Het geheim van de gemeente
Bespreking van een synodale handreiking
2
Wanneer ik in het onderstaande na een vorig artikel in het kort het raam van de synodale handreiking over 'Het geheim van de gemeente' duidelijk wil maken, wil ik beginnen met mijn waardering uit te spreken voor de vele goede dingen, die in dit boekje te vinden zijn. In ons laatste artikel volgen dan onze bedenkingen.
Het volk van God
Het eerste hoofdstuk handelt over: Het volk van God. Inderdaad zo moeten we spreken over de gemeente. Het is eèn volk, dat God zich gunstig heeft uitverkoren tot Zijn eigendom. Het spreekt van zelf, dat dat niet gezegd kan worden zonder Israël daarbij te betrekken. Het is dan ook een goed ding, dat dat gebeurt. Israël blijft het volk Gods, dat de Heere bevrijdde en dat Hij Zijn gebod toevertrouwde als de leefruimte voor dat volk. Zo moest het model staan voor de volkeren. Maar helaas heeft Israël die roeping niet verstaan.' Er vindt een reductie plaats. Het ware Israël, de rest, waarover de profeten spreken, blijft over. En tenslotte wordt het een reductie tot één Persoon, Israels Messias. Het joodse volk heeft verstek laten gaan. Het moest een proeftuin zijn, waarin het leven-in-gehoorzaamheid wordt aangekweekt en aangeleerd. Maar het beantwoordde de vraag naar de ware gerechtigheid verkeerd. Het zocht zijn troost in eigen kracht en in allerlei knellende bepalingen van de wetsuitleg, waardoor het leven een gevangenis werd. Hoe dan ook. God heeft in Israël een Voorafbeelding gegeven van alle geschiedenis tussen God en mens, van oordeel en genade. En zo blijft het geheimenis van Israël staan. Men zegge niet: Het joodse volk heeft afgedaan; de gemeente uit het heidendom is daarvoor in de plaats gekomen. Dat zou kunnen leiden tot anti-semitisme.
Maar nu heeft God alles, wat Hij met Israël voor had, gezet op de éne noemer van Christus. Hij is de belichaming van het ware Israël. En rondom Zijn kruis en opstanding komt er een gemeente van mensen, die hun schuld vergeven krijgen en in de gemeenschap met God getrokken worden, tot een nieuw leven. Door de doop worden ze in die gemeente ingelijfd.
Allerlei beelden worden in het N.T. gebruikt om deze gemeente aan te duiden. Zij heet (gelukkig, dat het synodale geschrift daarmee inzet): de bruid (met een liefdesverhouding). Verder: een kudde (teken van verbondenheid en geborgenheid); ranken, die voedingssappen uit de wijnstok trekken; het lichaam (Hij het hoofd; zij onderling aan elkaar verbonden in Hem); een huis van levende stenen; zout der aarde (smaakvol en bederf-werend); licht der wereld. Zo is die gemeente in Gods oog. En in dat licht heeft zij zichzelf te zien.
Als Gods volk is deze gemeente onderweg. De opstanding van Christus geeft haar hoop op een nieuw leven, een heerlijke toekomst. Temidden van de wereld is ze vreemdeling en bijwoner, pelgrim, leerling.
Waaraan herkennen wij de gemeente ?
In het tweede hoofdstuk van het geschrift over het geheim van de gemeente, gaat het over de zg. notae ecclesiae, de kenmerken van de kerk. Waaraan herkennen wij de gemeente ? Er worden vier dingen genoemd.
a.) De verkondiging en de viering van het heil. Woord en sacramenten dus. Zo staat het ook in onze belijdenisgeschriften. De synodale handreiking zegt: de kerkdienst op de zondagmorgen (waarom alleen zondagmorgen ? ) is de belangrijkste vorm van samenkomst van de gemeente. Dat is een positieve uitspraak. Eén, die nog eens onderstreept wordt in hoofdstuk 3, als gezegd wordt, dat het verkeerd is om een afkeer te hebben van het instituut van de kerk, omdat men zijn geloof ook wel daarbuiten, in een groep of beweging, kan beleven. Men kan het samenzijn van de gemeente rondom het Woord en sacrament niet ongestraft blijven verzuimen. Terecht wordt een uitspraak van Augustinus aangehaald: Niemand zou geloven, dat God onze Vader is, als hij niet tegelijkertijd mocht weten, dat de kerk zijn moeder is. Cyprianus (± 250 na Chr.) zei: Buiten de kerk geen zaligheid. We weten, dat er in onze dagen mensen rondlopen, die een kerkdienst beschouwen als het aanhoren van een monoloog en die liever de vrije discussie hebben, of meer waarde hechten aan het formeren van allerlei pressiegroepen, die een wig drijven in bestaande sociale en maatschappelijke structuren. Dat laatste wordt in 'Het geheim van de gemeente' als een onwettige tegenoverstelling geschouwd. Welnu, rondom de sacramenten, in het bijzonder rondom de avondmaalstafel, mag de gemeenschap tussen God en de van Hem vervreemde mens worden gevierd en tegelijk de gemeenschap onder elkander. Dat alles wordt dan gesteld in het licht van de profetie. Daarvoor moet ook plaats zijn in de gemeentesamenkomsten. Dat wil zeggen, dat het Woord van God verkondigd moet worden met het oog op de concrete situatie, persoonlijk en maatschappelijk. En daarbij moet de prediker waken tegen eigenmachtigheid. Hoe concreter hij spreekt, des te groter is het gevaar, dat hij zijn eigen mening verkondigt.
b) Het tweede kenmerk van de kerk heet in het synodale geschrift: de onderlinge gemeenschap. De gemeenschap van de gemeente ontstaat niet, doordat de leden zich tot elkaar aangetrokken gevoelen door leeftijd, rang, stand, belangen. Echte gemeenschap ontstaat, als mensen elkaar herkennen als zondaars, die vergeving ontvingen. Zo zal de gemeente model kunnen staan voor de gemeenschap in andere levensverbanden. M.a.w. die gemeenschap werkt aanstekelijk. Zij is ook niet vrijblijvend. Ze brengt consequenties mee voor de persoonlijke levensstijl en de maatschappelijke en politieke positiekeuze. Laten zij, die vooraan staan in de strijd van het leven en daar vaak aangevochten worden, in die gemeente warmte, liefde en biddend meeleven vinden.
c) Het derde kenmerk van de kerk is volgens de handreiking: het ambt. Eigenlijk is heel de gemeente draagster van het ambt. Zij representeert het Evangelie tegenover de Wereld. Maar binnen die gemeente zijn sommigen geroepen om tegenover de gemeente zelf Christus te vertegenwoordigen.'
d) Dan tenslotte als laatste kenteken van de kerk: de dienst aan de wereld. Dat is wezenlijk voor het gemeente-zijn. Er is volgens het geschrift over het geheim van de gemeente, geen element in het leven van de gemeente, dat niet op de wereld of mede daarop betrokken is. Is dat zo ? Maar daarover straks meer. Het is in elk geval een goede zaak, dat de handreiking bij de dienst van de kerk aan de wereld de Woordverkondiging voorop laat gaan. Deze woordverkondiging moet ontdekkend zijn, ontdekkend aan de machten van de zorg, het geld, de machtsdrift, agressie, seksualiteit, eigenbelang, standsbelang en volksbelang. Maar verder is er ook de dienst aan de naaste (verre naaste ook) in sociale zin. Daarin moet steeds een verwijzing liggen naar de richtlijnen van God.
De vele vormen van de gemeente
Dan komt hoofdstuk drie: De vele vormen van de gemeente. Er worden behartigenswaardige dingen gezegd over de kerk als instituut en als beweging. Ik schreef daar al over. De kerk van Christus moet een institutaire vorm hebben. Een beweging ebt gemakkelijk weg. Maar in Christus' gemeente zijn er de vastigheden van de overlevering, de verkondiging (prediking), het apostelambt (oudtijds), de heilige Schrift, de doop, het avondmaal (sacramenten). Zonder instituut is er geen kerk, ook geen kerk als beweging. We mogen daarbij allereerst denken aan de plaatselijke gemeente. Maar al die plaatselijke gemeenten hebben elkaar nodig. Vandaar de regionale verbanden (classis, provincie) en de synode.
Centraal moet de gemeente worden gezien als geestelijke werkelijkheid, geloofsgemeenschap, gebedsgemeenschap, levensgemeenschap. En zo mag zij komen tot de vervulling van haar apostolische taak. Uit de wereld geroepen, maar om zout der aarde te zijn en het Woord van God te laten lichten over allerlei situaties.
Maar wat komt er nu van dit gemeente-zijn terecht ? Binnen onze kerk: zo veel hoofden, zo veel zinnen. Er zijn er, die op de bres willen saan voor de onfeilbare Schrift, de belijdenis der vaderen. Anderen, die oectimenische ruimte bepleiten, maatschappelijke relevantie van het Evangelie, kritisch denken. En dan daarnaast de vele kerken, als even zovele wonden in het lichaam van Christus. Het synodale geschrift roept ons op om eigen standpunt niet te verabsoluteren, maar te bedenken, dat we slechts deel van het geheel zijn, elkaar te verrijken met het eigen inzicht, elkaar te herkennen en te erkennen om zo te groeien naar een zichtbare eenheid.
Vervolgens wordt een pleidooi gevoerd voor een gestalte van de gemeente, die tegenwoordig algemeen de naam krijgt van het leerhuis. Naast de gemeentelijke samenkomsten rondom Woord en sacrament, moeten er ook gestalten van het leerhuis zijn. De catechese, kringwerk, vormingscentra b.v. In het algemeen gesproken is het natuurlijk juist, dat het gemeente-zijn niet moet opgaan in de zondagse kerkgang. Ook in onze gemeenten kon dit elkander leren in allerlei verbanden door de week wel wat beter gestalte krijgen.
In enkele bladzijden over de gemeente in actie wordt verder in het synodale geschrift de baan vrijgemaakt voor een beleving van het gemeente-zijn, waarin actiegroepen vrij spel krijgen voor hun experimenten (met alle mogelijke mislukkingen). De gemeente zal vaak een kritisch geluid moeten laten horen naar de kant van de cultuur, de economische stelsels, de politieke inzichten, de maatschappelijke ordening. Nu goed, de één voelt zich meer thuis in het leerhuis, de ander zoekt het in een actiegroep. Beiden hebben recht van bestaan. Het is zelfs denkbaar, dat in een noodsituatie de gemeente als geheel als lichaam van Christus actie-en pressiegroep wordt (onrécht bestrijden of dulden). Denk aan de bezettingstijd van de laatste wereldoorlog. En het kernwapenrapport.
Tenslotte nog enkele bladzijden over de gemeente als cultureel en maatschappelijk verschijnsel. Er gaan van een levende gemeente altijd impulsen uit op de cultuur en de maatschappij, b.v. aandacht voor de arme, de lijdende, de verdrukte. Daarbij moet ruimte zijn voor verschillende opvattingen. De één ziet b.v. zijn weg in het samengaan met nietchristenen, de ander begeert de christelijke organisatie. Respecteer elkaar. Laten allen opbouwend en kritisch in de wereld staan. Het derde hoofdstuk wordt besloten met een aanhangsel over de grenzen van de gemeente, waarop ik m de kritische aantekeningen nog terug kom.
De gemeente op weg naar de toekomst
Het laatste hoofdstuk (hoofdstuk vier) gaat over de gemeente op weg naar de toekomst. Als gemeente mag men leven uit de zekerheid, dat alle machten van de geschiedenis, heden en toekomst, overwonnen zijn door Christus. Wij zien ingrijpende verschuivingen in de wereldsamenleving zich voltrekken (rijk—arm; blanke—gekleurde rassen). Daarin openbaart zich zowel het oordeel van God als ook Zijn genade. We worden in elk geval uitgedaagd om onze verantwoordelijkheid te verstaan. Uiteindelijk gaat het niet om de kerk, maar om het Rijk. De kerk is de voorlopige gestalte van het Rijk. En met bijzondere aandacht blijven wij letten op de ontwikkeling der gebeurtenissen onder Israël. Straks zal de aanneming van Israël volgen en dan pas zal het volledig openbaar komen, wat de aanneming van de wereld, waarvan de gemeente getuigt, werkelijk betekent. Tot zover over de inhoud van de synodale handreiking. In het volgende artikel zullen wij daarop nader ingaan.
Wageningen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's