De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

8 minuten leestijd

De Processies.

Wij hebben in de laatste twee nummers van ons Bondsorgaan enkele opmerkingen gemaakt over het gezantschap bij den Paus ; thans rest ons nog iets te zeggen in betrekking tot de processies.

Bij vergelijking van de beide onderwerpen blijkt al dadelijk, dat al mogen deze van gelijken aard zijn, hunne beteekenis toch onderscheiden is.

Het gezantschap bij den Paus, zoowel als het opheffen van het verbod tot het houden van processies hebben een Roomschen ondergrond en eene strekking om de positie van Rome te versterken. Toch zijn de vraag stukken, gelijk wij reeds opmerkten, niet van éénzelfden zin. Het eerste vraagstuk, hoewel van gewicht, gaat voor een gedeelte aan ons volk voorbij en beheerscht niet in zoo sterke mate den gezichtskring als het tweede, waarmede wij, zoo de processies zijn toegelaten, telkens in directe aanraking zullen komen. Vandaar dat niet het gezant­ schap bij den Paus, maar wel het plan en het verbod tot het houden van processies op te heffen, veler hart in beroering brengt en tot het organiseeren van protestmeetings aanleiding geeft.

Ook ten aanzien der processies lijkt het ons goed eerst even de houding na te gaah die de beide Protestantsch Christelijke partijen tegenover het vraagstuk innemen.

En dan verdient ook hier de vraag allereerst beantwoording of de bewering juist is dat in tegenstelling van de Christelijk Historischen, de Anti-Revolutionairen in de zaai< van de processies hun tegemoetkomende houding tegenover Rome niet zullen laten varen.

Onze lezers zullen zich herinneren, dat ds. Bakker van Amsterdam de situatie in deze bewoordingen teekende.

In het voorbijgaan moge worden opgemerkt, dat op politiek terrein niet alleen de .A, nti-Revolutionairen met de Roomschen samenwerken, maar dat ook de Christelijk Historischen in de coalitie van rechts een plaats innemen. In de onderlinge verhouding van Anti-Revolutionairen en Christelijk Historischen met de Roomsch-Katholieken is dus geen verschil.

in welk opzicht valt dan een onderscheid te maken tussohen de houding der Anti-Revolutionairen en die der Christelijk Historischen ?

Zooals bekend is, werd bij Kon. besluit van 20 December 1918 een Staatscommissie ingesteld, aan welke werd opgedragen de voorbereiding van eene herziening van de Grondwet. Deze Commissie nam ook in hare beschouwingen op het Vle hoofdstuk van de Grondwet : „Van de Godsdienst" en deed ten aanzien van Artikel 170 een voor-.stel, waarbij het 2de lid zoodanig werd gewijzigd, dat het houden van processies zou worden toegelaten. De Regeering, die zich met dit voorstel vereenigde, nam daarna de wijziging van dit 2de lid in 'haar ontwerp woordelijk over.

Wie hadden nu in de Commissie, die het voorstel deed, zitting ? Onder de leden, die 't stuk onderteekenden, treffen we ook den naam aan van den eenigen Christelijk Historische, die van de Staatscommissie deel uitmaakte, n.l. jhr. mr. D, J. de Geer.

Aan het rapport werden verschillende nota's van leden toegevoegd, maar van mr. De Geer komt bij het rapport geen nadere verklaring voor. Deze voorman der Christelijk Historischen ging dus accoord met het voornemen om overal de mogelijkhek: voor het houden van godsdienstoefeningen buiten gebouwen en besloten plaatsen te openen. Dit standpunt van dezen Christelijk Historischen staatsman werd ook door hem ingenomen op de onlangs gehouden vergadering der Christelijk Historische Unie.

Van gelijk gevoelen betreffende het opheffen van het verbod tot het houden van processies, is ook een ander Christelijk Historisch staatsman, n.l. de Minister van Onderwijs, dr. De Visser, die als lid van het Kabinet zich op dit punt met zijn ambtgenooten homogeen verklaarde.

En met deze beiden, mr. De Geer en dr. De Visser, zijn er meerdere Christelijk Historischen, die principieel geen bezwaar maken tegen het verkenen van de vrijheid aan de Roomsch Katholieken om godsdienstoefeningen buiten gebouwen en besloten plaatsen te houden, ook al zijn er onder dezen, die met het oog op de gegeven omstandigheden, daaraan hunne medewerking ditmaal niet wenschen te verleenen.,

Naast deze Christelijk Historischen staan — wat niet te ontkennen valt — ook Anti-Revolutionairen, die ten opzichte van het houden van processies van éénzelfde gevoelen zijn.

Maar evenmin als het van de Christelijk Historischen in het algemeen kan gezegd worden, dat zij de processies willen toelaten, zoo kan het ook van de Anti-Revolutionairen verklaard worden, dat zij als partij zich bij de houding van mr. Anema, het Anti-Revolutionaire lid der Staatscommissie, of bij een der Anti-Revolutionaire Ministers uit het Kabinet aansluit.

Dit blijkt duidelijk uit hetgeen in de Anti-Revolutionaire pers over dit onderwerp geschreven wordt.

Wij hebben voor ons liggen een der Anti-Revolutionaire dagbladen.

Daarin lezen wij, dat bij de vraag of processies toelaatbaar zijn zeer zeker rekening moet gehouden worden met de historie De Reformatie heeft, zoo zegt het blad, in de voorbijgegane eeuwen haar stempel, ook op ons openbare leven gedrukt. Het toelaten van een processie geeft er een ander cachet aan. Zulk een processie — vervolgt het blad •— is niet op één lijn te stellen met een demonstratie. Niemand denkt er aan om den Roomsch Katholieken het houden van optochten te verbieden. Maar iets anders wordt het, als datgene wat men heilig acht, op straat wordt gebracht en godsdienstige eerbewijzen aan dat „heilige" ten deel vallen. Onwillekeurig wordt van de voorbijgangers gevraagd, om eveneens eerbetoon te bewijzen. In 't buitenland en in 't Zuiden van ons land gaat dat dan ook zoo. Maar hier in het noordelijk deel, zijn we dat niet gewoon en zijn we er ook minder op gesteld. De godsdienstige handelingen, die men ziet verrichten, dagen u als 't ware tot een protest uit. Daarom zeggen wij — zoo eindigt het blad — tot de Roomsch-Katholieken : Blijft dus asjeblieft met uw processies van de straat; er is heelemaal geen reden om in den bestaanden toestand op dat punt verandering aan te brengen.

Deze beschouwing omtrent de processies vindt bij andere Anti-Revolutionaire bladen warme instemming.

Daarom is het geheel in strijd met de waarheid, wanneer ten aanzien van de houding der Anti-Revohitionairen gezegd wordt dat deze in de zaak van de processies, hare tegemoetkomende houding tegenover Rome niet zullen laten varen.

Wil men deze stelling poneeren, dan zal men haar ook moeten bewijzen. Doch he', leveren van dit bewijs zal moeilijk gaan.

Er is dan ook geen woord van waar, wat beweerd wordt, dat de Christelijk Histgrischen ten opzichte van hunne houding inet betrekking tot het vraagstuk der processies zooveel zuiverder op de graat zijn dan de Anti-Revolutionairen.

Om dezen laatsten op dit punt recht te iaten wedervaren, waren wij genoodzaakt de zaak eenigszins breedvoerig toe te lichten.

Wij zijn er van overtuigd, dat de beide Piotestantsch Christelijke partijen, zoowel de Anti-Revolutionaire partij als de Christelijk Historische Unie, (de personen die de uitzonderingsgevallen in deze groepen vormen daargelaten), éénzelfde lijn zullen trekken ter verdediging van het karakter, dat de Reformatie op ons volksleven heeft gedrukt.

Maar daarbij dient gewaakt te worden — en dit zij nogmaals met nadruk gezegd — dat de strijd tegen de processies niet verloopt in een anti-papistische beweging. Want zulk eene beweging komt het ongeloof in het gevlei, en werkt de revolutie in de hand.

Of de Chr. Historischen zich van een en ander wel altijd goed rekenschap geven, betwijfelen wij. Wanneer er b.v. verkiezingen in aantocht zijn, gluurt het anti-papisme nog wel eens om den hoek.

Het tegenstaan van de processies moet geschieden op grond van het beginsel. Zij, die meenen, dat hun vrijheidsgevoel hen verplicht voor het opheffen van het verbod tot het houden van processies op te komen, zien voorbij dat in de zaak niet alleen een jundisch element, maar ook een historisch element zit. Dit juridische is niet van het historische te scheiden. En juist dit laatste maakt de processies niet toelaatbaar.

Onze historie heeft hare levenssappen ontvangen uit de Reformatie. Daarvan gewaagt ook onze heerlijke Gereformeerde geloofsbelijdenis. Aan deze historie hebben wij. Calvinisten, ons vast te houden, óók voor de vraagstukken, die zich op het Staatkundig erf voordoen en die vraagstukken hebben wij ten allen tijde aan het Woord Gods te toetsen, waarbij het tenslotte alleen om de eere van dat Woord behoort te gaan.

Naschrift, „De N e d e r 1 a n d e r" heeft ons blad de eer aangedaan, om hetgeen wij over het gezantschap bij den Paus schreven zijne lezers in het persoverzicht voor te leggen. Dit betrof intusschen alleen maar dat gedeelte van ons artikel, waarin het liep over de houding van de Anti-Revolutionaire partij. Over hetgeen wij ons veroorloofden te zeggen over het standpunt der Christelijk Historischen, werd ook ditmaal weer met geen woord gerept. Het schijnt gewoonte te worden, dat „De Nederlander" zijn lezers - om welke reden dan ook — zorgvuldig verbergt, dat er ook in de Christelijk Historische kringen over de beide punten, die de gemoederen bezig houden, ernstig verschil van gevoelen bestaat. Wij zijn deze struisvogelpolitiek van het hoofdorgaan der Christelijk Historische Unie niet gewoon. Vandaar dat het ons goed lijkt er ditmaal eens de aandacht op te vestigen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's