De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN

6 minuten leestijd

SAMENWERKING.

De bekende oud-Evangelist der Confessioneele Vereeniging, de hr. Schalekamp, zendt ons naar aanleiding van ons ingezonden stuk: „Aan verschillende Gereformeerde Kerkboden", een sympathieken, brief, waarin hij allereerst instemming betuigt met ons schrijiven, en dan vraagt „of het niet mogelijk zou zijn dat Gereformeerden uit verschillende groepen in onze Kerk de handen ineen sloegen en naar een program samenwerkten aan den opbouw der verbroken muren in onze Kerk".
Hij wijst ons op den felle strijd, die vaak gevoerd wordt tusschen hen, die in belijdenis één zijn, en dat, niettegenstaande we omringd zijn van vijanden die de Kerk op allerlei wijzen ondermijnen, om ten slotte te vragen: „Wie neemt nu eens het initiatief om tot samenwerkende daden te komen?"
Gaarne willen we zijn wenk opvolgen, om aan de Redactie van „De Waarheidsvriend" te verzoeken ons antwoord op te nemen.
En dan willen we beginnen met te zeggen, dat we geheel het standpunt van den heer S. deelen, en de samenwerking, die hij bedoelt, als een hoogst dringenden eisch beschouwen, die, helaas, evenwel in de practijk zoo weinig wordt toegestemd. Het doet ons genoegen dat de heer S. niet hiet Woord éénheid gebruikt, en dan in den zin van: „'t In alles met elkander eens zijn".
We moeten toch bij de bespreking van deze dingen nuchter blijven en er ons voor wachten, zonder rekening te houden met de feiten, aan te dringen op een eenheid, die onbereikbaar is door haar onnatuurlijkheid. Evenmin als er aan een boom twee bladeren zijn te vinden, die geheel gelijk zijn, zullen we ooit twee memschen aantreffen, die in alles precies gelijk denken. Verschil in opvatting en streven is een natuurlijk verschijnsel. Eenheid in bovenbedoelden zin is óf kunstmatig en daarom op den duur onhoudbaar, óf zij is een bewijs van dorheid in het geestelijk leven. Op den doodenakker is eenheid en rust, doch het is de rust van den dood.
Wat bovendien vaak opvalt bij hen, die zoo aandringen op eenheid, is, dat men die eenheid slechts wil ten koste van de overtuiging van den ander. Velen willen heel gaarne broederlijk samenwerken, wanneer men eigen beginsel maar wil verloochenen en zich bij hen aanpassen. Dit is een onbillijke eisch en op deze wijze zullen we dan ook nooit tot vruchtbare samenwerking komen. Willen we een gezamenlijk optreden bereiken tegen de machtige vijanden van bij-cen ongeloof, dan zal men moeten leeren elkander te verdragen in meer of minder groote verschillen van den tweeden rang. Evenals in een veelstemmig koor de verschillende partijen ieder op zichzelf hun eigen notenreeks zingen, maar gezamenlijk een harmonisch geluid vormen, moeten de verschillende nuanceeringen der Gereformeerd denkenden tot hun recht blijven komen, zonder dat dit afbreuk doet aan de krachtsontwikkeling naar buiten. Verschillen zijn er en zullen er altijd blijven. We staan hier voor een werkelijkheid, waarvoor we de oogen niet moeten sluiten. Maar nu is dit de groote fout, dat maar al te vaak aan de verschillen van minder beteekenis zooveel aandacht wordt geschonken en zooveel energie verspild, dat er geen tijd en kracht over blijft om te strijden tegen de groote gevaren die de Kerk aan alle zijden omringen. Schier overal treffen we dit verschijnsel aan, dat een ieder slechts vraagt naar de bevrediging van eigen behoeften en verlangens. Hiervoor gaat men door het vuur, vereet en verbijt men elkander en men vergeet dat men deel uitmaakt van de bemanning van een schip, dat op het punt van zinken staat. Men twist met elkaar over een kleinigheid en vergeet het lek te stoppen, waardoor het water binnendringt, dat het schip zal doen vergaan. Van het al of niet zingen van een Gezang maakt men een zaak van het allergrootste belarag, en terwijl laat het optreden van predikanten, die openlijk van den kansel Gods Woord als onfeilbaren gids voor geloof en leven verwerpen, en het bloed van Christus onrein achten (zie onze aanklacht) onbewogen.
Wijzelf verwerpen onzen tegenwoordigen Gezangenbundel, doch wij vragen ons af, wat eigenlijk de gezangenkwestie betekent, vergeleken bij het toelaten van een aanstaand predikant, die aan een onzer vrienden vroeg: »Dus u gelooft werkelijk aan een God, die pannekoeken eet?« (Het bezoek der Engelen aan Abraham).
Wij kennen vele z.g.n. ernstig meelevende gemeenteleden, die hoog opgeven van de eere Gods, doch uit wier optreden blijkt dat hun de eer, die al of niet aan het gezangvers wordt bewezen, veel nader aan het hart ligt.
Zal er samenwerking komen onder de Gereformeerden, dan is het noodig dat men ophoudt met elkander te beoordeelen en te veroordeelen om dingen van het tweede plan. Laat men trachten elkander te waardeeren om wat men gemeen heeft, en zooveel mogelijk bij de practische werkzaamheden in de gemeente rekening houden met de plaatselijke toestanden. Maar dan ten opzichte van de zaken van belang de handen ineen slaan.
Voor predikanten, voorgangers onder oud en jong, mannen en vrouwen van eenigen invloed, ligt hier mooi, doch moeilijk werk, n.l. de opvoeding der gemeente tot deze hoogte. Of de tijd daartoe heel gunstig is, betwijfelen we sterk. Wel gaan hier en daar stemmen op die wijzen op toenadering, doch de massa doet niet mede.
Het fanatiek drijven van vele vertegenwoordigers der beide richtingen, het invoeren van weer een nieuwen Gezangenbundel met als gevolg weer heftiger verzet, spellen niet veel goeds.
De vraag, welke groepen met eenige kans van slagen voor samenwerking in aanmerking zouden kunnen komen, is bovendien een punt waarover het laatste woord nog niet is gesproken.
Maar dit alles neemt niet weg, dat allen, wier oogen werden geopend voor de gevaren die dreigen, tot taak hebben te waarschuwen en te getuigen. Allereerst tegen de versplintering in eigen kring maar ook tegen de machten die van buitenaf opdringen en die hun winst doen met onze verdeeldheid
Waar het ging tegen den Christus werden Pilatus en Herodes vrienden. Mocht veler gebed maar uitgaan om den Geest des Heeren, opdat onder Diens leiding vele gewaande tegenstanders nog eens bondgenooten werden ter verbreiding en verdediging van de Waarheid in de Ned. Herv. (Geref.) Kerk.
Maar dan ook niet gebouwd op eigen kracht of goeden wil, doch alleen op Hem Die de harten kan neigen als waterbeken en op Zijn tijd zeker „Zijn hulpe ter verlossing toonen zal".
C. VERMEULEN,
Diaken Ned. Hervormde Kerk, Krimpen a.d. IJssel.


Onderschrift van de Redactie:
Men moet „de Geref. Kerk" maar eens lezen en nagaan wat ds. Lingbeel daarin officieel schrijft over den Gereformeerden Bond. Het is méér dan verschrikkelijk. Zie b.v. „de Geref. Kerk" van 14 September j.l., rubriek „de Vragenbus". Wij begrijpen niet hoe de Redactie, die wij mee verantwoordelijk stellen, het week aan week toelaat! Laat men toch eerlijk zeggen wat men wil: samenwerking of openlijken strijd. Maar niet praten over liefde, verdraagzaamheid, éénheid — en dan zóó liegen en lasteren.
M.v.G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

INGEZONDEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's