De dogmatische doordenking
De leer van Gods Drie-eenheid (5)
Weinig enthousiasme
De leer van Gods Drie-eenheid kan vandaag de dag maar bij weinig mensen op groot enthousiasme rekenen. Kijken we even om ons heen, dan fronsen catechisanten soms de wenkbrauwen zodra het over gaat. Hoe moet ik me nu voorstellen, dat God zowel één is als drie? Niet-christenen zien hun beeld van het geloof als een verwarrende aangelegenheid erin bevestigd. Jehova Getuigen putten zich uit om duidelijk te maken dat de Drie-eenheidsleer onbijbels is. Toen ik laatst aan de deur tegenover twee van hen aangaf, dat ik op dat moment geen gesprek met hen op prijs stelde, kreeg ik een fleurig vormgegeven brochure overhandigd met als titel: 'Moet u geloof stellen in de Drieëenheid?' Ruim dertig bladzijden lang wordt hierin met behulp van allerlei geleerde citaten uit de doeken gedaan waarom het antwoord op die vraag 'nee' moet zijn. Moderne theologen betogen dat het dogma van de Drie-eenheid niet veel meer is dan een produkt van Grieks denken waar we niets meer mee kunnen. Maar ook mensen die trouw willen blijven aan de belijdenis van de kerk der eeuwen staan op z'n best vaak nogal neutraal tegenover het dogma van Gods Drie-eenheid. Ze zullen de waarheid ervan zeker niet ontkennen, maar dat het hen iets doet zou beslist teveel gezegd zijn. De teneur is er veeleer één van: 'We kunnen er weinig van begrijpen, dus wij moeten het maar geloven'.
Andere kant
Toch is dit niet het complete beeld. Er is vandaag ook nog een andere kant, en wel met name in de Engelstalige wereld. Daar verscheen het laatste decennium echt het ene naar het andere boek over de Drie-eenheid. Een Engels tijdschrift liet in 1995 maar liefst tien Engelse boeken tegelijk bespreken die sinds 1990 over het thema waren verschenen! Ter illustratie noem ik één titel: de Londense gereformeerde theoloog C. Gunton publiceerde in 1991 zijn boek: The Promise of Trinitarian Theology – 'De belofte van de Drie-eenheidstheologie'. Zo'n titel alleen al is haast ondenkbaar bij welke hedendaagse Nederlandse theoloog dan ook maar. Wie onder ons durft het vandaag aan een boek te schrijven dat geheel gewijd is aan Gods Drie-eenheid? Maar Gunton en vele andere Engelse en Amerikaanse theologen gaan ervoor. Niet dat hun theologische ontwerpen allemaal even gereformeerd zijn, dat moet erkend worden. Maar ze zien wel allen de unieke waarde in die het oud-kerkelijk dogma heeft voor de geloofsbezinning juist ook in onze tijd. Het dogma van de Drie-eenheid, zo heet het bijvoorbeeld in Guntons boek, helpt ons Gods wezen te verstaan, en wel op een manier die ons in staat stelt beter voor Gods aangezicht en met elkaar te leven. Dat is nogal wat!
Bijbelse verworteling
Dus hoe zit het nu? Is de leer van Gods Drie-eenheid een onbegrijpelijk en verouderd product van theologische fantasie, of heeft zij juist een unieke, onvervangbare betekenis voor het leven van de kerk vandaag? Naar mijn mening is het laatste het geval. In de eerdere artikelen in deze reeks, m.n. die over de Drie-eenheid in het Oude en Nieuwe Testament, is reeds duidelijk geworden hoezeer het geloof dat God Drie-enig is verworteld is in de Bijbel. Niet dat we de Drie-eenheid, sleer er letterlijk zouden kunnen terugvinden. Maar wel wordt van meet af aan in meervoud over God gesproken – terwijl tegelijkertijd nadrukkelijk uitgezegd wordt dat God één is. Nog veel duidelijker toont ons het Nieuwe Testament de drie zijnswijzen van God als Vader, Zoon en Heilige Geest. In Gods verlossingswerk blijkt zo'n volheid en ook zo'n verscheidenheid aanwezig, dat we niet uitkomen wanneer we het restloos op één noemer en één Naam zouden brengen. God is er in verschillende gestalten bij betrokken. Om precies te zijn in drie: als Vader, Zoon en Heilige Geest. En deze drie blijken ten diepste één in karakter, wil en wezen.
Hier vinden we dus de voedingsbron van de leer van Gods drie-eenheid: in het aan de hand van de Schrift nagaan van wat wel genoemd wordt de 'heilseconomie'. Het woord 'economie' betekent letterlijk: de manier waarop men z'n zaken inricht. De heilseconomie is dus de manier waarop God Zijn heils-zaken inricht. In Gods verlossingswerk gebeurt immers niet alles op één dag. Integendeel, er zijn verschillende stadia en verschillende handelingen in aanwezig. Alles begint met schepping en verkiezing – speciaal het werk van God de Vader. Centraal staat vervolgens Gods menswording en verzoening – speciaal het werk van de Zoon. Maar Gods heil is nooit af zonder de toepassing ervan in de heiliging en vernieuwing van de mens – speciaal het werk van de Heilige Geest.
Van het werk naar het wezen
Reeds de kervader Ireneüs zag deze verscheidenheid, maar onderstreepte daarbij tegenover ketters als Marcion en anderen, dat het wel degelijk om één en dezelfde God gaat. De God die de wereld geschapen heeft is geen andere dan de God die haar in Christus verlost. Ireneüs leerde wat we wel noemen een 'economische Drie-eenheid': uit de heilseconomie, dus uit het verlossingswerk van God blijkt dat we op drie verschillende manieren met dezelfde God te maken hebben. Dit element van de Drie-eenheidsleer is nog altijd van onschatbare betekenis. Toen ondergetekende beroepen werd in zijn huidige gemeente schreef iemand hem een brief: ik ken u niet, maar als u behalve het verzoeningswerk van Christus ook het werk van de Vader en van de Heilige Geest preekt, bent u van harte, welkom! De briefschrijver voelde er iets van aan, dat in de prediking de verzoening in Christus alleen dan zuiver vertolkt kan worden, wanneer het geheel ingebed ligt in de beide andere polen van Gods heilswerk.
Het is nu de scherpzinnige Romeinse jurist Tertullianus geweest, die de lijnen doorgetrokken heeft van het werk naar het wezen van God. Want als God Zich in Zijn werk als de Drie-enige laat kennen, dan kan het niet anders of Hij moet ook Drieenig zijn! Er is dus ook een 'wezens-drie-eenheid'. Daarom bedacht Tertullianus woorden om zowel de eenheid als de onderscheidenheid in God weer te geven. Het woord dat hij bedacht voor de eenheid in God was 'substantia': zelfstandigheid, zelfstandig wezen. Het woord dat hij ijkte voor de onderscheidenheid in God was 'persona': persoon. Zo is God dus drie personen (zeg maar: drie gestalten), maar één wezen. Tertullianus probeert zo duidelijk te maken dat het niet onzinnig is om op deze manier één en drie samen te denken. Hij geeft er ook een aantal voorbeelden bij: een boom is wortel, tak en vrucht. Het water van de bron, de rivier en de zee is hetzelfde water – en toch zijn ze alle drie onderscheiden.
Toen het de kerk nu in de loop van de tijd tegen alle Grieks denken in (!) steeds duidelijker werd, dat bijbels gezien zowel over Jezus als over de Heilige Geest gesproken moest worden als in goddelijkeheid op één lijn met de Vader, bleken de termen van Tertullianus heel geschikt om de eenheid en de drieheid te omschrijven. Dat gebeurde met name in het dipezinnige werk van de zogeheten 'drie grote Cappadociërs': Basilius, bisschop van Caesarea, zijn broer Gregorius van Nyssa, en zijn vriend Gregorius van Nazianze. Denk ik aan de ene God, zei de laatste, dan word ik onmiddellijk omstraald door de drie Personen; maar nauwelijks heb ik onderscheid gemaakt tussen de drie, of hun één-zijn dringt zich weer aan me op. Het was m.n. de evenwichtige visie van deze Cappadociërs die in het jaar 381 door het concilie van Constantinopel overgenomen werd.
Om niet geheel te zwijgen
Vraagt iemand: wat wordt er nu precies mee gezegd dat God drievoudig maar tegelijk één is, dan is het nog niet zo gemakkelijk die vraag te beantwoorden. Maar het is ergens ook niet zo nodig. Veel belangrijker is namelijk, wat er niet mee gezegd wordt, wat ermee afgewezen wordt. En dat zijn twee extreme, maar precies tegenovergestelde opvattingen, nl. de opvatting dat er niet één God is maar drie Goden, én de opvatting dat Vader, Zoon en Heilige Geest eigenlijk één en dezelfde Persoon zijn. De kerk heeft op grond van de Schriften radicaal 'nee' gezegd tegen zowel het driegodendom als tegen het masker-denken – de gedachte dat de ene God gewoon drie verschillende maskers op zet al naar gelang Hij zich openbaat als Vader, Zoon of Heilige Geest. Nee, de drie zijn echt onderscheiden gestalten van de éne God.
Binnen de ruimte die dan overblijft kan men het accent wat meer leggen op de drieheid, zoals de Cappadociërs deden en in hun voetspoor de oosterse kerk. Zij zagen Gods Drie-eenheid vooral als de perfecte gemeenschap van onderlinge liefde. Of men kan juist vertrekken vanuit de éénheid om vandaaruit de drieheid te denken, zoals Augustinus deed. Zolang je maar niet het tegenovergestelde gezichtspunt ontkent, want dan 'schiet je door', doe je tekort aan Gods openbaring. Wij spreken dus niet over Gods Drie-eenheid omdat we er zo geweldig veel van weten, zei Augustinus al, maar omdat we er niet geheel en al over kunnen zwijgen. Augustinus besefte wat iedereen wel aanvoelt, nl. dat we in ons spreken over Gods Drie-eenheid aan de grenzen van ons menselijk kennen staan. Onze begrippen zijn uiteindelijk ontoereikend, onze woorden slechts benaderingen. Wat we méér willen zeggen is al gauw teveel.
Maar anderzijds: wat we minder zeggen is echt te weinig. Dat geldt vandaag nog. In het gesprek met Israël en het getuigenis jegens de islam is het geloof in de drieheid in God onopgeefbaar voor de christelijke kerk. En in haar confrontatie met stromingen die overal wel iets van God in zien (bijv. New Age) houdt ze met Israël vast aan de eenheid en uniciteit van God. 'Hoor Israël! De HEERE onze God is een enig HEERE!' (Deut. 6 : 4).
Lofprijzing
Opvallend is dat de leer van Gods Drie-eenheid de eeuwen door tot op vandaag toe nog het meest tot zijn recht komt in de eredienst van de gemeente. Daar waar God en in het gebed wordt aangeroepen als Vader, Zoon en Heilige Geest, en er tegelijkertijd het besef is: het is één en dezelfde God. Maar ook daar waar in de lofprijzing God groot gemaakt wordt – juist daar komt de behoefte op om de verscheidenheid van Gods werk en wezen te benoemen, en tegelijk de éénheid ervan te prijzen. Dáár, in de ere-dienst, doet het je wat: Drievuldig God, die één in wezen zijt!
G. v. d. Brink, Bilthoven
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 februari 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's