Macht en onmacht van Satan

Het bedrog van Satan

Wie bij de Schrift leeft zal niet gemakkelijk zeggen, dat wij in onze tijd niet te maken hebben met duivelen en demonen. In de Bijbel wordt een tipje opgelicht van een angstaanjagende werkelijkheid van duivelse machten, die de mens in diens diepste wezen aantasten en verderven. Wie zal de diepten van Satan verstaan? Velen halen hun schouders op over zulke beschouwingen. Wie gelooft dat nog. Och, men stuurt demonstratief en stoer de duivel de voordeur uit met hoogmoedige woorden, maar door de achterdeur komt de duivel binnen, wordt weer ingehaald, , omdat de mens er voor bedankt de zonde zijn oorsprong te laten vinden in de mens zelf. Als er geen duivel is, dan is de mens een duivel. Het woord van Shakespeare blijft nog waar, waard door oppervlakkige geesten te worden overdacht: Er zijn meer dingen in hemel en op aarde , Horatio, dan waarvan in uw wijsheid wordt gedroomd (Hamlet). Dat is het grootste bedrog van Satan, als hij de mens doet geloven, dat er geen duivel is. Dan verbergt de duivel zijn macht en zijn geweld voor de mens. Het is de waarheid Gods, die de duivel ontmaskert en openbaart en 'het is de waarheid Gods alleen, die de demonen opruimt' (Barth). Als straks de Anti-christ komt — en deze zal iets hebben van een vleesgeworden duivel — dan zal zijn toekomst zijn naar de werking des Satans in alle kracht en tekenen en wonderen der leugen. Men heeft de waarheid niet geloofd, maar een welbehagen gehad in de ongerechtigheid en daarom zendt God een kracht der dwaling, dat zij de leugen zullen geloven. De geest van de anti-christ waart rond in deze tijd en er is vreugde in de hel over één ziel die tot zijn verderf verstrikt zit in de macht van de boze. (In Gottfernen Zeiten schlummern die Teufel und haben es gut).

Het probleem van beveiliging

Hoe komt het, dat in deze tijd verschillende malen geschreven wordt over duiveluitbanning? Is dat een reactie op de ontkenning van duivel en geesten, zoals bij de oude Sadduceeën? Dikwijls vinden wij uitbanning van de boze, als een bijzondere gave naast die van de gezondmaking en van het spreken in tongen en talen. Ook al houdt men zich aan de formulering: Ga uit in de Naam des Heeren het gevaar van toverij met de Naam des Heeren ligt vlakbij, zoals uit Hand. 19 blijkt. Daarbij komt het eigenmachtige moment, dat in zulk een uitbanning ligt. Christus heeft zijn gemeente uit alle geweld des duivels verlost en hij zal hen ook uit die macht verlossen. Tot Hem zij onze bede om totale bevrijding van alle machten van nood en dood. Het gebed des Heeren wijst een betere weg dan die van een uitbanning der duivelen: Verlos Gij ons! Barth had geen ongelijk, als hij zei, dat hij God en de duivel zo min mogelijk in één adem genoemd zou willen hebben. Waken en bidden dat is het wapen, dat de Heere in de hand geeft van hulpeloze en zwakke mensen tegenover een overmachtige vijand. Bidden om de Heilige Geest om met kracht versterkt te worden in de inwendige mens. De zwakke plaatsen in de muren van de stad mensenziel moeten worden opgezocht. De Heere versterkt zijn erve als zij mat is geworden. In het werken des Geestes zit een groot geheim. Ons leven is een bedreigd leven in een bedreigde wereld. Hoe meer dat verstaan wordt, hoe afhankelijker wordt het gebed om bewaring en leiding en hulp: Alleen kan ik niet verder. Machten van de dood rondom mij en aanvallen tot in mijn diepste leven. Er is geen voor het verstand bevredigende verklaring van het werken des Geestes in het hart van de mens, hoe Hij in zwakheid krachten geeft, in dagen van diep verdriet hemelse vertroostingen uitdeelt. — Maar dat geldt ook van de werking van de boze in het hart van de mens — daar is het volkomen onverklaarbare, dat de mens van nature de dood kiest boven het leven. Jawel, door de verleidingen des Satans, niaar waarom laat die mens zich verleiden terwijl de zondedienst hem nooit gelukkig maakt? 'Dat ik dat heb kunnen doen', zal hij zeggen, als hem de ogen voor de zonde opengaan. Er is een strijd in de wereld der geesten om ieder mensenleven. De Heere grijpt naar de hand om op te richten en voor vallen te bewaren. De duivel is er op uit de mens een beentje te lichten om hem te doen vallen tot eeuwige verwoesting. De duivel heeft lust in de dood van de zondaar. De Heere heeft lust in bekering en leven van de zondaar, willende dat niemand verloren ga.

Gods heilige engelen niet te vergeten

Dat moet altijd weer bij alle overweging ten aanzien van het geweld des bozen voorop staan, dat Christus gekomen is om de werken des duivels te verbreken. De Heere Christus heeft Zijn leven gegeven om Zijn kerk los te maken en los te kopen uit de macht van duivelen en demonen. Al te eenzijdig blijven wij dikwijls alleen staan bij de vele handlangers des bozen, die erop uit zijn om te ruïneren en te verderven en zo weinig hebben wij oog voor de bescherming door Christus, van een door doodvijanden bestreden en bedreigd volk. De apostel schrijft over de myriaden van engelen in het hemelse Sion, de stad van de levende God (Hebr. 12). In die stad hebben wie den Heere vrezen hun domicilie en daar hebben zij burgerrechten, daar staan zij ingeschreven in Gods boek. En Gods getrouwe engelen horen erbij; zij zijn dienende geesten (pnaumata leitourgika). De engelen hebben een eigen taak van aanbidding en lofzang en dat sluit niet uit, maar veel meer behoort erbij dat zij ten dienste zijn van de burgers van Gods Koninkrijk. De engelen horen erbij. Zij tellen mee en hoe! Als wij in het persoonlijke leven en in het gehele leven van kerk en wereld komen te staan voor ondoorgrondelijke diepten van Satan, voor niet te verdragen aanvechtingen en angstaanjagende bedreigingen — een gemeente is altijd onder schot — dan beschrijft het Woord, wat Christus ter beschikking staat tot hulp van Zijn gemeente. Eén wenk van Christus was genoeg geweest en de Vader zou Hem meer dan twaalf legioenen van engelen tot hulp zenden (Mattheus 26 : 53). Gabriel staat voor Gods aangezicht klaar om te vliegen op Gods wenken. Legerscharen van engelen staan Christus ter beschikking ter bewaring en bewaking van Zijn kerk. En daarbij zoeken zij geen eer voor zichzelf, vragen geen aandacht voor eigen werk. De engel zegt tot Johannes: ik ben mededienstknecht van u en uwe broederen; aanbidt God. Bij de engelen is een 'heilige onzelfstandigheid' (Barth). Hier is een samenstemming van hemel en aarde. Van de hemel komt het woord van de engel: aanbidt God. Van de aarde klinkt de oproep: looft den Heere, gij Zijn engelen, krachtige helden, die Zijn woord doet. Looft den Heere al Zijn heirscharen (Ps. 103 : 20). In de lofzang van Gods Kerk worden de engelen meegenomen. Zij horen erbij.

Een duivel kan een heel volk teisteren en een legioen duivelen kan zich op één mens werpen om hem ten dode te kwellen. En daartegenover staat het majesteitelijke van Gods genadewerk: hij zal Zijn engelen bevelen, dat zij u bewaren op al uw wegen (Ps. 91 : 11). Op reis bijvoorbeeld. Ja zeker. Niet mindere gevaren bedreigen ons — ook uiterlijk dan Paulus in zijn dagen: in gevaren menigmaal in het reizen, in de woestijn en op zee (2 Kor. 11 : 26). En de Heere stuurt Zijn engelen uit om Zijn volk tot de zaligheid te bewaren (de engelen custodes salutis, Calvijn). In het anti-offensief tegien het rijk des bozen zijn de engelen des Heeren ingeschakeld. Hemelse legerscharen worden naar Bethlehems velden gezonden om het jaar van Gods welbehagen in te luiden. De Heere helpt door de hand van Zijn helpers en boden. Op welke wijze dat geschiedt? Wie zal de wegen Gods hierin kunnen peilen? Hoe is dat mogelijk, vragen wij ons af. En dan ligt die vraag veel minder op verstandelijk terrein omdat een wereld van geesten en demonen zo weinig reëel lijkt. Wie houdt daar nog aan vast! Maar als wij dit vragen, dan staan wij voor dat onbegrijpelijke van het Evangelie, dat hemel en aarde worden bewogen om één mensenziel te behouden en voor het verderf dat Satan beoogt te bewaren en te redden. Dan staan wij voor het wonder van Gods genade. Ben ik dat waard?

In de minderheid?

Er was geen sprankje vrees in het hart van Elisa, toen hij van aangezicht tot aangezicht stond tegenover duizenden Syriërs, die gekomen waren om hem gevangen te nemen. Zijn ogen waren geopend voor de hemelse heirscharen, die de Heere had uitgezonden om Zijn profeet te redden: Die bij ons zijn, zijn meer dan die bij hen zijn. Wat een houvast, als de psalmist zegt: De Heere is mij een helper — Wat zullen mij mensen doen? En ga dan verder: De Heere is mij een helper: Wat zullen de duivelen mij schaden? Het is geloofstaal, als Calvijn aantekent: Hij geeft ons zulke helpers, die met ons aan Satan wederstand bieden en hun arbeid en moeite voor ons allen doen om ons te beschermen. Het is zeker, dat wij, die door onze zonde uit het rijk Gods verbannen zijn, geen enkele binding met de engelen hebben dan die door Christus is aangebracht. En ook hier moeten wij opklimmen van de engelen, die ten dienste zijn van Gods Kerk naar Christus en naar de Heere van hemel en aarde: Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Die ook Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar heeft Hem voor ons allen overgegeven, hoe zal Hij ons ook met Hem niet alle dingen schenken? Alle dingen, zelfs de engelenhulp en engelenbewaring.

Tegenover de brullende leeuw, die de boze is staat de Leeuw uit de stam van Juda. Hij heeft overwonnen en het zal gaan van overwinning tot overwinning. Alleen in waar geloof worden wij ervoor bewaard, dat in het geestelijke leven het wereldse woord waar zou worden, 'onze vijand, dat is onze meester' met andere woorden, die bepaalt tegen onze wil en tegen onze plannen in welke weg ik gaan zal.

(Huizen)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen