De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Apotheker in een veranderende wereld 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Apotheker in een veranderende wereld 1

Beroep en beroepsethiek

8 minuten leestijd

Jarenlang zijn mensen als apothekers en notarissen ietwat anonieme figuren geweest. Pas de laatste decennia is daar verandering in gekomen. Beziet men het op wat langere termijn - neem de tijd vanaf de tweede wereldoorlog - dan is er wat het apotheekgebeuren betreft heel erg veel veranderd. Dit laatste heeft juist mede het eerstgenoemde tengevolge gehad.

Van vroeger naar nu

Vroeger werd het grootste gedeelte van de geneesmiddelen, zoals (de ouderwetse) pillen, poeders, dranken, stropen, zalven enz. in de apotheek zelf bereid. Tegenwoordig is het zo dat gemiddeld nog slechts tien procent van wat de deur uitgaat bestaat uit wat wij noemen: eigen bereidingen. Dat wil niet zeggen dat daar ook maar tien procent van de tijd aan besteed wordt. Er worden nog steeds medicijnen bereid naar aanleiding van een recept dat binnen komt, maar ook van alles op voorraad voor een paar maanden tegelijk.

De vroegere medicijnen waren meestal van plantaardige, soms van dierlijke oorsprong. Soms was het de gedroogde en vermalen plant, of mengsel van planten of plantedelen als zodanig. Meestal werd een aftreksel gemaakt, hetzij waterig of spiritueus, hetzij daarna weer ingedikt of gedroogd, of een afkooksel. Hierin kwamen dan de meest werkzame bestanddelen terecht en deze werden dan weer verwerkt in bovengenoemde dikwijls oudere medicijnvormen. Zalven e.d. bestonden ook meestal uit natuurprodukten.

Met de opkomst van de antibacteriële middelen sinds de tweede wereldoorlog, de sulfonamiden en de antibiotica (met als oudste groep de penicillines, later nog door vele andere groepen gevolgd) is er heel wat veranderd. De antibiotica werden en worden trouwens ook uit een soort planten bereid, namelijk schimmels. Bij de produktie van deze geneesmiddelen ondergaat de schimmel een reeks van chemische processen, wat een zeer speciale apparatuur vereist en onder zeer speciale kondities dient te geschieden. In een gewone apotheek zou zoiets nooit te realiseren zijn geweest. Bovendien was er op het gebied van de antibacteriële middelen een geweldig gat in de markt. Er was een wereldwijde vraag naar. De industriële produktie op grote schaal nam een aanvang. Wat heeft dit ons gebracht? Vele ziekten die vroeger niet te genezen en daarom dodelijk waren zijn dat nu niet meer. De antibiotica zijn voor ontelbaar velen tot zegen en levensreddend geweest. Eén eenvoudig voorbeeld: Vroeger was een flinke longontsteking zo goed als dodelijk. Nu 'gooien' we er een antibiotica-kuurtje tegenaan, en na een dag of tien is men weer zo gezond als een vis.

Schimmels worden dus niet als zodanig gebruikt, maar het werkzame antibioticum wordt er aan onttrokken. Dit principe is men gaan toepassen op allerlei andere vroegere plantaardige geneesmiddelen. Intensief is gezocht naar de werkzame bestanddelen van kruiden met behulp van steeds modernere research-middelen. De werkzame stoffen werden vrijgemaakt uit de bulkplant, welke uiteraard veel sterker werkten dan een aftreksel ervan of de hele plant op zich. Was de werkzame stof eenmaal gevonden, dan werd onderzocht wat het werkzame deel van het molekuul van die stof was en vervolgens werden allerlei chemische wijzigingen uitgeprobeerd om een nog werkzamer of nog beter geneesmiddel te verkrijgen. Soms werden en worden nog steeds een paar duizend variaties uitgetest, waarbij deze langs chemische weg gesynthetiseerde stoffen in het geheel niet meer lijken op de werkzame stoffen zoals die in de plant voorkwam.

Zo probeert de ene researchafdeling van een geneesmiddelenindustrie de andere de loef af te steken. Het spreekt vanzelf dat dit miljoenen kost, want zulks gaat alleen met zeer geavanceerde technieken en hoog wetenschappelijk opgeleide mensen. Een en ander heeft gelijke tred gehouden met het natuurwetenschappelijke kennen en kunnen vooral op het gebied van natuur- en scheikunde. Het nieuwste is op het ogenblik het synthetiseren van insulines met behulp van recombinant-DNA technieken. De laatste vijftig jaar is er bovendien ernom veel bekend geworden over de fysiologische en chemische processen in het menselijk lichaam vanuit de wetenschappelijke wereld. De research, het onderzoek van de geneesmiddelenindustrieën speelde en speelt daar nog steeds op in. Dat heeft hele reeksen van nieuwe geneesmiddelen opgeleverd, als bloeddruk- en hartregelende middelen, antirheumatica en psychisch werkende middelen om slechts enkele grote groepen te noemen, waar men voor de oorlog niet eens van gedroomd heeft. Verder memoreer ik nog de uitvinding van verschillende vaccins tegen kinderziekten, die via zuigelingenzorg en kleuterbureaus hun weg vinden. We zullen moeten erkennen dat talloze mensen met wie we nu nog dagelijks omgaan er al lang niet meer geweest zouden zijn zonder de moderne geneesmiddelen en zonder allerlei moderne uitgekiende apparatuur in de ziekenhuizen.

Over kwaliteit en voorlichting

Uit het voorgaande is duidelijk dat individuele apothekers deze ontwikkelingen nooit binnen eigen apotheek zouden kunnen hebben realiseren. Wel zijn er altijd apothekers geweest die als industrie-apotheker zich met research en produktietechnieken van nieuwe geneesmiddelen hebben bezig gehouden.

Ook is duidelijk dat de huidige apotheker over veel meer en sterker werkende geneesmiddelen beschikt, vergeleken met de oude plantenaftreksels, terwijl ze dikwijls ook veel doelgerichter zijn.

Dit is en blijft altijd het ideaal: Een geneesmiddel dat één uitgesproken werking heeft op een orgaan of organisme met geen enkele bijwerking. Maar een ieder weet dat dit ook voor het moderne industrieel bereide geneesmiddel lang niet altijd het geval is. Soms worden er zelfs bij pas in de handel gebrachte geneesmiddelen onverwachte bijwerkingen ontdekt, zo schadelijk dat het onmiddellijk weer uit de handel genomen moet worden. Ondanks het feit, dat nieuwe geneesmiddelen zeer uitgebreid getest zijn op schadelijke nevenwerkingen en men daarover uitgebreide rapporten aan de overheid heeft moeten overleggen, voordat door de minister en zijn ambtenaren goedgekeurd werd dat een bepaald middel in een bepaald land in de handel gebracht mocht worden. Het is dus echt niet zo dat de geneesmiddelindustrie maar zijn gang kan gaan. Er moeten uitgebreide dossiers overlegd kunnen worden waaruit de werkzaamheid en onschadelijkheid van het middel ondubbelzinnig blijkt. Dat kost jaren aan onderzoek.

Toch is het het grote publiek, en in het bijzonder de zieke mens, niet ontgaan dat ondanks deze voorzorgen onverwachte, niet onderkende bijwerkingen, pas na jarenlang gebruik van een bepaald middel bekend worden. Zo is bijv. phenacetine sinds een paar jaar verboden en verplicht uit alle vrij verkoopbare pijnstillers verwijderd.

Ook is er wel eens een vergissing gemaakt, zowel bij de industrie, als in de apotheek, die veel vlugger fataler was, vanwege de sterke werkzaamheid van veel van de tegenwoordige geneesmiddelgrondstoffen. Natuurlijk is daar op ingespeeld en heeft men veiliger middelen weten te vinden. Gedacht kan bijv. worden aan de huidige slaapmiddelen - bijna alle benzodiazepines - die, hoeveel er ook van ingenomen wordt, de dood niet kunnen veroorzaken, terwijl met de oudere groep der barbitalen het niet zo moeilijk was met een hoge dosering moord of zelfmoord te plegen. Het neemt niet weg dat er vanuit het publiek meer en meer vraag gekomen is naar voorlichting. Men wil weten wat men slikt; en terecht!

Achteraf gezien is het eigenlijk wel een gekke situatie geweest, dat bijv. nog geen vijftien jaar geleden bij voorkeur niet op het doosje, het potje of de fles werd gezet wat er in zat, zodat de mensen niet eens de naam wisten van wat ze slikten. Het recept was meestal ook niet te lezen, zodat de patiënt onderweg van dokter naar apotheek er ook geen wijs uit kon worden. Bovendien werden alle bijsluiters systematisch uit industriële verpakkingen of doosjes verwijderd. Er moet wel bij gezegd worden dat deze door de wetenschappelijke taal die er in gebezigd werd voor een leek ook nauwelijks te begrijpen waren. Ze waren in feite alleen voor de arts en apotheker bedoeld.

Daar komt nu met het doorzetten van de kleinverpakking met een op het publiek gerichte bijsluiter veel verbetering in. Ook worden door de KNMP, de apothekersorganisatie, zowel algemeen gerichte voorlichtingsfolders via de apotheken verspreid, alswel bijsluiters bij merkloze geneesmiddelen en veel in de apotheek zelfbereide geneesmiddelen volgens het Formularium (= voorschrift) der Nederlandse Apothekers (het FNA). Dat laatste zijn standaardvoorschriften waar in principe alle apothekers zich door het hele land aan houden.

Van de apotheker zelf wordt ook steeds meer voorlichting verwacht, zowel naar de artsen als naar het publiek toe. Daar moet hij positief op in spelen. Soms moest hij daar wel voor uit zijn ivoren toren komen. Spreekuur op een bepaald uur is niet zo zinvol, dat remt de mensen af. De hele dag door moet hij (zo mogelijk zichtbaar) aanwezig zijn en op elk moment informatie willen verstrekken als daarom gevraagd wordt. Uiteraard doet de geneesmiddelindustrie al het mogelijke om vergissingen uit te sluiten of het op de markt brengen van schadelijke produkten te voorkomen. Dat is voor haar een levensvoorwaarde waar honderden miljoenen (in geld wel te verstaan) mee gemoeid zijn.

Sinds een aantal jaren bestaan er daarom wereldwijd door hen aanvaarde en nageleefde en door de overheid gekontroleerde regels van 'Good Manufacturing Practice'. Terwijl de nederlandse apothekers de zgn. A.W. E. K-normen hebben ingevoerd. D.m.v. interkollegiale toetsing gaat men bij elkaar kijken of men zich wel aan deze regels houdt en dat alles opdat het juiste geneesmiddel, in de juiste dosering, in de juiste verpakking, met de juiste adressering, met de juiste gebruiksaanwijzing en de juiste bijsluiter en waarschuwingsstickers door de patiënt op de juiste wijze zal ingenomen of toegepast worden.

Amsterdam/Huizen

W. J. Klap, apotheker

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Apotheker in een veranderende wereld 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 januari 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's