Hoe lezen wij het laatste bijbelboek? (10)
Al meer wees ik erop dat de chiliasten (aanhangers van de leer van het duizendjarig rijk) een grote liefde voor Israël bezitten. Onder hen leeft er een sterke verwachting voor Israël.
Dat wil niet zeggen dat alle chiliasten op een en dezelfde lijn zitten. Hun opvattingen zijn soms zeer divers. Onder meer is dit het geval als het gaat over de vraag of er wel een dubbele wederkomst van Clmstus zal zijn. Niet alle chiliasten geven op deze vraag hetzelfde antwoord.
Welke antwoorden worden gegeven, laat ik nu maar rusten. In 't algemeen kan gesteld worden dat een meerderheid verwacht dat vóór de komst van Christus op de wolken des hemels er een periode van duizend jaar zal zijn waarin Christus als Vredevorst op aarde zal regeren. In dat tijdperk zal de duivel onschadelijk zijn gemaakt.
Let wel: déze periode van duizend jaar gaat vooraf aan het definitieve oordeel dat Christus zal spreken.
Gedurende het duizendjarig rijk zullen de gelovigen met Christus op de aarde heersen. Ook gelooft men dat in die periode er een massale bekering van Israël zal plaatsvinden. Israël zal in dit Vrederijk een vooraanstaande plaats innemen. Overal zal te horen zijn dat Jezus de Heere is. In dat getuigenis zal Israël voorop gaan!
Echter… dat duizendjarig rijk krijgt een einde. Aan het einde van dat tijdperk wordt de duivel voor een korte tijd ontbonden. Hij zal opnieuw zijn weerzinwekkend werk kunnen doen. Weliswaar niet voor lang! Hij zal slechts een korte tijd zijn gang kunnen gaan. Spoedig breekt de jongste dag aan. Dan wordt hij voor altijd in de poel van vuur geworpen. De volheid der heidenen en Israël zullen de nieuwe aarde bewonen waarop gerechtigheid wonen zal.
Al eerder vermeldde ik dat er alle eeuwen een chiliastische stroming is geweest. Deze stroming heeft zowel binnen als buiten de kerk bestaan. Met name de Nadere Reformatie alsmede het Reveil heeft zijn aanhangers gekend. Daarbij ontkom ik niet aan de indruk dat ook onze tijd een groot aantal chiliasten kent. Wat zeker is: zij profileren zich nu meer dan aan het begin van deze eeuw. Tóén kwam het voor dat zij niet altijd even vriendelijk werden behandeld. In de twintiger jaren is het zelfs gebeurd dat een dominee uit zijn ambt werd ontheven wegens zijn uitspraken over het chiliasme.
Reformatie
Het zal opgevallen zijn dat ik hierboven niet de Reformatie heb genoemd. Hoe heeft Calvijn over het chiliasme gedacht? Had hij geen tijd om zijn gedachten daarover te formuleren? Geen tijd, omdat hij te druk was met de twee hoofdmomenten van de Reformatie: de rechtvaardiging van de goddeloze en de heiliging van het leven? Men kan niet zeggen dat Calvijn zich niet heeft beziggehouden met het chiliasme. Hij moest wel, want er was in zijn tijd een groot aantal chiliasten. Te denken is onder meer aan de dopers. Zij waren zeer radicaal. Sommigen probeerden op een gewelddadige manier het duizendjarig rijk te realiseren. Zij moesten ervoor zorgen dat Openbaring 20 (het duizendjarig rijk) gestalte zou krijgen. Daarbij mocht ieder middel gehanteerd worden. Geen middel behoefde men daarbij uit de weg te gaan. Nu, dat deden de dopers dan ook niet.
Het behoeft geen betoog dat dit bij Calvijn en anderen grote weerzin wekte. Geweld om een vrederijk te realiseren zag Calvijn niet zitten. Bovendien was hij van mening dat nooit ofte nimmer door ons zo'n rijk gerealiseerd moest worden. God zou voor Zijn eigen werk instaan. Hij zou zelf Zijn belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde vervullen. Hij had daarvoor geen mens nodig! Zelfs moest er niet aan coöperatie (samenwerking) worden gedacht. Want zo zei Calvijn: 'God gunt zijn eer aan geen ander.'
Wat betreft het chiliasme: Calvijn heeft zich met hand en tand daartegen verzet. Niet alleen door hem, maar ook door anderen werd het chiliasme gezien als een leer die niet in overeenstemming met de Schrift is. Deze leer moest meer beschouwd worden als een judaica opinio (een joodse opvatting).
Ik moet zeggen dat Calvijn zich niet zo vriendelijk uitdrukt als hij het een en ander over de leer van het chiliasme zegt. Hoewel hij anders zich gematigd uitlaat over het een en ander, treft hij nu een scherpe toon. Calvijn noemt het chiliasme een waandenkbeeld. Dat dit waandenkbeeld nog altijd zo sterk leeft, heeft als oorzaak dat de duivel de mensen gedurende eeuwen daarmee bezighoudt. De satan vestigt de aandacht van de mensen niet op de christelijke hoop, nl. de opstanding uit de doden, maar op een zaak die nooit ofte nimmer in vervulling zal gaan.
Doodsbenauwd is Calvijn dat de hoop op de opstanding uit de doden verijdeld zou worden door een denkbeeld dat meer te maken heeft met een hersenschim dan met de werkelijkheid.
Volgens Calvijn heeft het chiliasme zoals het wordt opgevat door de dopers geen enkele waarde. Het vindt ook geen steun in Openbaring 20, want als er gesproken wordt over een duizendjarig rijk, heeft dat niets te maken met de gelukzaligheid van de kerk. Het heeft veeleer te maken met een periode waarin er verschillende beroeringen zijn. Het voornaamste van die tijd is dat de prediking van het Evangelie voortgang zal hebben.
Deze gedachte over het duizendjarig rijk heeft Calvijn niet van zichzelf, maar van Augustinus. Ongetwijfeld zijn de dopers er een oorzaak van geweest dat hij in deze gedachte werd bevestigd.
Opstanding centraal
Valt er voor de gedachte van Calvijn niets te zeggen? Ik ben zelf voorzichtig om direct te zeggen dat Calvijn dienaangaande heeft gedwaald. Natuurlijk, het valt niet te ontkennen dat zijn uitspraken scherp zijn. Maar die zal men toch altijd moeten lezen tegen de achtergrond waarin zij gezegd zijn.
Wat gehonoreerd zal moeten worden, is de christelijke hoop waarop Calvijn alle nadruk legde. De opstanding uit de doden mocht in geen geval verdonkerd worden door een denkbeeldig duizendjarig rijk.
Echter, er is nog een andere zaak die ik wil noemen. De eeuwige gelukzaligheid is bij Calvijn één. Wat wil ik daarmee zeggen? Het rijk van de eeuwige heerlijkheid valt niet in tweeën uit elkaar. Eerst een duizendjarig rijk en vervolgens een eeuwig rijk.
Calvijn heeft het bij één rijk willen houden. Maar vooral: de opstanding van de doden moest centraal blijven staan. Zou die als de christelijke hoop door het chiliasme op de achtergrond verdwijnen, dan zou niet alleen de Schrift te kort worden gedaan, maar niet minder de Auteur van de Schrift, nl. de Heilige Geest.
Niet zo simpel
De eerlijkheid gebiedt te schrijven dat de exegese van Openbaring 20 nog niet zo simpel is. Ook al volgt men de lijn van Augustinus en Calvijn, zo is daarmee niet gezegd dat er niets aantrekkelijks zit in de verklaring die bijvoorbeeld een à Brakel en Da Costa daaraan geven. Vooral de liefde en de verwachting die zij voor Israël daarin hebben, spreken bijzonder aan.
Exegetiseren houdt echter altijd in dat er een bepaalde keuze gedaan moet worden. Die keuze behoeft niet altijd eensluidend te zijn. Dat is ook niet nodig, als zij maar niet het geheel van de Schrift tegenspreekt. Het zal uit wat ik over het duizendjarig rijk heb geschreven duidelijk zijn dat er in de loop van de eeuwen verschillende keuzes zijn gemaakt. Trouwens, ook nu worden die gedaan in de kerk. Sommige predikanten zijn échte chiliasten. Soms komt dit ook tot uiting in hun grote liefde voor het volk waaruit het heil is. Anderen daarentegen zijn wars van iedere vorm van chiliasme. Zijn de eersten nu beter dan de laatsten? Kan men zeggen dat aanhangers van het chiliasme zuiverder zijn in de leer dan degenen die dit niet zijn? Ik zou niet graag een waardeoordeel willen uitspreken. Misschien klinkt het enigszins naïef als ik schrijf: 'Wij moeten elkaar in waarde laten, ook wat deze zaak betreft.'
Wij hebben, ook als wij exegetiseren, niet altijd evenveel inzicht in alles. Het kan wel eens zijn dat Calvijn ons geen verklaring over de Openbaring van Johannes heeft nagelaten, omdat hij er weinig in zicht in had. Wat ik daarmee bedoel? Dat de Heilige Geest hem te weinig licht heeft verschaft om enige zinnige dingen op papier neer te zetten. Wanneer dit het geval is, is het beter niets te schrijven of te zeggen, dan dat er allerlei gedachtespinsels op papier gezet worden. Wat dit laatste aangaat, schuwt men in onze tijd daarvoor niet. Reeds maakte ik in het eerste artikel van deze reeks de opmerking dat er zeer waardevolle commentaren op het boek Openbaring zijn verschenen, maar ook verklaringen waarvan ik zeg dat men zijn geld beter kan besteden. Het staat mij tegen als ik onder andere zie, hoe men met allerlei getallen goochelt om een bepaalde periode aan te wijzen waarin dan het een of ander gebeurd zou moeten zijn. Hetzelfde is van toepassing als men de rechtzinnigheid van iemand gaat afmeten aan zijn gedachten over het chiliasme. Is iemand een aanhanger daarvan of niet? Als wij zo met elkaar omgaan, kunnen wij de vraag stellen: waarmee zijn wij bezig? De wereld staat in brand en wij maken in huis ruzie. Het zal duidelijk zijn dat ik hiermee niet de zaak van chiliasme wil versimpelen, vereenvoudigen! Maar wel ben ik van mening dat er geen broedertwist hierover mag ontstaan of zijn, nu wij in de laatste dagen leven. Want wie goed luistert, hoort de voetstappen van Jezus naderen. Dat noopt ons nog meer om met het Evangelie bezig te zijn!
Openbaring 20
Hierboven schreef ik dat het nog niet zo eenvoudig is om iets over Openbaring 20 te zeggen. Dat wil niet zeggen dat eenieder daarover moet zwijgen! Hoe de chiliasten dit opvatten, heb ik uitvoerig aangetoond, maar hoe doen de niet-chiliasten dit?
(Wordt vervolgd)
G. S. A. de Knegt, B.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1999
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 oktober 1999
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's