De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

GEBOORTELEDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEBOORTELEDEN

12 minuten leestijd

Een en andermaal verschijnen er berichten in de pers over geboorteleden.

Wie zijn dat?

In onze Kerkorde (artikel 2) staat: Krachtens het genadeverbond behoren tot een Hervormde Gemeente, die rondom Woord en sacramenten wordt vergaderd, en mitsdien tot de Nederlandse Hervormde Kerk, gesteld onder haar opzicht en gehouden tot dienstbetoon aan elkander en de wereld, zij, die door openbare belijdenis des geloofs belijdende loden (lidmaten) der Kerk zijn geworden; zij, wier inlijving in de gemeenschap der Kerk is bekrachtigd door de Heilige Doop; en zij, die uit Hervormde ouders geboren zijn.

Dat zijn dus drie reeksen van leden: lidmaten, doopleden en geboorteleden. De laatsten zijn uit Hervormde ouders geboren.

Over deze geboorteleden is een nogal indringende discussie ontstaan.

Vele kerkeraden zuchten onder een hoog percentage geboorteleden en klagen er over, dat zij aan de pastorale zorg voor de lidmaten en doopleden niet voldoende toekomen, omdat ook de geboorteleden krachtens art. 2 gesteld zijn onder het opzicht der gemeente en juist deze groep geen enkele band meer heeft met de kerk.

Zij komen niet onder de bediening van Woord en sacramenten, laten dus, omdat zij zélf ongedoopt zijn, ook hun kinderen niet meer dopen, lezen niet meer in de Schrift, geven geen enkele bijdrage aan de gemeente en verbazen zich er soms alleen maar over, dat zij nog bij de gemeente gerekend worden.

Vandaar dat er van verschillende zijden stemmen zijn opgegaan deze mensen de vraag voor te leggen of zij nog langer bij de gemeente gerekend willen worden en — zo neen — daarvan kennis te geven aan de Burgerlijke Stand. Dan wordt N.H. vervangen voor G.G. (Geen Godsdienst) en worden zij ook uit de kerkelijke registers verwijderd.

Hier en daar zou men met deze maatregelen reeds begonnen zijn.

Nu heeft het moderamen van de Synode aan de kerkeraden en de predikanten een brief gezonden, waarin het zich sterk uitspreekt tegen het afvoeren van geboorteleden, anders dan op uitdrukkelijk verzoek van de betrokkenen.

Het moderamen blijkt verontrust te zijn over allerlei publicaties, waarin wordt voorgesteld de geboorteleden af te voeren.

Het Bijbelse argument tegen deze afvoering is Ps. 105 : 8: Hij gedenkt aan Zijn verbond in eeuwigheid, het woord, dat Hij ingesteld heeft, tot in duizend geslachten. De volle nadruk valt — volgens het moderamen — op het gedenken van God, op het woord, dat Hij instelde (gebood) tot in of aan duizend (duizenden) geslachten.

Het verbond gaat door, ook waar de bevestiging (H. Doop) en de inwilliging ervan ontbreekt. Wij zijn — volgens het doopsformulier — in Christus geheiligd en behoren daarom als lidmaten der gemeente (dat waren wij dus reeds) gedoopt te wezen.

Het initiatief is en blijft aan God, waarbinnen de beslissing van de mens een plaats heeft. Niet de beslissing van de mens realiseert het genadeverbond, maar het genadeverbond realiseert de beslissing van de mens. Tot zover de brief van het Moderamen.

Uit deze vooronderstellingen volgen allerlei praktische conclusies, die wij nog even bewaren.

Wanneer wij dit alles op ons laten inwerken, komt de vraag op: Is dit het volle Bijbelse getuigenis?

Ongetwijfeld zijn in dit schrijven van het moderamen Bijbelse elementen als: God neemt het initiatief, en: onze beslissing is niet het eerste, maar het volgende, enz. Wat wij hier echter ernstig missen, is de waarschuwing tegen het breken van het verbond, tegen de wraak van het verbond bij niet-inwilliging van de zijde van de mens.

Wanneer wij Gen. 15 en 17 lezen, dan gaat het initiatief van God voorop. Het is een eenzijdig verbond van God uit, een beschikking voor Abraham en zijn nageslacht.

Maar tot Abraham wordt ook gezegd (Gen .17 : 9): Gij nu zult mijn verbond houden, gij en uw zaad na u in hun geslachten. Dan volgt het bevel de zoontjes van 8 dagen oud te besnijden. Ook de ingeborenen van het huis.

Dan volgt in vers 14 de dreiging, dat ieder, die niet besneden wordt uitgeroeid moet worden. Hij heeft Mijn verbond gebroken.

Hier zien wij, onmiddellijk bij de verbondssluiting reeds, een zeer nauwe samenhang tussen de inzetting van het verbond en het teken van het verbond. Het token wordt vanuit het verbond gestempeld, niet omgekeerd.

Maar — zegt Calvijn in zijn commentaar op Gen. 17 : 14 — er wordt een ernstige dreiging aan toegevoegd om te voorkomen, dat de stichting Gods wordt gering geacht. Men ziet hierin evenzeer Gods zorg voor het heil der mensen, als hun lauwheid.

Waarom moet God tegelijk dreigen? Dat kan alleen maar ten doei hebben de nalatigen aan te sporen. Hierin ligt een aanwijzing van de smadelijke ondankbaarheid. De mensen zijn altijd geneigd Gods genade voor niets te achten (cursivering van mij) of te minachten.

Men ziet echter ook, dat zulk een geringschatting bij God niet ongestraft blijft.

Aangezien God alleen de verachters met straf bedreigt, zien wij dat de kinderen, die vóór de achtste dag sterven, de voorhuid geen schade deed. Voor hen schiep alleen de belofte Gods het heil.

De bekrachtiging door het uitwendige zegel wil toch niet zeggen, dat Gods werkende kracht aan zulke middelen gebonden was.

Omdat het aan mensen niet is toegestaan te scheiden, wat God tezamen gevoegd heeft, kon niemand het teken verachten zonder tegelijk het Woord weg te werpen en zich te beroven van de daarin aangeboden weldaad Gods.

Precies zo is het vandaag met de Doop. Wanneer iemand de Doop veracht en zegt, dat hij genoeg heeft aan de pure belofte van het Word, die vertreedt met zijn voeten het bloed van Christus of wil niet, dat dit bloed vloeie om zijn kinderen van de zonden te reinigen.

De gevolgen van een zodanige verachting van het uiterlijke teken is dan het verlies van de genade; want door dit scheiden en uit elkander rukken van "Woord en Sacrament wordt Gods verbond teniet gemaakt.

Even verder schrijft Calvijn:

Wanneer Gods verbond door ons in het geloof niet wordt ontvangen, dan maken wij dit verbond teniet. Dit geldt niet in de strenge zin van het woord voor de kleine kinderen. Zoals echter de onmondige zoon door middel van de vader aangenomen wordt, zo gaat ook de zoon uit de gemeente Gods heen, wanneer de vader deze weldaad veracht. Dit is blijkbaar de betekenis van de dreiging. Tot zover Calvijn.

Ik hoop, dat de lezers dit onderwijs van Calvijn zullen lezen en herlezen. Kort samengevat kunnen wij zeggen: Calvijn leert, dat niet het missen van het sacrament (b.v. een kind, dat vóór de achtste sterft) schuldig stelt. Voor zo'n kind is de belofte alleen, zonder teken, voldoende. Zodra het teken veracht wordt en men de belofte afdoende acht, spreekt Calvijn over het vertreden van het bloed van Christus. Het is duidelijk dat Calvijn hier polemiseert met de Wederdopers. Zij toch achtten de belofte voldoende en stelden het teken terzijde. Wij zijn ons bewust, dat de fronten vandaag anders liggen, hoezeer de gedachtengangen van de Wederdopers in allerlei kringen ook nu actueel zijn.

Maar met erkenning van het verschil in situatie van toen en nu, mag gezegd worden, dat, wanneer Calvijn al zo fel fulmineert tegen de Dopersen in hun uiteen trekken van de belofte en het teken, hoeveel feller zou hij zijn tegen hen, die èn de belofte èn het teken verachten?

Callvijn laat het onderwijs uit Gen. 17 : 14 voluit slaan op de doop. Dat kan., wanneer wij met het doopsformulier geloven — ook het moderamen citeert het doopsformulier — dat de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is.

De betekenis van de dreiging is dan niet, dat de man, die zijn kinderen niet laat dopen, zal gedood worden. Dat was het specifieke van Israël. Maar het betekent wel, dat deze man zijn leven verbeurd, het bloed van Christus veracht heeft en dus een verachter is van het Woord en de sacramenten; dat hij het verbond gebroken heeft niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn kinderen.

Immers zoals de kinderen — zonder dat zij dit zelf bewust zijn — bij wijze van spreken in de vader begrepen zijn bij de toediening van het sacrament, zo worden zij ook in de vader begrepen, wanneer deze het verbond breekt, het Woord en het sacrament veracht.

Over deze dreiging van het verbond wordt in de brief van het moderamen niet gesproken. En dat is erg! Want daardoor wordt aan de volle leer des verbonds tekort gedaan. Er is wel terdege sprake van het verbond breken, ook vandaag!

Dit wil dus zeggen, dat het verbond, hoewel een eenzijdige gave van God, functioneert in de wederkerigheid. In elk verbond zijn twee delen.

Zo vaak het doopsformulier gelezen wordt, zo vaak horen wij over het tweede deel.

„Overmits in alle verbonden twee delen begrepen zijn, zo worden wij ook weder van God vermaand en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid . . ."

Wie deze wederkerigheid niet duidelijk stelt, mist het rechte zicht op de voortgang van het verbond in de geslachten.

Zeker is de vraag naar de verhouding van verbond en gemeente een zeer moeilijke vraag.

Want waar houdt Gods verbond en trouw precies op?

Lezen wij niet, dat God nog altijd Israël op het oog heeft? Paulus zegt, dat de roeping en genadegift Gods onberouwelijk zijn. Wil dit zeggen, dat Israël naar het vlees in de dagen van Paulus en nu tot de gemeente van Christus behoort? Volgens de redenering van het moderamen moesten wij alle Joden — besneden of onbesneden — in onze kaartenregisters inschrijven. Want Gods verbond met hen loopt op de een of andere wijze door tot in duizend(en) geslachten. Niemand doet dit, omdat ieder voelt, dat dit niet aangaat. Zo is het ook met het Nederlandse volk. Het heeft bijna in zijn geheel tot de christelijke gemeente behoord. Waarom dan beginnen bij de grootouders, overgrootouders in een jaartal X, die toen toevallig lidmaten en doopleden van de gemeente waren en wier kinderen, kleinkinderen en achter-kleinkinderen van de gemeente vervreemd zijn?

Waarom dan die andere geslachten niet ingeschreven, die al één of twee generaties eerder Van de gemeente zijn uitgegaan?

Wij mogen de grenzen van het verbond aan God overlaten, omdat wij die niet weten. Maar de grenzen der gemeente heeft God ons wel laten weten.

Wil dat nu zeggen, dat God Zijn verbond niet gedenkt tot in duizend geslachten? Gode zij dank, wel! Anders kwam er niet één in het Koninkrijk Gods.

Daar staat de vrije, verkiezende genade Gods borg voor. Hij gedenkt aan Zijn verbond en roept uit elk geslacht, die de Zijnen zijn. Dit kunnen wij vinden in Ezechiël 16 : 59, waar ook gesproken wordt van het breken van het verbond en de eed door Israël. Zo zelfs, dat God het oók doet. Maar dan lezen wij in het volgende vers, dat God nochtans aan Zijn verbond gedenken zal en met hen een eeuwig verbond zal oprichten.

Wat is dan het gevolg? Schaamte en berouw van de zijde van het volk.

Nergens in de bijbel vinden wij een gedachtegang als in deze brief van het moderamen. Hier wordt —om met Calvijn te spreken — uiteengerukt wat God bijeenvoegt: èn de gave van het verbond èn het in ere houden van het teken. Deze gedachtengangen zijn ook aan de reformatoren vreemd. De lezer herleze wat Calvijn schrijft.

Vanwaar dan dit sdhrijven?

Gissen doet missen.

Mag ik enkele gissingen doen? Is dit schrijven een reactie op een theologie, die èn met het verbond èn met de kinderdoop geen raad meer weet?

Is hier nog het oude theocratische ideaal aan het woord: Nederland is een gedoopte natie?

Het is jammer, dat het verzet tegen de geboorteleden vooral gevoed wordt door de kerkvoogdijen, die voor alle geboorteleden aan de mechanische administratie bijdragen moeten betalen en soms een predikantsplaats moeten opheffen om deze onkosten te betalen.

Het verzet dient vooral op bijbels-theologische gronden gevoerd te worden, waarbij de financiële consequenties soms deze theologische gronden in de praktijk kunnen onderstrepen.

Wat zijn de gevolgen van het niet handhaven van de grenzen van de gemeente?

Een voortgaande en toenemende verachting van God, Zijn Woord en Zijn sacramenten. Ook dat de kerkeraden zuchten onder geboortelanden, die op geen enkele wijze iets met God en Zijn Woord te maken willen hebben. Is zo'n situatie ergens in de Schrift te vinden?

Of deze mensen afgeschreven moeten worden? Dat is een andere zaak. Zolang een mens, een gezin in het heden der genade is, hebben wij alles te doen om hen onder het Woord te brengen.

Maar dat is iets anders dan dat zij krachtens het verbond der genade nog tot de gemeente zouden behoren. Dat is niet het geval. Zij hebben — het is ontzettend te zeggen — het verbond gebro­ken. God en de gemeente veracht. En dat wordt gewroken èn aan henzelf èn aan een kerk, die meent, dat ai deze mensen nog krachtens hun geboorte in Christus geheiligd zijn.

Dit oordeel op aarde is niet definitief. Want de gemeente staat open om nieuwe leden te ontvangen. Ook uit de geslachten, die van haar vervreemd zijn. Zij bidt er om, werkt er voor en is blij, wanneer na enkele geslachten er opnieuw tekenen van leven komen.

Dan laat zij de verborgen dingen voor de Heere haar God en is ijverig in de geopenbaarde dingen.

In deze gang moge het moderamen de gemeenten leiden. Dat is niet gebeurd. Het verwijt van imperialisme werpt het moderamen ver van zich.

Jammer, dat in 1950 (zie Handelingen der Gen. Synode, 1950-1951 deel II, blz. 1264-1268) de synode het amendement-Kievit niet overnam, dan was er veel ellende voorkomen.

Nu zijn er al stadsgemeenten, die het getal geboorteleden zien aangroeien tot één derde van het geheel. Waar moet dit heen?

Katwijk aan Zee  G. Boer

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1968

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

GEBOORTELEDEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1968

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's