Macht in de kerk?
1
Graag zou ik vanmorgen in kort bestek iets willen zeggen over de discussie, die momenteel overal los komt over de plaats van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk. Ik zou dat willen doen onder de titel: 'Macht in de kerk? Ik zou ook kunnen zeggen: Greep naar de macht?
Wanneer men een dergelijke uitdrukking hoort denkt men eerder aan het politieke dan aan het kerkelijke leven. Een greep naar de macht, dat gebeurt bij een staatsgreep, een generaalscoupe of een volksopstand. Maar in de kerk moest een dergelijke uitdrukking absoluut taboe zijn. In de kerk gaat het niet om macht maar om gezag. Niemand mag macht uitoefenen over anderen. Slechts het Woord heeft gezag en vandaaruit is er wel vd/macht, ambtelijke volmacht, maar dat is wat anders dan de wereldse macht. In de ambtelijke volmacht gaat het om dienst, dienst aan God en de gemeente. En toch, als we verschillende publicaties van de laatste tijd mogen geloven, gaat het de Gereformeerde Bond om macht, en doet de Gereformeerde Bond nu met name een gréép naar de macht. Dr. J. J. Buskes schreef onlangs in Hervormd Nederland: 'De Gereformeerde Bonders streven uitsluitend naar kerkelijke macht, niet zonder succes, maar wel weinig stijlvol.' En enkele weken geleden kwam een Ikor reporter me vragen of we als Gereformeerde Bond niet bezig waren een machtspositie te verwerven (in concreto in Groningen en Amsterdam). Toen de uitzending kwam bleek overigens, dat een flink aantal 'anderen' daarover het hunne mochten zeggen (uit Groningen en Amsterdam); en hoe! Over macht gesproken!
Ik wil niet graag in de verzoeking vallen om hier vanmorgen de indruk te wekken alsof het in de kerk gaat om 'ons' en de 'anderen'. Het gaat om de kerk en daarvan zijn we een deel. Wat we van de kerk vragen vragen we onszelf. Maar gegeven de discussie, die over onze positie aan de gang is (niet zelden in een hetze-sfeer), wil ik wel graag enkele opmerkingen maken.
Eén van de achtergronden van de discussies is ons fonds stichting predikantsplaatsen. We zouden als Gereformeerde Bond met de geldbuidel zwaaien om een greep naar posities te doen, die we eerder niet hadden. Ds. M. Groenenberg, die hierover in Hervormd Nederland schreef, vond steun aan steden zo nog wel acceptabel, maar daar moest het verder bij blijven. Maar inmiddels verbreidt het gerucht zich als een olievlek: wij willen predikantsplaatsen vestigen door de geldbuidel als een lokaas aan de gemeenten voor te houden. Welnu, uit het jaarverslag van de penningmeester blijkt, dat de inkomsten van het fonds per jaar hoogstens ƒ 40.000, — bedragen. Een predikantsplaats kost minstens ƒ 50.000, — Dus met het beschikbare bedrag kunnen we bepaald geen wonderen doen. Het fonds is gericht op een aanvullende steun in die stadssituaties waar een Geref. Bondspredikantsplaats gevaar loopt of niet helemaal te realiseren is. Op deze wijze wordt in enkele steden hulp verleend, maar alléén wanneer daarom vanuit die gemeente zélf het verzoek komt en dan weer alleen wanneer de financiële basis in de gemeente zélf is gelegd.
Het is een duidelijke zaak, dat de steden meer en meer probleemgebied worden. Dank zij de voortwoekerende inflatie en dank zij de inkrimping van de kerk in de steden verdwenen predikantsplaatsen, de één na de ander. De P.K.V. van Utrecht heeft daarom ook een beroep gedaan op de gemeenten in de provincie om de stad Utrecht te steunen. Waaruit we zien dat ook elders de gedachte leeft dat gemeenten voor elkaar verantwoordelijk zijn. Dezelfde gedachte zit achter het in het leven roepen van ons fonds.
Nu is het, wat de predikantsplaatsen van de Gereformeerde Bond betreft, in verschillende gevallen zó geweest, dat van de zijde van kerkvoogdij de voorwaarde werd gesteld, dat diegenen, die de Hervormd Gereformeerde prediking begeerden, financiële garanties zouden geven, anders zou de predikantsplaats op dezelfde wijze verdwijnen als de andere. En zo zijn in verschillende steden stichtingen gevormd, die zich hebben beijverd om boven de normale kerkelijke bijdragen de gelden bijeen te brengen voor een predikantsplaats van Hervormd Gereformeerde signatuur. Op zichzelf is dat een wonderlijke ontwikkeling, maar nood breekt wetten. Dank zij deze activiteiten zijn er in de steden toch mogelijkheden gekomen of gebleven voor Hervormd Gereformeerde predikantsplaatsen. We denken in dit verband aan Rotterdam-Zuid, Amsterdam-West en Groningen. En gaat zich momenteel in Leiden een ontwikkeling in dezelfde richting voltrekken? Dat voor deze stichtingen ook gelden van buiten beschikbaar komen is een normale zaak. Mag men het machtsdrang noemen wanneer in de steden, waarin men eerst van de Hervormd Gereformeerden vraagt zelf garanties voor een predikantplaats te geven, een dergelijke garantiestelling mogelijk wordt gemaakt dank zij steun van buiten? Of geldt hier dat we samen de lasten hebben te dragen voor de probleemgebieden? Dan ligt het overigens voor de hand dat we als Hervormd Gereformeerden slechts die stichtingen steunen, die gericht zijn op de prediking naar Schrift en belijdenis. Het gaat niet aan om gelden te fourneren voor allerlei situaties, waar de kerkvoogdijen met hun financiën in de rode cijfers zitten. Maar als in de stadssituaties van Hervormd Gereformeerden momenteel vaak één en ander gevraagd wordt boven de normale kerkelijke bijdrage, dan mogen we daarin samen verantwoordelijkheid dragen.
Ik vraag intussen of het macht is als we op deze wijze pogen ook in de steden de Hervormd Gereformeerde prediking te behouden. Is dat zo in Rotterdam-Zuid, waar vroeger zes Hervormd Gereformeerde predikanten stonden en er nu met gezamenlijke inspanning weer één is? Is dat zo in Amsterdam waar nu twee Hervormd Gereformeerde predikanten werken op een veel groter aantal van andere signatuur? Is dat zo in Groningen waar een in de wijk goed functionerende predikantsplaats op verdwijnen stond?
Met name dr. J. Koper heeft zijn gram geuit over de komst van een tweede Hervormd Gereformeerde predikant in Amsterdam, hij deed dit in een stuk in Hervormd Nederland. De redenering is hoogst merkwaardig. In Amsterdam-West, waar nu de tweede Hervormd Gereformeerde predikant werkt, is een kerkeraad gekomen, die niet representatief is voor de modaliteit van de wijk. Tot overmaat van ramp is er nu met steun van de IZB ook nog een evangelist benoemd. De wijkkerkeraad stelde dit voor en de centrale kerkeraad ging door de knieën. Zo kopen we posities met geld. Neen, als de Gereformeerde Bond en de IZB geestelijk en kerkelijk zouden handelen, zouden zij geld beschikbaar moeten stellen voor Amsterdam-West en het dan aan het beleid van de centrale kerkeraad moeten overlaten om te bepalen wie er aangetrokken zouden worden, namelijk mensen die representatief zijn voor de modaliteit van de wijk.
Ik vind dit een uiterst merkwaardige redenering. Men kan zich enerzijds afvragen hoe het komt, dat uitgerekend in een vastgelopen situatie als in Amsterdam-West — het beroepingswerk kon absoluut niet meer ter hand genomen worden — het Hervormd Gereformeerden waren, die de initiatieven zijn gaan ontwikkelen om een predikantsplaats van deze signatuur mogelijk te maken. Men kan zich ook afvragen hoe het dan mogelijk geweest is dat een Hervormd Gereformeerde kerkeraad is gevormd en dat in Amsterdam-West in de kerkeraden voor twee Hervormd Gereformeerden (een predikant en een evangelist) een meerderheid te vinden was. Maar belangrijker vind ik de vraag welke modaliteit dan wél voor Amsterdam-West en zo ook voor andere stadssituaties representatief mag heten. In Amsterdam-West gaat het blijkens dr. Koper's stuk om 15.000 pastorale eenheden. Is daarvoor de midden-orthodoxie representatief? Vragen al die pastorale eenheden om de midden-orthodoxe prediking of vragen verreweg de meesten helemaal geen prediking meer?
Het is dunkt me volstrekt ontoelaatbaar, dat de vigerende midden-orthodoxie in vrijwel alle situaties, waarin men het door de jaren heen voor het zeggen heeft gehad, de randkerkelijken en buitenkerkelijken voor eigen modaliteit heeft opgeëist, terwijl Hervormd Gereformeerden met getallen moesten aantonen wie werkelijk de Hervormd Gereformeerde prediking begeerden, om zo eigen positie waar te maken. Heeft juist de midden-orthodoxie vaak niet op deze wijze de macht van het getal, maar dan van een fictief getal laten gelden? We mogen als Hervormd Gereformeerden dunkt me niet voor deze wijze van redeneren door de knieën gaan. Zijn we als Hervormd Gereformeerden namelijk opeens andere Hervormden dan gewone? Of zijn we zelf ook mede verantwoordelijk voor alle randen buitenkerkelijken, die onze kerk helaas zovelen telt? In elke Hervormd Gereformeerde gemeente hebben we toch ook die last mee te torsen? Moeten we dan in stadssituaties opeens op eigen groep worden aangesproken en daarop terugvallen? Moeten we dan opeens gaan stellen, dat de Hervormd Gereformeerde modaliteit niet representatief is voor een wijk, terwijl de midden-orthodoxie, die daarvoor dan wél representatief heet te zijn, in feite de mensen niet heeft kunnen binden? Op deze wijze redeneren anderen vanuit machtsverhoudingen. Dat is de kerk onwaardig. Het Woord wil gepredikt zijn, ook in de meest ontkerstende en gesmaldeelde situaties. Wat willen we als Hervormd Gereformeerden anders dan daaraan mede gestalte geven? We bedoelen als Hervormd Gereformeerden met prediking en pastoraat toch niet alleen 'bonders' te bereiken, maar mensen? Zijn vele steden niet compleet zendingsgebied geworden? Dat onze Bond voor Inwendige Zending in deze situatie evangelisten kan inzetten is een verheugende zaak. Dat de Aktie Noodzaak het prachtige bedrag van bijna vier ton heeft opgeleverd is alleen maar verheugend te noemen. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de ontkerstende situatie, met name in de steden. Het is mij dan ook onbegrijpelijk dat dr. Koper over het aanstellen van een evangelist in Amsterdam-West zo zijn gram uit. Hij erkent zelf dat voor de vijftienduizend pastorale eenheden meer mankracht nodig is. Amsterdam-West heeft daarvoor niet de financiën. Een andere apostolaire organisatie als de IZB hééft onze kerk niet. Dr. Koper heeft geen enkel alternatief voor de nood in de stad te bieden. De ene predikantsplaats na de andere moest verdwijnen. En waarom dan toch de aversie tegen het aantrekken van Hervormd Gereformeerden? Liever geen hulp dan deze hulp? Willen wij als Hervormd Gereformeerden dan de kerk niet dienen? Het is buiten elke realiteitszin, dat dr. Koper suggereert (en hij is niet de enige), dat we als Hervormd Gereformeerden wel geld zouden moeten geven aan Amsterdam maar dat we de besteding aan het beleid van de centrale kerkeraad zouden moeten overlaten. Ik vraag me af of het omgekeerde ooit een keer voor zou komen. Dan vraag ik: — maar dan scherp — om een beleid te continueren dat alleen maar vermindering van predikantsplaatsen te zien gaf?
Het gaat ons niet om de Bond, het gaat ons niet om de groep, maar wanneer we ons mede verantwoordelijk weten voor de voortgang van prediking, pastoraat en apostolaat in de steden dan wel graag overeenkomstig de Schrift en de belijdenis van onze kerk. In de steden kunnen we niet meer spreken van een modaliteit, die representatief is voor de wijken. Hoogstens de buitenkerkelijke! In deze situatie gaat het om gezamenlijke verantwoordelijkheid en zullen we ook als Hervormd Gereformeerden financiële offers moeten kunnen brengen. De uitwendige zending trekt uit onze gemeenten jaarlijks drie en een half miljoen. Gelukkig! Voor eigen land zullen we ook meer en meer moeten opbrengen, niet voor de eigen modaliteit maar terwille van de doorwerking van het Woord.
(wordt vervolgd)
Tekst van referaat gehouden op de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond op woensdag 21 mei te Nijkerk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 mei 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's