De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Walter Marshall: een reformatorisch puritein (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Walter Marshall: een reformatorisch puritein (4)

10 minuten leestijd

Eén van de redenen waarom Alexander Comrie Marshalls boek over de Heiligmaking uit het Engels in het Nederlands heeft vertaald en het met zoveel warmte heeft aanbevolen moet stellig gelegen hebben in het feit dat door Marshall de zekerheid in het geloof zélf is gelegd, terwijl zovele andere piëtisten in de zekerheid niet meer zagen dan een vrucht van het geloof. Men maakte in die tijd onderscheid tussen wezen en welwezen des geloofs. Volgens vele piëtisten kon men geloof hebben zonder zekerheid des heils te hebben; de zekerheid hielden zij voor een 'plus', iets wat bij het geloof komen kon, behorend tot het welwezen. Onder ons hebben Comrie en Van der Groe ingezien dat dat een afwijking was van de leer en prediking van de reformatoren. Hoe zij dat verder verwerkt hebben, elk op eigen wijze, laat ik hier nu rusten. Het staat in ieder geval vast dat ook Marshall in zijn geloofsopvatting teruggekeerd is tot de leer der reformatoren. Hij heeft dat zelfs, naar mijn besef, nog beter en radikaler gedaan dan Comrie en Van der Groe.

Uitgangspunt
Wij willen allereerst in aanmerking nemen wat zijn uitgangspunt is geweest. Wat hem bezielde was een grote ijver voor de ware heiligmaking. Hij zag rondom zich hoezeer het christelijke leven verwettelijkt was. Aan de ene kant de mensen die leefden onder de invloed van de geest des tijds en bouwden op de natuurlijke krachten van de natuurlijke mens, daar een hele moraal op vestigden, en aan de andere kant velen onder Marshalls geestverwanten die toch niet helder genoeg voor ogen hadden dat er geen andere heiliging mogelijk is dan die des geloofs, waardoor wij onze heiligmaking in Christus zoeken, zodat gesproken moet worden van een onomkeerbare volgorde als wij het hebben over rechtvaardiging en heiliging. Met grote klaarheid heeft Marshall in zijn prediking, want zijn boek is neerslag van zijn prediking, weer Christus, het Evangelie, het geloof en de rechtvaardiging centraal gesteld. Niet om daarmee aan wedergeboorte en heiliging tekort te doen, maar juist om zo het volk de ware heiliging te leren.

Geloof
In verband hiermee staat nu ook Marshalls spreken over de zekerheid des geloofs. Wil het geloof krachtig zijn tot goede werken dan moet het zekerheid hebben. Hoe zou een christen die heen en weer geslingerd wordt tot een daadwerkelijk christelijk leven kunnen komen? Welnu, zekerheid behoort tot het wezen des geloofs. Aldus Marshalls 10e stelregel (Direction; het boek bestaat nl. uit 14 Directions en een preek over de Rechtvaardiging) luidt, kort samengevat als volgt: Wij moeten trachten met een verzekerd vertrouwen in Christus te geloven; wij hebben zekerheid nodig om te komen tot het beoefenen van de ware heiligheid… Voor vele protestanten, zo gaat Marshall voort, is deze leer vreemd geworden. Vroeger was zij algemeen erkend. In de eeuw van de Hervorming der kerk, toen de zuiverheid van het Evangelie hersteld werd, werd deze leer tegenover Rome gehandhaafd. Algemeen leerden de hervormers dat het geloof een 'verzekerd vertrouwen' is aangaande onze zaligheid en dat wij door het geloof, met verzekerdheid, Christus en de zaligheid die in Hem is ons moeten toeëigenen. Dank zij deze leer des geloofs hebben onze vaderen het paapse bijgeloof kunnen overwinnen. Een van de pilaren waar het hele roomse leersysteem op rust is de twijfel. Volgens de kerkleer van Rome is het uitgesloten dat een christen omtrent zijn zaligheid zekerheid bezit. Hij kan niet verder komen dan twijfelen en hopen. Op de bodem van dit stelsel ligt de miskenning van de betekenis van het Evangelie en van de beloften Gods. En zonder het horen en het zich gelovig toeëigenen van de beloften Gods kan een zondaar nooit tot heilszekerheid komen. Helaas, zegt Marshall, hebben vele latere protestanten deze oude leer der hervormers prijsgegeven. Zij meenden verder te kijken dan hun voorgangers, maar dat was een ernstige vergissing.

Kenmerken
En dan gaat Marshall uiteenzetten waar men dan in zijn dagen, in de kringen van zijn geestverwanten, de piëtistische puriteinen, wèl de heilszekerheid op grondde. Hij zegt: zij menen dat de taak van de christen vooral hierin bestaat dat hij zich nauwgezet onderzoekt of hij wel de 'kenmerken' heeft (marks and signs), zij wekken de christen op tot zelfreflectie. Onze zekerheid, aldus Marshall, is volgens hen een 'reflect act of faith', dat betekent: pas als ik op grond van de kenmerken weet dat ik het ware geloof heb, kom ik tot zekerheid. Zij zeggen: zie hoevele ware vromen ondanks hun oprechtheid toch hun leven lang twijfelen; en daarom: de zekerheid (assurance) is niet absoluut noodzakelijk! Nog verder gaan zij, aldus Marshall, want zij deinzen er niet voor terug de reformatoren van de 16e eeuw in gebreke te stellen, die zouden, door de zekerheid te rekenen tot het wezen des geloofs, de mensen maar van het zelfonderzoek hebben afgehouden en de zorgeloosheid in de hand hebben gewerkt.
Wat is nu Marshalls antwoord? Ik ontken niet zegt hij dat er ware vromen zijn die veel klagen over gemis aan zekerheid. Maar als zij zeggen, dat de zekerheid alleen door middel van het constateren van de kenmerken bij onszelf, dus door middel van de zelfreflectie, verkregen wordt, dan zeg ik: zo komt men er niet! Er is en andere soort van zekerheid nodig en die is hierin gelegen dat wij, zonder ook maar enigszins op onszelf te zien, ons op grond van Gods beloften ervan vergewissen dat de Heere gereed staat ons, uit genade, in de armen van zijn liefde te ontvangen. Hierin ligt de zekerheid! Met andere woorden: De zekerheid ligt ten diepste in het Evangelie, in Gods belofte.

Volle verzekerdheid
Een tekst waarop Marshall in dit verband vooral wijst is Hebreeën 10 : 22: 'Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs…'. Die tekst, zegt hij, mag men niet toepassen op de 'reflect act of faith', dus op een op kenmerken des geloofs rustend zelfonnderzoek, alsof aan alle zekerheid reflectie zou moeten voorafgaan. Neen, deze woorden zien op de directe geloofsdaad, waardoor wij naderen tot God, het rechtvaardigend geloof In het geloof zelf ligt zekerheid. Naar haar wezen, zegt Marshall, staat deze zekerheid tegenover alle twijfel en onzekerheid. Het geloof is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet zet (Hebr. 11 : 1). Het behelst dus in zich een gewisse persuasion (zekerheid). Abraham steunde op Gods belofte, al scheen het onmogelijk dat hij uit Sara een zoon zou krijgen. Als wij zulk een geloof beoefenen dan zullen gewis de beloften Gods aan ons vervuld worden. Jacobus zegt, dat wij alle goede dingen in geloof, niet twijfelende, van God begeren moeten; en dat wij anders van de Heere niets ontvangen zullen, Jac. 1 : 16. Al deze teksten bewijzen meer dan genoeg, zegt Marshall, dat wij verplicht zijn in geloof ons te vergewissen van onze zaligheid, en dat het waarlijk geen nederigheid is – zoals ten onrechte wel gmeend wordt – in louter twijfel te volharden, en verder ook dat deze zekerheid er is in de directe daad des geloofs, waardoor wij gerechtvaardigd en behouden worden. De reflectie, zegt Marshall, is niet eens absoluut noodzakelijk. In het Woord des Heeren is ons genoeg grond gegeven om tot Christus te komen in geloofsvertrouwen (confident faith). Het verwondert ons niet dat Marshall, wat verderop in zijn boek, de zonde van het ongeloof nadrukkelijk bestraft. Er is geen sprake van dat hij die zonde ook maar hoe dan ook zou willen verschonen.

Onmacht
Er zit in Marshalls boek een geweldige aandrang tot het geloof in Christus. Zoals Paulus getracht heeft de mensen te bewegen tot het geloof in Christus, zo heeft ook Marshall, zijn dienaar, ook gedaan. Wist hij dan niet van 's mensen onvermogen? Heel zijn boek legt het er getuigenis van af hoe diep hij daarvan overtuigd is geweest. Maar hij wist ook van de kracht Gods en spreekt daarvan. Het Evangelie was voor hem niet een dode letter, maar een kracht Gods tot zaligheid. Nergens wordt in de Bijbel het feit dat de mens dood is in zonden en misdaden gebruikt als een wapen om daarmee de Evangelieverkondiging krachteloos te maken.

Geen leugenaar
Als een gastvrij mens, zegt Marshall, mij vriendelijk wilde onthalen, zou ik dan niet dadelijk van zijn goedheid gebruik mogen maken en zonder enige omhaal al het zijne, wat hij mij aanbiedt, als het mijne mogen beschouwen? Twijfelde ik dan zou ik wantrouwen zijn oprechtheid en eerlijkheid, alsof hij niet een man van zijn woord zou zijn. Wij mogen God niet tot een leugenaar maken, als Hij tot ons komt met zijn uitnodigingen (invitations) en beloften (promises). Wat doet het ter zake dat de zaligheid niet in absolute zin voor allen bedoeld is (Marshall denkt hier aan de verworpenen), voor óns is het genoeg dat de getrouwe God zijn Woord geeft en dat Hij gewis zal doen wat Hij belooft. Wie daar niet aan wil die zal God naar recht straffen om zijn ongeloof.

Th. Watson
Marshall heeft in dit alles inderdaad een geluid laten horen dat zeker niet meer algemeen was in zijn dagen. Wij zouden daarvan een aantal voorbeelden kunnen geven. Laten wij volstaan met één voorbeeld. Een tijdgenoot van Marshall was Thomas Watson, ook een Engelsman. Hij stierf in 1686, 6 jaren na Marshall. Beide waren puriteinen. Maar ten aanzien van het thema van de zekerheid des geloofs bij hen een groot verschil. In de Nederlandse uitgave van Watsons werken, Amsterdam 1666, de zgn. Opera Omnia, komt een tractaat voor met als titel 'Peerlsnoer of eenige uytgelesen Bedenckingen', en daarin lees ik: De verzekerdheid is eerder een vrucht van het geloof dan het geoof zélf; er kan geloof in het hart leven, als een wortel, al kunnen de bloem en bloesem van de verzekerdheid niet bespeurd worden.
Maar, zegt Watson dan, Gods kinderen hebben de kenmerken. En verder wijst hij erop dat de verzekerdheid maar moeilijk te verkrijgen is en dat niet vele christenen deze paarl hebben (blz. 742). Ik weet niet of Marshall Watson gekend heeft en of hij ooit zijn tractaat gelezen heeft, maar wat zou hij gezegd hebben bij het lezen van het zojuist vermelde? Hij zou, ten eerste, allerminst ontkend hebben, dat er in de harten van Gods kinderen ook twijfel gevonden wordt, al zou hij wel eraan toegevoegd hebben: en dat is zondig ongeloof! Hij zou, ten tweede, ontkend hebben dat de zekerheid alleen maar een 'vrucht' is van het geloof. Wat blijft er van het geloof zélf dan nog over? Alleen maar, zoals Watson zegt, een 'wortel'. Is het niet verontrustend dat Watson de zekerheid des geloofs een 'bloem' en 'bloesem' noemt? Wat hebben wij aan een boom die nóóit bloem en bloesem voortbrengt en dus ook… geen vrucht! Is het wonder dat Marshall de ware heiligmaking in gevaar zag? Marshall zou, en dat is het derde, tegen Watson stellig gezegd hebben: Vriend, waarom durft ge het niet aan om te zeggen wat de Bijbel zelf zegt: Zo laat ons toegaan in de volle verzekerheid des geloofs…; want met al uw 'kenmerken' komt u er niet, zij zijn maar steekvlammetjes, die als zodanig ook zeker hun waarde hebben, maar het volle licht is alleen in Christus!

K. Exalto

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Walter Marshall: een reformatorisch puritein (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1988

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's