De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

5 minuten leestijd

„En de waarheid zal u vrijmamaken". Joh. 8 vs.-32b.

VRIJMAKING.

De mensch vergaapt zich aan den schijn. in het dagelijksche leven speuren wij het keer op keer. Vooral in onze dagen ! Naar liet echtheidskenmerk wordt zelden gevraagd. Als het begeerde voorwerp maar wat lijkt, of slechts een schijn van sierlijkheid vertoont, dan is het bij velen reeds lang in orde.

Natuurlijk geldt dit niet alleen van het tastbare en stoffelijke. Ook bij het najagen van het geestelijke goed ziet men dat grijpen naar den schijn, dat tevreden zijn met het onwezenlijke, dat niet beklijft, en daarom geen vrede baart aan het onrustige menschenhart.

Neem slechts ten bewijze het verlangen des menschen naar vrijheid. Alle eeuwen door was er het jagen naar bevrijding van wat men als een knellende macht op zich voelde drukken.

Vooral echter in onzen tijd is vrijmaking h e t tooverwoord ! Het roert in de massa. Hel grijpt heel het leven aan. Maar waarop  is de stormloop der velen gericht ? Op een fata morgana, een luchtspiegeling van de waarachtige vrijheid. Iets, dat gegrepen, blijkt niets anders te zijn dan de zwartste slavernij !

Of is dit niet het resultaat, dat men bereikt, wanneer men zich „uitleeft", toegeeft aan de wildste en de meest ongebreidelde verlangens van het zondige hart ?

Wie op-waakt uit de vrijheidsdronkenschap, voelt meer dan ooit de knechtende greep der zonde. En de bange werkelijkheid doet voelen, dat geen echte vrijheid ons bekoorde, doch een spotbeeld der bevrijding, een vrijmaking in schijn ! Ach, hoe kan het ook anders, wijl wij door onze zonde en afval van God, duisternis werden, verblind, zoodat wij geen oog meer hebben voor de wezenlijke vrijheid.

Evenwel daar komt een opwaken uit dezen droeven waan, als „de waarheid", waarover in den boven neergeschreven tekst .gesproken wordt op ons in gaat werken, en verschijnt in ons hart.

Dan leeren wij voelen, dat er een leugenvrijmaking en een echte vrijmaking is. En het besef gaat werken in onze ziel, dat wij uit en in onszelven slaven zijn, geketend aan de zonde ! Of dit voetstoots gaat, zoo maar grif wordt toegestemd ? Neen, want dan werd de scherpte en de vernedering van het woord van den Christus niet gevoeld.

Dit woord ontmoet tegenstand in ons hart. Felle, bittere tegenkanting. Immers, de mensch meent van nature, evenals de Joden tot wie het gesproken werd, dat hij vrij is. We wanen ons vrijgeborenen, en als we nog niet kunnen wat we willen, wijten wij het aan uiterlijk knellende en knevelende machten. Die moeten weg. Dan verdwijnen de misstanden en de ongerechtigheden op maatschappelijk terrein, maar ook in eigen persoonlijk leven ! Zoo brieschte het hart der Joden tegen de onderdrukking van Rome's wereldmacht.

Zijn wij ook nog bevangen in dezen schijn ? Wijten we onze zonde, ons botsen met wat ons als gerechtigheid tegenglanst nog aan uiterlijke omstandigheden?

Dan geldt ook ons het woord ten volle, zonder dat we zijn zaligheid leerden genie ten : „de waarheid zal u vrijmaken !"

Maar het wordt alles anders, wanneer Gods Woord, door de zaligende werking van den Heiligen Geest, als de levende waarheid gekend, haar licht laat schijnen in ons hart en in haar felle glanzen ons onszelve leert zien als een gevangene, een geboeide, in ketenen neergehurkt in het gevangenhuis onzer ellende !

Dan wordt ons doen en laten voor ons besef niets dan zondedienst. En bij alles beluisteren wij het rinkelen onzer slavenketenen. De waarheid ontdekt ons ten volle onzen toestand voor God. Zij doet ons eindelijk neerschrijven boven ons levenshuis : „vleeschelijk verkocht onder de zonde I"

Zoo werkt „de waarheid" wanneer ze als levende waarheid tot ons inkomt.

Maar is dat nu vrijmaking? Is dat niet veel eer knechting of althans een leeren voelen, dat wij — ja wel waarlijk — in het diensthuis zijn bastaarden en geen zonen ?

Noem het zooals gij wilt, doch het is althans een verbreking van uw waan. Dus toch bevrijding ! Een bevrijding, die ons ten diepste aan onszelven openbaart, en als een doode zondaar en zondares voor God ontdekt en geboeid in banden van den dood ! Zoo werkt de waarheid !

Leerde de Heere het ook u reeds ?

Maar neem nu de keerzijde ! „De waarheid zal u' vrijmaken", zegt de Christus. Wanneer Gods Woord, als de levende, vlijmende, niets ontziende waarheid in ons hart opvlamt, ontdekt zij aan doodsschaduw en doodsnacht, maar ook aan het morgenlicht der genade. Zij doet dit, omdat ze het gewaad is, waarin de opgestane Christus tot ons inkomt, het middel des levens, waardoor Hij ons Zijn genade toe doet vloeien, ons levensritselingen leert kennen. Er komt leven in het zondegraf. De verzuchtingen gaan aanhoudend op :

„Och, Heer, och wierd mijn ziel door U gered I" Zulk een zuchten, zulk een bidden, zulk een smeeken wordt op Gods tijd verhoord.

En dan wordt het heerlijke gekend, dat de Christus, de Waarheid bij uitnemendheid, de Waarheid in persoon, ons wel doodde, maar om ons op te wekken ten leven, tot het leven der vrijheid der kinderen Gods. Dat is geen schijn. Dat is het wezenlijke I

Werd dit zalige al ons deel door genade ? Vraag het den Heere maar veel. Wel toeft dan de volle ontplooiing van die vrijmaking nog I Wel werkt de zonde, vaak o zoo belemmerend. Gods kinderen liggen te vaak nog als gebondenen terneder, bezweken aan de zonde. Doch ze zullen weder opstaan. Want voor hen sprak de Christus het woord, als een lichtende, zalige profetie : „de waarheid z a 1 u vrijmaken."

Zoo leeren zij dit woord kennen als van kracht voor het eigen leven ! En daardoor moeten zij getuigen, dat het van kracht is voor het kranke sociale leven, dat ook ligt geknecht onder den boei der zonde. Te weinig weerklinkt het in onzen donkeren tijd, waarin de schijn-vrijheid schittert als een dwaallicht.

De Christus Zelve grijpe ons aan tot dit getuigenis, opdat wij zoo als vrijgemaakten en vrijgekochten door Zijn bloed, eens mogen verschijnen in het Jeruzalem Gods, om ten volle te kennen de diepte van Zijn Woord : „en de waarheid zal u vrijmaken."

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 november 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's