UIT DE PERS
In een vorige persschouw zijn reeds enkele persstemmen vermeld over de opzienbare overgang van dr. H. v. d. Linde, hervormd predikant te Middelburg, naar de R.K.-Kerk. Sindsdien zijn de reacties nog vele malen verdubbeld, zowel in de protestantse als in de roomskatholieke pers.
In het geheel hiervan zijn ook de overpeinzingen van prof. Van Ruler in „Woord en Dienst" bijzonder instructief. De hooggeleerde schrijver tast naar de achtergronden van deze overgang van dr. H. V. d. Linde. Volgens hem is deze overgang maar niet een incidenteel geval, maar moeten wij op de achtergrond hiervan zien het vermagerings- en uithollingsproces, dat in het protestantisme aan de gang is sedert het leven en werken van Immanuël Kant, de grote wijsgeer in Koningsbergen, waardoor dit protestantisme op vele punten de volheid van het christelijk geloof is kwijtgeraakt; Men leze, wat hijzelf daarover opmerkt:
Hij gaat de Alpen over, terug van Geneve naar Rome. Vertrekt hij werkelijk uit Geneve? Soms vraagt men zich af, of hij eigenlijk niet uit Koningsbergen vertrokken is. Dat was de stad van de grote wijsgeer Lnmanuël Kant, die zo'n ontzaglijk diepgaande invloed op het Protestantisme heeft gehad. Het Protestantisme heeft — zeker niet alléén door hem, maar in ieder geval door hem óók en dat op een beslissende wijze — een vermagerings en uithollingsproces ondergaan, waardoor het op vele punten de volheid van het christelijk geloof is kwijtgeraakt. Ik denk nu niet in de eerste plaats aan de aarzelende en kritische houding, waarin het Protestantisme door Kant is komen te staan tegenover het oud-kerkelijke dogma. Dat is ook een belangrijk punt. We zijn wel apostolair, maar zijn we ook nog apostolisch? Houden we werkelijk vast, wat de apostelen ons geboodschapt hebben? Maar daarachter zit nog iets anders. Dat vermagerings- en uithollingsproces heeft vooral ten gevolge gehad, dat we het gevoel voor realiteit zijn kwijtgeraakt. De realiteit van het zelf en 'de wereld dreigt te vervluchtigen in beslissing, zelfbewustzijn en kennis. De realiteit van God en van de verlossing in Christus dreigt op te gaan in geloofsbeschouwingen. Daar wil dr. v. d. Linde naar terug! Het regent over de straten en pleinen van de stad, maar er staat op een hoek — Goddank! — een kerk. Daar is God. Daar is Christus. Daar is het heil. Lijfelijk. Vandaar de grote betekenis van het kerkgebouw en van de liturgie, welke daarin voltrokken wordt. De kernen daarvan zijn het sacrament en het ambt. Dat alles is voor het gevoel van dr. Van der Linde zo goed aLs weg in het Protestantisme en er is voor dat besef van realiteit ook nauwelijks plaats, zo denkt hij.
Maar het is deze zucht naar zichtbare en tastbare realiteit niet alleen, die mensen vóór Rome doet kiezen. Daar komt bij hun hunkering naar de zichtbare eenheid van de kerk.
Daar komt iets bij. De eenheids vraag hangt hier onmiddellijk aan. De eenheid van de kerk is een kwestie van het getal: de kerk moet zichtbaar één zijn. Maar zij is veel meer dan een kwestie van het getal. De eenheid van de kerk is de heelheid van de kerk: zij is niet stuk, maar zij is heel. En de heelheid van de kerk is haar gezondheid: „heel" hangt met „heil" samen. En de gezondheid is de geheelheid. En de geheelheid is de volheid.
En de volheid is de realiteit. Daar zijn we weer bij het vorige punt terug.
Vervolgens stelt prof. Van Ruler de vraag, waar nu in de ontwikkelingsgang van dr. Van der Linde het begin ligt. Ligt dat nu werkelijk bij de eenheidsvraag, zoals hij telkens beweert? Is het oecumenische vraagstuk en de oplossing daarvan echt zijn levensroeping? En gaat het dus van eenheid naar volheid, van oecumeniciteit naar Katholiciteit?
Ik heb hem een kleine twintig jaar bespied en met aandacht gevolgd. Mijn indruk is, dat die weg van de eenheid naar de volheid de buitenkant is en dat aan de binnenkant de weg naar Rome begint bij een sterk, vitaal ontwikkeld besef van realiteit. Dat is dan een gereformeerd besef. Er zit iets mystieks, bevindelijks in. Wat hij als gereformeerd christen zocht, vond hij niet in de protestantse kerk. Hij gaat het nu zoeken bij Rome.
Maar hoe vindt een mens de realiteit? Hoe vindt hij haar in een gemeenschap, in een kerk, in de uitwendigheid? Ik zou bijna geneigd zijn te zeggen: door het er eerst in geloof in te leggen. Je moet iets in een kerk zien, dan vind je het er ook in. Maar dat is misschien weer te kantiaans gezegd. Het zal wel omgekeerd zijn. De realiteit van God en van Christus moet ergens zijn, daar alleen is zij te vinden. Maar dan vraag ik toch weer: hoe ziet dat vinden aan de kant van de mens er uit? Heeft dat niet de vorm van het geloof? Kost het werkelijk minder geloof, om in de bisschop de apostel en Christus terug te vinden, dan in onderling en ambtelijke vergadering? Ik hoop van heler harte, dat dr. Van der Linde zich niet aan de illusie overgeeft, dat men op deze vraag bevestigend kan antwoorden. Want dat is niet alleen menselijk een illusie, het zet ook het christelijkheidsgehalte van een kerk op het spel.
Vervolgens gaat prof. Van Ruler in op de vraag of nu die realiteit van God, van Christus en van het heil bij Rome beter is te ontdekken dan bij de reformatie. Deze vraag stelt hij ook ten aanzien van het ware kerkzijn. Hij is van mening, dat dr. Van der Linde beide niet goed door heeft.
Dit alles brengt mij terug op mijn eerste vraag. Is dr. Van der Linde werkelijk vapuit Geneve op weg gegaan naar Rome? Ligt die realiteit niet het allerdiepst in de praedestinatie: op God geworpen te zijn met het totale zelf, is dat niet de diepste realiteitsbeleving? En is alle realiteit van God, van Christus en van het heil voor ons niet gevat in het kader van het werk van de Heilige Geest: het vraagstuk van de traditie is veel geweldiger, dan Rome kan verstaan; Calvijn, de theoloog van de Heilige Geest, heeft het pas op z'n volle maat getaxeerd! En wijst die praedestinatiaanse en trinitarische benadering van het christen- en kerk-zijn er niet op, dat het in de Reformatie om de ware katholieke kerk en om de ware katholiciteit gaat?
Op dit punt heeft bij dr. v. d. Linde naast Immanuël Kant ook de oecumenische beweging inderdaad vertroebelend gewerkt. Wanneer men oecumenisch bezig is, kan men nauwelijks meer echt kerkelijk bezig zijn. Men ziet een veelheid van kerken. Alles wordt een getallenkwestie. De episcopaalse kerken hebben veel meer zielen dan de presbyteriaanse kerken. De pretentie van de Reformatie, dat zij moment in de traditie van de catholica is, wordt alleen maar belachelijk. De kerk lijkt inderdaad een boom met takken. En als je dan op een tak zit, die (door de presbyteriaal-synodale kerkvorm) zo ver afwijkt van de andere takken en van de stam, dan moet je wel als een eekhoorn op een andere tak springen.
Maar, komt dr. Van der Linde werkelijk op iets anders dan (op z'n best) op een andere tak? Is hij nu echt in de catholica terecht gekomen? Zo'n overgang is toch heus geen sinecure. Achter de episcopale en presbyteriaal-synodale kerkvormen ligt een diep religieus verschil.
Het maakt een kolossaal verschil, of men als christen rondom een ouderling, dan wel onder een bisschop leeft. Dat maakt niet alleen verschil terzake van de graad van mondigheid. Wat veel belangrijker is: men staat dan geheel verschillend ten eerste van Gods aangezicht en ten tweede in de wereld en het aardse leven. De bisschop wil mij stroomlijnen naar iboven toe, naar het hemelse leven, in de richting van het wezen van God. De ouderling stelt mij voor Gods aangezicht, opdat ik op de aarde, in de wereld leve naar zijn wil. Vanuit de bisschop gezien staat de apostel in de kerk, vanuit de ouderling gezien staat hij in het rijk. En wat is de bestemming van de wereld: de kerk of het rijk?
Die vragen zijn aan de orde! Dat wil zeggen: zij zijn door de Reformatie van de zestiende eeuw, met name die van Calvijn, in de twintigste eeuw aan de orde gekomen. In de zestiende eeuw had men dat nog niet zo in alle helderheid door, dat men streed over deze laatste vragen van de zin van de wereld. Men dacht, dat men alleen streed over de zaligheid van een zondaar. Maar in de twintigste eeuw is dat er allemaal uit te voorschijn gekomen. Het gaat om de ware katholiciteit, de ware volheid, de ware realiteit. Daarom kan men alleen bezield volbarden bij de presbyteriaal-synodale manier van leven en voor deze kerkvorm opkomen als de meest katholieke en als de kerkvorm, die het meest up tot date is.
Wie de gedachtengang van prof. Van Ruler enigermate kent, weet, dat deze merkwaardige kenschetsing van het onderscheid tussen de Roomse en de Reformatorische manier van kerkregering hem bijzonder dierbaar is.
Tenslotte stelt prof. Van Ruler, hoe deze overgang van dr. Van der Linde in de toekomst zal bevallen, en of deze zich op al deze dingen wel voldoende bezonnen heeft.
Heeft dr. Van der Linde deze dingen ook in zijn hoofd en hart op zijn tocht over de Alpen, van Geneve naar Rome? Ik weet het niet. Als het hem alleen gaat om de eenheid, moet ik zeggen: dan loopt hij dartelend over deze dingen heen en ziet hij alleen maar het verblindend schouwspel van de ene wereldkerk. Maar ik zei: het gaat hem eigenlijk niet om de eenheid, het gaat hem om de realiteit. Als dat zo is, dan moet hij het daar boven op de Alpen wel eens benauwd krijgen. Want hij moet toch beseffen, dat de realiteit, die hij in Rome ontvangt, van een geheel andere structuur is dan de realiteit, die hij in Geneve nooit gevonden heeft, zo hij haar daar al gezocht heeft en niet verdwaald was in Koningsbergen.
Wij eindigen deze persschouw met een commentaar van prof. Herman Ridderbos in het „Gereformeerd Weekblad" op deze overpeinzingen van prof. Van Ruler.
Of deze analyse van de „twee" werkelijkheden, bij Rome en de Reformatie, het ganse verschil uitdrukken? Er zou wellicht meer van te zeggen zijn. Maar het bovenstaande schijnt mij in ieder geval ontdekkend genoeg om het protestantisme van vandaag aan zijn eigenlijke herkomst te herinneren en zowel kerk als theologie voor de vraag te stellen hoever men zich eigenlijk van het Geneve van Calvijn meente te kunnen verwijderen om zich tegenover Rome nog als Reformatie te kunnen blijven handhaven. Het is goed zich dit iedere dag af te vragen en niet slechts als men wordt opgeschrikt door een spectaculaire alpenovergang als die van dr. Van der Linde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1960
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1960
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's