De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Karakter bewaren*)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Karakter bewaren*)

12 minuten leestijd

Het is niet eenvoudig om een weg te gaan in een zeer verwarde tijd, in een tijd van ontevredenheid, hoe die zich ook openbaart, in een tijd van oproerigheid, van ontordening. Verward is het politieke leven. Daar is haast geen partij, waarin de geest van de tijd zich niet laat gelden, waar niet beginselen en programma's verschuiven. Men kan haast geen partij vinden, waar men rustig een duidelijke koers gaat en waarin het volk dankbaar en tevreden zijn leidslieden volgt. Van links naar rechts is er overal wel een oppositie-groep, die wat anders wil, die het meer zélf wil. De vaste orderegels in de staat en de vaste orderegels in de partij en groeperingen willen nogal eens een aangevochten goed zijn. De tevredenheid en de dankbaarheid zijn vaak vér te zoeken. Het is voor een christenmens niet zo eenvoudig om in de politiek en ook in de pers dienaangaande een goede weg te vinden en te houden.

Al even verward is ook het kerkelijk leven. Oorzaken van die verwarring zijn zeker eveneens ontevredenheid, oproerigheid, ontordening. De kerkelijke kaart van ons land biedt, ondanks oecumenische belangstelling voor andere kerken en ondanks eenheidspogingen, die toch maar mager van de grond komen, een grote verscheidenheid. Het onderling verloop der leden van de ene kerk naar de andere en weer van de andere naar de één heeft in de loop der jaren het totaalbeeld nog niet zoveel doen veranderen. Veel zijn de kerken, meer werden de grenzen, zodat men niet dan met moeite meer namen ter onderscheiding wist te vinden, terwijl men om strijd grijpt naar oude namen. Wij willen daarover niet veel zeggen: het raakt ons niet direct. Wel is onze Hervormde Kerk er één onder de vele. En wel brengt haar positie als oudste kerk van de hervorming mee, dat zij voor alles wat vroeger of later van haar afscheidde toch altijd meer dan gewone belangstelling moet hebben. Iets van een moederlijke aard moet onze kerk toch altijd voor haar dochterkerken aan den dag leggen. Zo raakt het ons dan toch wel, wat daar nevens ons of achter ons gebeurt. En als kinderen van het protestantisme moet het ons toch wel interesseren, wat daar omgaat in die kerken, die onder deze accolade vallen. En als christenmensen onderling moet toch hun welzijn ons mede verheugen, moet ook hun zorg of kommer ons mede ter harte gaan. Het lichaam van Christus omvat toch wel duidelijk niet alleen Nederlandse kerken en binnen onze grenzen gezien ook duidelijk iiiet alleen de Hervormde Kerk. Hoezeer wij ook gaarne staan op haar historische plaats en haar historische recht! Geen hervormde zal het toch ontsieren, als hij een mogelijke belangstelling en een mogelijke liefde aan den dag legt voor mensen uit andere kerken, zeker als die van eenzelfde belijdenis zijn, zeker als zij door het geloof een even dierbaar geloof deelachtig zijn. Wat ook scheidde, wat ook uit elkander doet gaan: de hoofdzaken van een kostelijk geloof zullen toch altijd boven allerlei formele en zakelijke verschillen, zelfs boven geloofsverschillen van secundaire aard moeten doen heenzien. Het behoort meen ik tot het karakter van het hervormd zijn, om breed om ons eigen kerkelijk erf te zien en oog te hebben voor, oog te houden op, dat wat eens tot onze kerk behoorde.

Intussen staat daar de Hervormde Kerk onder de velen en onder het vele. Al is het, dat de Hervormde Kerk numeriek niet meer aanspraak kan maken op de naam Grote kerk, wel is zij numeriek ver meerder dan alles wat zich daaromheen beweegt. Het valt ook altijd in de berichtgeving der bladen op, dat de gebeurtenissen in de Hervormde Kerk meestal nog wel de eerste plaats innemen. De dingen die daar zijn, het wel en het wee daar, moeten toch nog wel altijd aller aandacht boeien. Naar de mate van de grootte van een kerk zullen toch altijd wel de gebeurlijkheden zijn en zal dan ook altijd nog wel de rekening zijn, die met zo'n kerk in het algemeen gehouden wordt. In de Hervormde Kerk is de Gereformeerde Bond een minderheid. Zeker is de bond dat gerekend naar het aantal afgevaardigden. Deze afvaardiging is bepaaldelijk niet meer een numerieke, niet meer een evenredige, zo zij dat al ooit geweest was. Wel veranderen door ontkerkelijking en door afname van de belangstelling de verhoudingen snel. De vraag naar en de toevloed van predikanten zal in de naaste toekomst het beeld der kerk, naar te verwachten is, ook doen wijzigen. De bond is er dus en zal ook in de toekomst zijn plaats innemen. In de kerk is altijd veel aandacht aan de bond besteed in lakende zin. De bond werd beschouwd als een binnenkerkelijke afscheiding en aan zijn adres werden zeker zulke kwalificaties verleend, als die men aan de afgescheidenen placht te geven. Het is in onze kringen altijd gedragen. Nu is de houding, althans in de top der kerk toch wel duidelijk gewijzigd. Hoewel door de gebeurtenissen van het laatste jaar wel weer heel wat oud vuur is opgelaaid, nu de bond financieel eens om zijn rechten kwam! Dit is toch wel zeker gewijzigd, dat men aan de bond het hervormd zijn niet meer wil betwisten. Dit wordt toch aan velen wel duidelijk, dat de bond zijn kerk-zijn wel al duidelijker aan den dag laat treden. Bij professorenbenoeming eertijds erkende de minister wel degelijk het recht, het aantal en de belangrijkheid van deze groep. Later deed de kerk het zelf bij de benoeming van een kerkelijk hoogleraar en nu weer deed één der faculteiten dit wel heel duidelijk bij de vulling van de bijzondere leerstoel. Ook anderzijds toonde die faculteit belangstelling voor meerdere inbreng aan de universiteit, gezien het toenemende aantal studenten van gereformeerden huize. Ik moet hier vermelden het heengaan van vier hoogleraren onzer kerk, nl. voor enige jaren prof. dr. Haitjema, prof. dr. A. A. van Ruler, nu weer prof. dr. G. C. van Niftrik en prof. dr. A. F. N. Lekkerkerker. De confessionelen zullen, zeker nu ook prof. dr. Van Itterzon als hoogleraar heengaat, moeite hebben gedoctoreerde mensen te bieden, die deze hooglerarenplaatsen kunnen innemen. Een zaak, die ook zeker ons ter harte gaat! Dezelfde zorg hebben wij in onze kringen, dat wij niet genoeg gedoctoreerde predikanten hebben, al zijn er wel ettelijke doctorandi.

Waar onze invloed in de kerk niet in toenam, dat was in de principiële besluitvorming, hoewel dit jaar bewezen heeft, dat toch de stukken ter synode anders zijn komen te liggen. Wel mag met dankbaarheid worden geconstateerd, dat de afgevaardigden ter synode waardig voor de stukken gestaan hebben. Temeer mogen wij wel staan voor wat ons ten hoogste en ten diepste beweegt, namelijk de belijdenis der kerk. Temeer, zeg ik, waar de aanvallen in de kerk te hoger en te zwaarder worden. Ik denk aan de laatste publikatie van mevrouw Flesseman-van Leer. In de hoofdstukken van het christelijk geloof moeten niet alleen de afgevaardigden, maar wij allen, en wij als geheel, krachtig ons opstellen in ons geloof. Wij moeten daarvan in de kerk krachtig spreken, krachtig getuigen op de kansels, in de catechisatiekamers, op de kerkelijke vergaderingen. Het moet mij van het hart dat wij, wat de leer der kerk betreft, b.v. ten aanzien van het gezag der Schrift, de vrouw in het ambt, de leer der verkiezing, de leer der verzoening en meer voorname stukken, niet van allen die zich in onze gemeenten ophouden evenveel steun hebben gekregen. Er is ook een categorie die het hier helemaal af laat weten en zich doorgaans slechts bezig houdt met formalistische dingen en intussen de kerk grondig afschrijft. Wij willen niemand een kwaad hart toedragen. Wij willen ze wel gaarne tot de orde roepen.

De orde is voor ons, voor hen, voor allen, dat wij in de leer, vooral in de grote stukken van de leer staan. Dat wij in de leerstellige waarheid der kerk zo staan, dat die door ons gezamenlijk worde geloofd, betuigd en krachtig worde geleerd. Van links naar rechts in de bond en ook door heel het midden worde door ons allen heel ons christelijk geloof krachtig gepreekt en beleden. Daarin is de kracht Gods tot zaligheid. Tot zaligheid van het volk. Ook tot zaligheid van de kerk in dit leven. Daar zal de kerk wel bij varen. De leer, de leer des Heeren zal het volk vergaderen en de kerken, ook in de meest ontkerkelijkte delen van het land, zullen weer gevuld worden. Laat ons toch enerzijds de leer niet laten wegkabbelen in horizontalisme en anderzijds niet in een mystieke bevindelijkheid. Ik zou graag heel de bond van de ene tot de andere zijde willen stellen in de prediking tot een grote getuige in de kerk en tot een grote getuige ook naar buiten tot hunlieder behoud en tot uitbreiding der kerk, in plaats van de inkrimping der kerk. En als wij zo krachtig begeren op te komen voor de leer, de leer des Heeren, de leer der kerk, dan zal de bevinding des geloofs daarbij aan diepte winnen. Wij zijn ganselijk voor de bevinding der leer, wij zijn tegen die bevinding, die de leer der kerk overwoekert en doet kwijnen. Het is mijn diepte overtuiging, dat anderzijds het zich bezighouden met, het zich verdiepen in de leer (en noem dan de Geneefse Catechismus, de Heidelbergse, de Confessio Belgica, de Dordtse Leerregels en daarachter de oud-christelijke belijdenissen en door die alle gezien de Schriften, de Schriften) ik zeg, het is mijn diepe overtuiging, dat dit alles ons zoveel en zo intens werk zal geven, dat wij van formele strijd- en wrijfpunten niet veel last zullen hebben, als liturgische aangelegenheden en dergelijke.

Wij hoeven waarlijk niet te beproeven in de kerk van vandaag winst te behalen door na te volgen datgene, wat overal terrein verliest. Laat ons onze kerk zoeken te dienen, ook anderen te dienen, met het enige waarmee zij gediend kunnen zijn, namelijk ons geloof. En laat ons dit maar opdienen in sobere Calvinistische vormen en laat ons ons maar in elk geval houden aan de opdracht, die de Heere Christus ons gegeven heeft: 'Predikt het Evangelie!' De prediking, de prediking, die kan het doen, die zal het doen. Naar Zijn belofte! Hij heeft het beloofd! Dit maar volhouden! Dit zo maar doen. Wat anderen ook denken en zeggen. Al wil men naar het gesprek. Al wil men naar een andere kerkvorm, zelfs naar geen kerkvorm. Hij toch heeft het beloofd, met de predikers te zijn tot aan de voleinding der wereld! Maar dan ook prediken. Maar dan ook het evangelie prediken. 

Wij hebben een taak in onze kerk, wij hebben ook een taak aan een wegzinkende wereld. Ik heb wel groot respect voor jonge mannen die in het noorden gaan studeren en tevens hulpdiensten gaan verrichten in gemeenten, die niet meer zichzelf kunnen ontdoen. Ik heb groot respect voor onze wel sterk uitgebreide evangelisatie-arbeid. 

Is dit onze eerst aangelegen taak, waartoe wij geroepen zijn, krachtens de door ons ondertekende proponentsformule, krachtens de ondertekening van onze diverse beroepsbrieven, dus vanuit elke ingenomen standplaats, in het geheel van de kerken; in de wereld, waarin wij leven hebben wij ook onze roeping. Een mens, ook een domineesmens kan niet alles. Wie zijn gewone taak verricht doet genoeg. Wij worden ook weer een keer vermaand, om ons niet met een anders doen te bemoeien. Maar wat men als kerk, ook als groep van een kerk, wel kan en moet, dat is de handen van broederen sterken in de strijd van de waarheid en in de strijd om de waarheid. In de zaak van het Schriftgezag (toen die aan de orde was bij de toelating van de vrouw in de ambten) heeft prof. Severijn gehoopt, dat uit de andere kerken, uit de Gereformeerde Kerken en die daar meer te noemen zouden zijn, steun van buitenaf zou gekomen zijn. Die steun is niet gekomen. Zou men dan van ons niet mogen verwachten, dat wij onzerzijds hulp zouden verlenen, waar die nodig was?

Zo kom ik aan wat de Hervormde Kerk te bieden heeft aan hen die, wannneer ook en met hoevelen, of hoe weinigen ook gingen. Vooreerst liggen in deze kerk authentiek de Schriften in de ettelijke vertalingen, die er geweest zijn (we hoeven toch waarlijk niet zo op de letters en op druk a, b of c te vallen, ook niet bepaald op de uitgevers), dan liggen hier authentiek de belijdenisgeschriften, met series notulen van synoden uit Emden, Middelburg, Dordrecht (een grote historie, met zeer leerzame worstelingen); tenslotte ligt hier authentiek een hele school van Nadere Reformatoren (van Voetius,  a Marck, Van Mastrigt, Maccovius af tot a Brakel, Comrie, Van der Groe toe). Noem intussen de Theologische werken van Festus Hommius, Walaeus mede, en ge hebt de schat der kerk, die het bezit is van deze kerk. Al deze theologen hebben deze kerk gediend, van harte, waarlijk niet altijd in bloeitijden. Vanuit heel deze historie mogen wij dienen en zoeken wij te dienen, niet alleen onze kerk, eventueel ook andere kerken, in wier welzijn wij belang stellen. De vragen, die bij de Afgescheidenen leefden, hebben inderdaad weer veel bij ons in de vorige eeuw en nu wakker gemaakt. Al moeten wij wel zeggen, dat er uit de kleinere gescheiden kerken — die wij waarlijk niet verachten — niet zo heel veel lering tot ons is teruggekomen.

Zochten wij zo het karakter der Hervormd Gereformeerden aan te geven. Het was slechts om ons in deze onze roeping te sterken. Het is toch wel de moeite waard, om in dit bijbelse, in dit gereformeerd belijdende geloof te staan en om er ten volle, met ons hele hart, met ons gehele verstand in te staan en met alle krachten! En dan doen wij dit om hiermee deze onze kerk te dienen, dit voor haar te zijn, dan zoeken wij hiermee ook, zonder terugoudendheid, degenen die buiten deze kerk staan, hetzij ongelovig, hetzij gelovig, te dienen. Wij hebben zeker voor de broederen, waar zij ook maar zijn en in welke kerk ook maar zijn, te zijn wat wij zijn en en geven wat wij maar hebben.

 


*) Openingswoord op concio van predikanten op 3 januari j.l. te Zeist.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Karakter bewaren*)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1973

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's