein van het actieve gemeenteleven en vaak ook de gemeente zelf verlaten.
Tenslotte
Ik zou ten slotte in verband met de vele relatieproblemen in huwelijken en gezinnen willen pleiten voor een zorgvuldig huwelijks- en gezinspastoraat. En dan niet alleen vanuit de (negatieve) invalshoek van crisissituaties, maar ook vanuit de (positieve) invalshoek van het geven van dooponderricht, het organiseren van ouderkringen e.d. — dit alles ingebed in een stuk actief gemeenteleven. En dat mede met het oog op onze jongeren, die ons als 'relatiegeschenk' gegeven zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1986
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's