Getuigenis van een prediker
Aanleiding
De laatste tijd staat in kranten en tijdschriften de prediking, met name die in hervormd gereformeerde kring in de belangstelling. De reden is het probleem van de overdracht. Heel duidelijk vertolkt dominee J. Maasland dat in Kontextueel van maart 1999 en in het interview in het Nederlands Dagblad van 3 april jl. Er is voor zijn besef en naar zijn overtuiging een diepe kloof tussen het hedendaagse levensgevoel en het gereformeerd belijden. De gereformeerde prediking landt niet, komt niet over. Mensen doen er zo weinig mee door de week. Professor C. G. Graafland gaat er ook op in. Hij constateert in het Nederlands Dagblad van 3 en 4 mei jl. dat we te maken hebben met een crisis in de hervormd gereformeerde gemeenten, die een generatie eerder onder de middenorthodoxie aanwezig was. Die crisis komt tot uiting in wat Maasland schrijft. Ze wordt onder andere veroorzaakt door zelfgenoegzaamheid en een abstracte prediking, die zweeft tussen Woord en werkelijkheid in. Graafland roept op tot terugkeer tot een prediking van het Woord alleen. Christus Jezus heeft de kloof overbrugd. Die boodschap hebben we te verkondigen en de realiteit ervan mag daadwerkelijk worden beleefd.
Ik geloof
Ik herken de spanning die in deze problematiek onder woorden wordt gebracht. Maar mag ik nu eens heel eerlijk zeggen dat ik juist de laatste jaren, en de laatste tijd in het bijzonder heel sterk beleef dat God als ik preek de kloof tussen Hem en mensen overbrugt.
Ik weet wat het is om te leven in een situatie waarin het Evangelie van Gods genade in Jezus Christus wordt aangevochten. Ik weet van intellectuele twijfel en existentiële aanvechting. Maar één ding vind ik zo onverklaarbaar en dat is dat ik blijf ervaren, dat God een levende realiteit is, ook vandaag. Sterker nog, hoe meer ik me bevind in het Leidse, hoe meer ik dat ervaar. Je zou toch denken, dat je je geloof zou kwijtraken als je dagelijks geconfronteerd wordt met kritiek op de historische betrouwbaarheid van de Schrift. Maar juist nu, in een open relatie met collega's en studenten, is er in me een zekerheid gaan groeien, die zo vast en zo duidelijk is, dat ik het zelf niet begrijp. Dat is werkelijk een Godsgeschenk.
En vanuit die zekerheid, die ik ervaar, mag ik tot nu toe elke zondag, vaak tot twee maal toe, het Woord van God bedienen, van Amsterdam tot Voorthuizen en van Ridderkerk tot Kollum. Kerkdiensten met verschillende mensen en verschillende liturgieën.
Ik heb in mijn prediking nooit zo bewust de typisch gereformeerde leerstukken aan de orde gesteld. Ik heb het bijvoorbeeld nooit zo gehad over verkiezing en verwerping, over de heilsorde en al die zaken meer. Maar ik heb het zo graag over de Heere Jezus, mijn Heiland, die een realiteit voor mij is en vanuit die ervaring mag ik het Woord bedienen. Het gaat in mijn prediking om een levende relatie met Hem, het leven uit Hem en met Hem.
Ik denk dat ik een heel gewoon mens ben, die een beetje snapt waar andere gewone mensen mee kunnen zitten. Ik (her)ken hun hoop en vrees, hun verlangen en angsten. Tussen hen en mij zit geen kloof. In mijn beste ogenblikken ook niet tussen de goddelozen en mij, want ik leef eerlijk gezegd als een gerechtvaardigde goddeloze.
Midden in die heel gewone dagelijkse werkelijkheid, mag ik als een 'mannetje uit het stof' de kansel beklimmen. Hoe bestaat het! Dan zeg ik tegen de Heere aan de voet van de kansel: Heere, hier ben ik weer, ik kan het echt niet. Maar U kunt het wel. Wilt u de gemeente en mij een open hart en mond geven. Wilt U uw Woord openen en tot ons spreken. En met Uw Geest komen werken. En daar ga ik, naar boven over die vaak gevaarlijke trappen, door de vaak nauwe deurtjes. En boven aangekomen zie ik dan de gemeente. De ouderen, soms rechtop en wat deftig, soms gebogen door het leed. Ik zie de jongeren, vaak wat meer naar achteren, vitaal en lachend in de lente van het leven. En de kinderen, bijna onzichtbaar tussen al die groten. En dan begint het. Dan begint het echt. Dan gaan we bidden en daarna het Woord lezen en daarna: de prediking. En dan gebeurt het – echt waar – heel vaak, dat het Woord gaat werken. Dan begint de Geest te werken. Ik voel het gewoon. In de gestalte van uitleg en toepassing komt Christus zo kennelijk zijn gemeente binnen. Heel concreet, zonder enige abstractie. En het wordt stil in de gemeente. Het Woord doet ons luisteren. Het neemt ons in beslag. In de overgave aan Christus, die zich overgaf voor ons, word je vrijgemaakt van de schuldige verleden en word je een nieuw mens. Niet los van je gewone leven, maar in directe relatie daarmee. En je leven van zondag en door de week in het hele netwerk van relaties, wordt in een nieuw licht gesteld. Vanuit de concrete tekst, vanuit wat daar staat en wat daaruit voortkomt naar ons toe. En ik voel het dan, hier is de Heere anno 1999.
Ik zeg dat ook wel eens tegen de gemeente en ik vertel dan wat ik zelf op dat moment aan Zijn Woord ervaar. Het is dan zo spannend en zo ontspannend. Dat zijn machtige momenten onder een open hemel en ik merk dat God de kloof overbrugt. Hij is present in de nood en vaak ook de modder van de wereld, waar je een deel van bent. Hij opent vanuit de diepte (Zwaagwesteinde, Pristina) een deur naar Zijn toekomst. En je kunt als gemeente weer verder. En je voelt een diep verlangen om ervan te getuigen. Heel sterk ervaar ik de laatste tijd de troost van het Woord. Het Woord is zo bemoedigend. Je hebt die bemoediging ook zo nodig. Je moet er als gemeente weer tegenaan.
Maar het gebeurt. Ja, het gebeurt juist daar waar je het niet zo verwacht had. Zo ga ik dan die soms zo enge preekstoeltrappen onhandig weer af. Het is hoe langer hoe meer mijn ervaring: hoe minder hinder van allerlei dogmatische stelstels en systemen, hoe meer kracht er van het Woord uitgaat. En hoe meer passen en meten met behulp van abstracte waarheden, hoe minder vrucht. We moeten dunkt me niet alleen al onze franje verliezen, maar ook alle eigen zekerheden, ook onze 'gereformeerde'(bonds) zekerheden, of hoe je het ook maar noemen wilt. En ook de zekerheden van onze aantallen (wij zijn wat, wij stellen wat voor). Nee, daar waar twee of drie in Mijn Naam…
Kwetsbaar en weerbaar
Waarom dit getuigenis? Niet om de crisis in de prediking te bagatelliseren. Die is er wel terdege. Je merkt het heel scherp in de catechese. Laten we heel veel werk maken van onze preken en in grondige bezinning en zelfbeproeving proberen de toestand te analyseren en biddend naar middelen zoeken om de prediking te verbeteren op een eerlijke, kritische manier. De hand in eigen boezem en in verlegenheid om Gods Pinkstergeest het Woord (be)dienen. Ik schrijf dit eenvoudigweg om te zeggen dat ondanks alle weerbarstigheid, alle kloofgevoel, alle aanvechting, ook alle koekjes van eigen deeg, er een andere kant is. Jezus is de Levende. Gods werk gaat door. Zeker, ik zie ook al die mensen die weggaan en ik huil er om. Maar de Heere gedenkt aan Zijn verbond ook bij de wisseling van het millennium. En als ik zondagavond in bed lig en ik denk na over de dag en de preek en de kerkdienst, dan voel ik me klein, maar ook heel erg dankbaar. Ik ben mezelf een wonder. Dit wil ik graag kwijt aan allen, die met mij vandaag het Woord van God mogen bedienen. Laten we samen verder gaan, elkaar bevragend, elkaar bemoedigend. Kwetsbaar en weerbaar. 'Wir sind Butler, hoc est verum, dat is waar!'
W. Verboom, Waddinxveen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 mei 1999
De Waarheidsvriend | 16 Pagina's