De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

5 minuten leestijd

Dr. M. Martyn Lloyd-Jones, De laatste dingen, deel 3 van de serie Geloofsleer, uitg. Groen, 250 blz., ƒ 59,95 (bij aanschaf van de complete serie ƒ 10,– per deel korting).
De titel van dit derde deel in de serie Geloofsleer van dr. Lloyd-Jones dekt niet geheel de inhoud. De eerste 85 bladzijden gaan over de kerk, de sacramenten en dood en onsterfelijkheid, bladzijden die overigens de moeite van het lezen waard zijn. Maar daarna volgen even boeiende bladzijden over de wederkomst van Christus, de tekenen der tijden, Gods plan met de joden, de antichrist, Daniël 9 en de zgn. opname van de gemeente. Vanaf blz. 141 volgt een uitgebreide verhandeling over de uitleg van het boek Openbaring.
Het is niet mogelijk ook maar een korte weergave te geven van de inhoud van het boek. De beperk me tot enkele hoofdzaken. Boeiend en overtuigend vind ik beide hoofdstukken over Daniël 9. Dr. Lloyd-Jones wijst heel beslist de gedachte af dat tussen de 69e en 70e jaarweek het tijdperk van de kerk zou moeten worden ingevoegd en dat de 70e jaarweek betrekking zou hebben op de laatste zeven jaren van de wereldgeschiedenis, met name op Israël. Hij meent m.i. terecht dat er geen aanleiding is om te stellen dat er zo'n enorme kloof van minstens tweeduizend jaar tussen de 69e en 70e jaarweek zou bestaan. Zo'n visie acht hij geen onbevangen en eerlijke manier van Schriftuitleg. Z.i. heeft de 70e jaarweek, wat de eerste helft (vers 27) betreft, betrekking op het ophouden van de offers na het offer van Christus aan het kruis, en wat de tweede helft betreft, op de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Chr.
Wat het boek Openbaring betreft: dr. Lloyd-Jones wijst de uitleg af dat de Openbaring alleen betrekking zou hebben op de tijd van Johannes, evenals de zgn. futuristische visie: dat we alleen maar zouden moeten denken aan de eindtijd, nadat de kerk uit de wereld is weggenomen. Ook meent hij m.i. terecht dat er geen aanwijzing is voor de gedachte dat de zeven brieven in Openbaring 2 en 3 betrekking zouden hebben op zeven perioden van de kerkgeschiedenis en dat er vanaf hoofdstuk 4 sprake is van de tijd nadat de gemeente opnomen zou zijn. Dat zou de Openbaring beroven van de grote waarde die het had voor de gelovigen in Johannes' dagen. Lloyd-Jones kiest voor de geestelijk-historische visie, dat wil zeggen: de Openbaring geeft geen historische details maar toont de belangrijke principes die van toepassing zijn op alle tijden, vanaf het begin van het ontstaan van de kerk tot de dag van het laatste oordeel toe.
Van het Duizendjarig Rijk zegt hij, nadat hij in twee hoofdstukken uitvoerig is ingegaan op zowel het premillennialisme als het postmillennianisme: het is de tijd dat Christus vanuit de hemel regeert op de aarde, waarbij we mogen denken aan een van Jezus laatste woorden: 'Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde'. De duizend jaren geven de volmaakte tijdsduur aan tussen de eerste en tweede komst van Christus.
Overigens deel ik niet alles wat dr. Lloyd-Jones schrijft. Zo heb ik moeite met het feit dat hij heel beslist kiest vóór de doop van volwassenen en tegen de kinderdoop. Met de woorden 'en uw kinderen' in Hand. 2 : 39 worden z.i. geen biologische afstammelingen bedoeld, maar Petrus zou alleen willen zeggen dat Gods belofte er ook is voor de volgende generaties, alle eeuwen door, terwijl 'allen die daar verre zijn' erop wijst dat de belofte er niet alleen is voor de joden maar ook voor de heidenen. M.i. wreekt zich hier dat Lloyd-Jones zich in zijn visie op de doop niet laat leiden door het feit dat de doop teken en zegel van Gods verbond is en dat God in dat verbond de Eerste is.
Erg veel moeite heb ik ook met het feit dat Lloyd-Jones geen zicht heeft op de belofte voor en de toekomst van Israël. 'Geheel Israël' in Romeinen 11 : 26 betekent voor hem de volheid van joden die gedurende alle eeuwen door gered worden door het werk van Christus. Israël krijgt bij Lloyd-Jones geen eigen plaats, onderscheiden van de andere volken. Wreekt zich ook hier niet dat hij zich niet laat leiden door de gedachte aan het verbond en de trouw van de God van het verbond, die er ook en in het bijzonder is voor Zijn volk Israël?
Zoals we van dr. Lloyd-Jones gewend zijn spreekt hij ook in dit boek op heel pastorale wijze. Wat denkt u van de volgende zinnen, nadat hij de verschillende visies over het Duizendjarig Rijk heeft uiteengezet: 'Denk over deze visies na. Lees uw Bijbel opnieuw en beproef ze. Let op de overeenkomsten die ik geprobeerd heb u te laten zien en ontdek welke visie de grootste troost betekende voor de heiligen van de eerste eeuw (…). Welke interpretatie komt het meest in aanmerking als bemoediging voor ons in onze tijd?'
Waardevol is het trefwoordenregister achterin het boek. Ook dit boek van dr. Lloyd-Jones is een boeiend boek, dat ik, ondanks mijn bezwaren die ik heb, gaarne las.
H. Veldhuizen, Huizen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 november 1999

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's