Staat en Maatschappij.
Het Ethisch standpunt.
In een vorig nummer van ons blad beloofden wij nader te zullen terugkomen op de opmerking uit , D e Nederlander" van 19 November, waarin ons wordt verwelen, dat wij door te gewagen van „Ethische politiek", de kerkelijke verschillen op Staatkundig terrein overbrengen.
Dat wij de juistheid van deze opmerking niet aanvaarden, hebben wij reeds bij een vroegere gelegenheid doen uitkomen. Wij namen toen de vrijheid om te verwijzen naar artikelen over hetzelfde onderwerp van de hand van den redacteur van „De Gereformeerde Kerk" en van dr. Kromsigt, van Amsterdam, uit welke artikelen éénzelfde gevoelen spreekt als het onze. Ook herinnerden wij 'aan de beoordeeling op de vergadering der Ethischen van den politieken arbeid van mr. De Savornin Lohman in „De Nederlander", op welke samenkomst dezen Staatsman hulde werd gebracht voor wat hij als hoofdredacteur van dat blad, het politieke hoofdorgaan van de Christelijk Historische Unie, voor de Ethische richting deed. En last not least vestigden wij de aandacht op de lezing van den heer Snoeck Henkemans te Groningen, waarin, te midden van de voormannen der Ethische richting, gehandeld werd over 't onderwerp : „Het Ethisch beginsel en de politiek", en die de redactie van „D e Ge re f o rm e e rd e Ke r k" de verzuchting deed slaken : „Wij krijgen dus nu ook Ethische politiek."
Als het nu juist is, dat door het spreken over „Ethische politiek", de kerkelijke verschillen op Staatkundig terrein worden overgebracht en dit door „D e Nederlander" als misleidend wordt gekwalificeerd, dan dunkt ons, dat daar, logisch geredeneerd , op volgen moet, dat ook het gezelschap, waarin wij verkeerden, en dat tot de naaste geestverwanten van het blad behoort, zich aan een zelfde vergrijp heeft schuldig gemaakt.
Maar wij gelooven niet, dat wat , D e N e-d e r I a n d e r" beweert, juist is, en dat dus de personen, wier meeniiig we hienboven vertolkten, het bij 't verkeerde eind hebben.
Bij deze korte uiteenzetting bleef het intusschen niet. De versohillende onderdeden van het antwoord werden nader toegelicht.
Wij willen daarover nog wel wat zeggen, maar dan moet het blad, zoo het zijne lezers over hetgeen wij schrijven, inlicht, een juistere voorstelling van zaken geven als wij over onze houding weer in het nummer van 30 November aantroffen. Want nergens hebben wij gezegd of geschreven, „dat de Christelijk Historischen Ethisch zijn of het meer en meer worden." Nog eens, zoo hebben wij ons nimmer uitgelaten. Wél hebben wij in onze laatste stukken, in aansluiting met met wat wij daarover in de pers vonden, gewezen op het feit, dat in de Christelijk Historische Unie, Ethische beginselen op het erf der politiek worden binnengeloodst en dat dit leidt tot het voeren van Ethische politiek. Maar dit beteekent natuurlijk, niet 't zelfde, als voor het geval wij zouden zeggen - -maar dit doen wij niet — dat de Christelijk Historisohe Unie als zoodanig aan Ethische politiek doet.
Laten wij nu tot staving van hetgeen wij beweerden, een enkel bewijs mogen aanvoerer, . Wij nemen, om duidelijk te maken wat wij bedoelen, een voorbeeld van zeer reoenten datum.
Begin dezes jaars werd aan „D e N e d e r-1 a n d e r" de vraag gesteld : „Wat is Christelijk Historisch ? " De inzender wilde deze vraag zonder omhaal van woorden , kort" en „krachtig" beantwoord zien.
De redactie van „De N e d e rl a n d e r" stelde de vraag in handen van een der bekende voormannen uit de Unie, die haar aldus beantwoordde : Christelijk Historisch beteekent : , ; gehoorzaam aan Gods gebod ; oplettend naar Gods leiding ; trouw aan der vaderen werk."
En wat trekt nu de aandacht ?
Dit, dat als de voorman der Christelijk Historische Unie Gods gebod gaat ontvouwen hij zich uitsluitend bepaalt tot de 2de tafel der Heilige Wet; in dit woord als een hoofdsom begrepen : „Gij zult uwen naaste liefhebben als u zelven." En dan luidt het verder : „Hier (in het gehoorzamen aan de 2de tafel van Gods Wet) heeft ieder, die C h r i s t e 1 ij k wil zijn (Christelijk als onderdeel van Christelijk Historisch), ook in het politieke en sociale leven zijn grondwet (wij spatieeren) klaar en duidelijk voor zich. "
„Geen overspel doen, niet dooden, met stelen, geen valsch getuigenis geven, gij zult niet begeeren, gij zult uw naasten liefhebben gelijk u zelven."
Hier is de Ethische aan het woord en niet de Calvinist. Deze heeft zijn grondwet niet in de 2de tafel der wet, maar in de gansche wet. En bij hem staat de 1ste tafel waarin het gaat om het recht Gods, boven de 2de tafel.
De Calvinist belijdt, dat de mensch niet, zooals de Ethische dit zegt, geschapen is voor den naaste, maar tot eere des Heeren. Hij maakt de naastenliefde niet los van haar wortel.
In het antwoord, dat de Ethische gaf op de vraag : „Wat is Christelijk Historisch ? " werd de Ethische lijn op het Staatkundig terrein doorgetrokken. Zoo doet het niet de Calvinist, die in het recht Gods opkomt voor de absolute souvereiniteit van zijn Schepper en Koning.
Nu behoeft het niet te verwonderen, dat een Ethisch man handelt, zooals wij hierboven aangaven.
In het nummer van ons blad van 14 Oct. schreven wij over : „de Ethische richting" én zetten toen daarin het standpunt dezer richting uiteen. Wij lieten bij die gelegenheid uitkomen, dat voor de Ethische niet de Heilige Schrift, maar het geestelijk leven de bron is van de Leer. Dr. de Sopper wil zelfs den Bijbel niet toelaten om uit te maken, wat voor hem waar is.
Op dat standpunt staande, zal ieder Ethische moeten toegeven, dat uit dit oogpunt door iiem behoort te worden bezien, wat het Christelijk Historische Program in artikel 1 belijdt, en hoe hij daarin staat ten opzichte van de Heilige Schrift. Alleen het verwijzen naar Gods Woord is daarom niet voldoende. Het zal ook moeten vast staan, welk standpunt men tegenover dat Woord inneemt.
En dit niet alleen op het terrein van de Kerk, maar ook op het terrein van het Staatkundig leven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1921
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1921
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's