Consideraties

voor de mei-vergadering van de Classicale Vergaderingen

Op de eerstkomende Classicale Vergaderingen zal geconsidereerd moeten worden over de volgende voorstellen tot wijziging van de Kerkorde.

1) Ord. 9 en 13 t.a. v. de bezoldiging van catecheten en kerkelijke medewerkers, die in de bediening gesteld zijn.

Het geldt hier een zuiver technische wijziging en aanpassing van de Kerkorde om de rechtspositie van deze kerkelijke medewerkers vast te stellen. Er zal gestreefd worden naar een vereenvoudigde salarisregeling.

2) Ord. 13 artt. 24 en 25a.

Het gaat hier om een kleine wijziging om vervroegde uittreding van predikanten voor buitengewone of bijzondere werkzaamheden mogelijk te maken op dezelfde wijze als dat mogelijk is voor predikanten voor gewone werkzaamheden. (Een predikant voor buitengewone werkzaamheden is niet aan een gemeente gebonden, maar b.v. aan een Classis of aan de Synode; predikanten voor bijzondere werkzaamheden doen in een bepaalde gemeente werk voor een bepaald instituut, b.v. een ziekenhuis.) Dat was namelijk tot nu toe voor sommigen van hen om zuiver formele redenen (de regeling van traktements- en pensioenpositie) alleen mogelijk via de omweg van het aanvragen van ontheffing uit het ambt.

3) Ord. 13 artt. 32-34.

Het gaat in deze wijziging erom het mogelijk te maken dat predikanten en pastorale medewerkers e.d. staatsrechtelijke functies kunnen gaan bekleden naast hun ambt of bij het bekleden van hun ambt kerkelijke rechten (met name de rechten als van een emeritus) behouden.

Al bijna een eeuw staat er in de Kerkorde dat dat niet kan (daarvoor stond het ook in de Grondwet). Als argumenten tegen zijn steeds aangevoerd het tijdsargument en het onverenigbaar zijn van de roeping tot het ambt en poUtieke activiteiten. Als argumenten voor werden genoemd: de predikant moet zelf in vrijheid kunnen beslissen en de kerk heeft toch ook zijn belijdende taak in de politiek.

Tegenwoordig geldt het tijdsargument niet meer: men gaat full-time in de politiek (wat tot op heden inhoudt aanvraag van ontheffing uit het ambt, zonder de rechten als van een emeritus te krijgen) of naast een part-time predikantschap zou men — als de wijziging doorgaat — een staatsrechtelijke functie kunnen hebben.

De Synode heeft de wijzigingen in eerste lezing aangenomen. Bij aanneming voor de tweede keer (na de Classicale Consideraties) zou art. 32 vervallen (in art. 32 wordt het verbod op het vervullen van staatsrechtelijke functies omschreven) en de artikelen 33 en 34 worden aangepast. Deze artikelen gaan over de nevenwerkzaamheden van de predikant (en bij aanneming ook over die van pastorale medewerkers). Staatsrechtelijke functies worden in de voorgestelde wijzigingen gezien als nevenwerkzaamheden, waarvoor de kerkeraad toestemming moet geven. Nadruk wordt in de nieuwe formulering gelegd op het geven van informatie aan de kerkeraad met name over de aard van het werk.

'Bij de vraag of het voor predikanten al dan niet mogelijk gemaakt moet worden staatsrechtelijke functies te bekleden gaat het in wezen om de discussie of de vrijheid van de predikant als dienaar des Woords wel beperkt mag worden door het aangaan van bindingen die staatsrechtelijke functies kunnen meebrengen.' (Aldus de toelichting bij het wijzigingsvoorstel.)

Advies: aanvaarden (hoeveel ambtsdragers zijn ook onder ons al niet in de politiek bezig?), alleen wel heel sterk de nadruk leggen op de informatie over de aard van de werkzaamheden, dat geldt trouwens ook t.a.v. alle andere nevenwerkzaamheden (ook doordeweekse spreekbeurten?).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen