Stijl en Stijlloosheid
Het christelijk leven heeft als het goed is een eigen stijl, een stijl die onderscheiden is van de stijl van de wereld. Dat mag in onze tijd in alle toonaarden anders worden voorgesteld, maar wie bij de Schriften wil leven kan daar niet omheen. Als Paulus in Efeze 4 de gemeenteleden erop wijst, dat ze niet meer moeten wandelen als de heidenen, dan zegt hij, als hij op de heidense praktijken wijst: 'Gij hebt Christus alzo niet geleerd; indien gij naar Hem gehoord hebt en door Hem geleerd zijt, gelijk de waarheid in Jezus is.' Of, zoals ook vertaald kan worden: 'Gij geheel anders; gij hebt Christus leren kennen.' Christenen hebben een levenspatroon dat gestempeld is door het gebod en de belofte van God. Zo'n levenspatroon trouw blijven, ook in een tijd als de onze, waarin men daarvoor soms nauwelijks begrip of erkenning meer ontmoet, zal de geloofwaardigheid van de christenen afzonderlijk en de gemeente in haar geheel alleen maar verhogen. Maar belangrijker dan dit, het is een opdracht vanuit de Schrift.
Een positieve aangelegenheid
Nu is de christelijke levensstijl allereerst en allermeest een positieve aangelegenheid. Als Paulus in Romeinen 12 zegt dat we niet gelijkvormig moeten worden aan de wereld, ons niet aan de schema's van deze wereld moeten aanpassen (vs. 2), dan gaat daaraan vooraf dat we onze lichamen moeten stellen tot een 'levende heilige en Gods welbehagelijke offerande'. Dat is namelijk onze 'redelijke godsdienst'. Met andere woorden, ons leven moet een offer zijn. We leven het niet voor ons zelf maar voor God. Ons lichaam is tempel van de Heilige Geest. En in die tempel krijgt de dienst aan God gestalte. Dat mag hoog gegrepen lijken, maar het is de bijbelse realiteit. Al wat het leven een andere bestemming geeft dan dit, dan deze dienst is onder de maat van de Geest, is zonde en ongerechtigheid. Dat wil niet zeggen dat het leven alleen maar geestelijk is, het is ook — juist — lichamelijk. Maar blijft dan staan de opdracht: dient dan God in of met uw lichaam!
Van hieruit bezien krijgt de vraag van de levensstijl dunkt me z'n juiste benadering. Luther zei eens: Vrees God en doe wat je wil. Hij wist ook wel dat je dan niet alles meer wil en ook dus niet alles meer doet. Je leven krijgt een bepaalde richting, een bepaalde koers, waarbij vele dingen gewoon niet meer in het blikveld liggen. Je krijgt de smaak te pakken van de dienst van God, waar de wereld niets in ziet; en wat voor de wereld het toppunt van genot is wordt smakeloos. Het is ook geen kwestie van een wettisch leven, want een christen is een vrij mens, alleen hij gebruikt de vrijheid niet 'tot een oorzaak van het vlees' (Gal. 5 : 13). De levensstijl wordt zo een weerspiegeling van het innerlijk, gestempeld door de vreze des Heeren. Ontbreekt dit laatste dan ligt de weg open naar het wettische, het krampachtige, waarin ook niet meer tot uitdrukking komt dat we ons leven stellen tot een Gode welbehagelijke offerande.
Niet van twee walletjes eten
Is het benauwende intussen vaak niet dat velen in de gemeente zo vaak van twee walletjes willen eten, dat ze toch een aardig eind mee kunnen met de stijl van de wereld? 'Wat voor kwaad steekt daar nu in? ', is de vaak terugkerende vraag. Afgezien van het feit dat je dan de tegenvraag kan stellen of je je leven ermee stelt tot een Gode welbehagelijke offerande, is het zo, dat een opeenstapeling van dingen waar toch geen kwaad inzit het levenspatroon van christenen zodanig kan veranderen, dat het als christelijk leven onherkenbaar wordt. De christelijke stijl is eruit en er is een wereldse stijl voor in de plaats gekomen. Dat gaat vaak niet van de ene dag op de andere, maar langs de weg van geleidelijkheid. Maar men groeit langzamerhand vast in de schema's van deze wereld. Bovendien, wat bij de ouders in aanzet aanwezig was vindt men bij de kinderen later vergroot terug. Ds. D. Veldkamp zegt in zijn boek Moeders in de Bijbel: 'Wij zien in onze kinderen dikwijls onze eigen zonden terug, maar dan vergroot, want de zonde groeit. Niemand zondigt voor zichzelf alleen. Wij zondigen ook voor ons geslacht. De zonden der ouders worden vaak het kruis waaraan de kinderen sterven.' In datzelfde boek zegt hij trouwens ook: 'De wereld zit 'm niet alleen in dans en zo. Ze kan zitten in heel onze levenstoon, in ons gewone doen en laten. Eigelijk is alles wat niet Christusgelijkvormig is wereldgelijkvormigheid en zo groeit menig gereformeerd gezin volop in de wereld vast.' Me dunkt dat dit raak getypeerd is. Is het niet zo dat velen in de gemeente een volkomen gelijkgeschakeld levenspatroon hebben met de wereld? Men eet aanvankelijk van twee walletjes en raakt tenslotte christelijk bezien aan lager wal, aan de wal van de wereld. Er zit als het goed is in de christelijke, levensstijl een ascetisch element, een element van wereldmijding, in die zin dat men nu eenmaal niet met alles mee kan doen ook al is soms moeilijk te zeggen wat er voor kwaad inzit; het past niet bij onze stijl van leven, die doortrokken moet zijn van de geur van Christus.
Nu ga ik het hier allemaal niet concretiseren, want het terrein is onafzienbaar. Maar hoe zit het met de stijl op bruiloften en partijen, zoals dat heet? Hoe zit het wanneer heel Nederland aan de buis gekluisterd zit voor een internationale voetbalwedstrijd? Is kerkelijk Nederland, ook gereformeerd kerkelijk Nederland daar dan óók bij? Welke ontspanning zoekt men? Is dat het goedkope, soms platvloerse vermaak naar de schema's van deze wereld, waartoe ons de communicatiemedia ook alle gelegenheid geven, of is het recreatie, een woord dat letterlijk herschepping betekent? Ik stel maar wat vragen, natuurlijk omdat ik wel weet — en wie weet het niet — dat het op deze punten en zovele punten meer vaak zo scheef ligt in de gemeente? Heeft de wereld niet veel meer greep op de gemeente dan we denken? Hoe is het met de zondagsviering, ook in wat dan een gereformeerde gemeente heet? Is de stijl voor velen niet geworden, één keer naar de kerk en doe verder wat je wilt? Ik mag niet generaliseren, gelukkig komt het vele malen ook anders voor, maar er is toch alle reden om hier het signaal op rood te zetten.
Vormen
Stijl is vaak ook niet los te denken van bepaalde vormem Dat geldt met name ook binnen de gemeente. Zonder dat het een kwestie van principe behoeft te zijn zit soms ook in de gewone, de kleine dingen iets van de eigen stijl. In de wijze waarop we ons kleden, zeker ook voor de kerkdienst en bij de sacramenten in het bijzonder; in de wijze waarop we als gezin de maaltijd gebruiken; in de wijze waarop we onze vakantie doorbrengen. Neem het volgende voorbeeld. Je ziet in een stadswijk op zondag enkele wandelaars en je zegt: die mensen gaan vast naar de kerk. Waar zie je dat aan? Zit er in de wijze waarop de gemeente naar de kerk gaat toch ook iets van een eigen stijl, die zich onderscheidt van de wijze waarop anderen naar het voetbalveld gaan?
Stijl komt ook in de gewone dingen tot uitdrukking. En juist ook in die gewone dingen kan het in de gemeente stijlloos worden. Intussen wil ik niet pleiten voor een soort ouderwetsheid of voor excentrieke vormen die op zich nog niets met stijl te maken behoeven. te hebben. Men kan zich ook met opzet persen in een patroon dat ver verleden tijd is en in feite even modieus kan zijn als allerlei moderne levenspatronen. Het gaat om het hart en van daaruit zijn de uitgangen van het leven, ook in de gewone dingen, in de kleine dingen.
Wat mag er?
Zo vaak wordt de vraag gesteld of iets mag of niet. Vaak is het dan een kwestie van hoeveel haren je uit een paardestaart trekken kan zó dat het toch nog een paardestaart blijft, of met andere woorden wat je je allemaal permitteren kan terwijl je toch een christen kan blijven. Zó bezien zitten we met deze vragen op het verkeerde vlak. Of iets mag of niet mag hangt af van de vraag of je ervoor danken kunt. Maar duidelijk is intussen ook dat het christelijke leven niet bestaat in een aantal verboden, in smaak niet en raak niet erf roer niet aan. We mogen zoveel dingen, die God goed en nodig voor ons vindt en waarin en waarmee we God mogen dienen. Geniet van het leven met de vrouw die ge lief hebt, zegt de Spreukendichter. En het hele spreukenboek is vol van positieve waardering van het leven. Het is het leven door God gegeven en als zodanig positief te waarderen en te gebruiken. Dat bepaalt ook de stijl van het leven. In die stijl ligt iets van de dankbaarheid voor het leven dat we kregen en dat we aan God willen wijden. Terwijl we diep beseffen dat de Schrift niet alleen zegt dat we ons mogen verblijden, ook in de jeugd, maar ook dat God ons om alle dingen zal doen komen voor het gericht. Christelijke levensstijl komt op uit dankbaarheid jegens God, onze Schepper en derhalve uit vrees voor de zonde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 mei 1973
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's