De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd

Dr. D. Holwerda, De Schrift opent een vergezicht; gebundelde bijdragen tot de exegese van het Nieuwe Testament, uitg. Voorhoeve, Kampen 1998, ISBN 90 297 1617 7, 633 blz.
De auteur van dit boek, dr. D. Holwerda (1920) is emeritus-hoogleraar in de Griekse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Een groot deel van zijn leven besteedde hij aan de uitgave van de 'Basilica' (17 delen) en aan de uitgave van de Scholia op Aristophanes. Tevens werkte hij vele jaren van zijn werkzame leven mee aan een vertaling van de Bijbel in het Gronings.
De auteur is een broer van de overleden dr. B. Holwerda, ons bekend om zijn heilshistorische benadering van het Oude Testament. Ik las nog eens na wat hij van deze overledene in 1953 schreef, nl. dat hij 'zijn leven lang de pas heeft willen afsnijden van het aanhangen van een orthodox gevoelen zonder daadwerkelijke bekering'. In het boek 'De Schrift opent een vergezicht' proeft men dat ook.
Dr. D. Holwerda is als taalgeleerde ook uitstekend op de hoogte van de nieuwtestamentische taalwereld en van de religieuze/culturele context van het Nieuwe Testament. Daarvan getuigen de vele artikelen die hij schreef in de (ger. vrijg.) bladen 'De Reformatie' (tussen 1948 en 1957) en in 'Opbouw' (vanaf 1957). Het zijn hoofdzakelijk deze bijdragen die (met enige bewerking) in genoemd boek zijn gebundeld. Hij schrijft over zichzelf: 'Ondergetekende heeft een leven lang zijn specialisme gemaakt van Griekse paleografie, tekstgeschiedenis en tekstkritiek' (uitgaven van Griekse teksten uit andere sectoren van de graeciteit, blz. 536).
In boven genoemd boek treft de lezer aan: I. een behandeling van een groot aantal cruciale teksten van het Nieuwe Testament (waaronder vele uit het boek Openbaring); II. een behandeling van een aantal nieuwtestamentische kernwoorden (bijv. over de betekenis van het Griekse werkwoord 'authentein', over geloofsgenoten, genade, grondlegging der wereld, kleding bij Paulus, waarheid. Zoon des mensen); III. tekstkritische, ideomatische en stilistische kwesties in het Nieuwe Testament en IV. een beschouwing over de vrouw (in ambt en huwelijk). Achterin het boek registers (één met geciteerde bijbelteksten; een register van eigennamen; een register van Griekse woorden en een zaakregister).
Holwerda is een classicus van formaat die technisch knap weet in te gaan op exegetisch-cruciale punten in het Nieuwe Testament. Zijn kennis van zaken verraste mij menigmaal en bracht me vaak tot een dankbare kennisname van het gebodene. En zo zal het – dunkt mij – ook hen vergaan die zich het boek van Holwerda aanschaffen en het bij de bestudering van de hier behandelde tekstgegevens van het Nieuwe Testament raadplegen.
Veelal benadert Holwerda de exegetische problemen vanuit een strikte analyse van wat er qua woordinhoud en grammaticaal aan de orde is. Van daaruit hakt hij knopen door. Dat maakt, dat hij nogal eens – in polemisch toonzetting – de degens kruist met andere exegeten (zo bijv. in zijn discussie met drs. De Jong over Rom. 11 : 26 inzake het woordje: alzo/daarna).
Uiteraard kan men in de exegese van een tekst of uitdrukking in het Nieuwe Testament van mening verschillen met de auteur. Zo kan ik bijv. niet inzien, dat de nieuwtestamentische uitdrukking 'vóór de grondlegging der wereld' (o.a. Ef. 1 : 4) op 'het begin van Israëls geschiedenis' zou slaan en niet op iets dat aan de schepping van hemel en aarde voorafgaat.
Met belangstelling, maar ook met behoorlijk wat kritiek las ik zijn beschouwingen over de vrouw en het ambt (oorspronkelijk een discussienota door hem samengesteld als lid van een studiecie. van de regio Noord-Groningen, 1977). Daarin stelt hij, dat Paulus in 1 Kor. 14 en 1 Tim. 2 waakt over de voor zijn tijd gewenste zede in het verkeer – ook binnen de gemeente – van vrouwen en mannen, waarvan de regels mede afgestemd zijn op het vigerende cultuurpatroon (blz. 585). M.i. wordt hier de blijvende betekenis en inhoud van Schriftwoorden, door Paulus bovendien als zodanig uitdrukkelijk onderstreept, overheerst door een exegese die opgaat in een contextuele afstemming.
Ik zou zeggen: Holwerda zou vanuit de grondbetekenissen van de hier gebruikte Griekse, woorden, nog wel eens wat anders in petto kunnen hebben, waardoor hij zich minder positief zou moeten uitlaten m.b.t. de openstelling van de ambten voor de vrouw. Het is overigens jammer, dat discussies over dit soort zaken vaak in eigen kring afgehandeld worden, soms zelfs zonder enige verwijzing naar wat daarover buiten die eigen kring is geoordeeld en/of gepubliceerd. Dat kunnen wij – meen ik – elkaar niet aandoen.'
C. den Boer, Bennekom

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 1999

De Waarheidsvriend | 20 Pagina's