Open deuren voor de kerk
Hervormde delegatie bezocht Indonesië
Vorige week heb ik iets verteld over de Indonesische samenleving. Thans wil ik enkele impressies geven over het kerkelijk leven daar. Ruim een week hebben we vertoefd in Tangmentoe in Toradjaland, zodat we uiteraard van de Toradjakerk veel hebben gezien. Maar daarna is de delegatie in groepjes van twee personen uiteengegaan voor bezoeken aan verschillende kerken. Zo was ik met drs. H. Bootsma van de Raad van de Zending in Tomohon in de Minehassa, in Luwuk (op de N.O.-kant van Celebes) en in Surabaya. Deze bezoeken zijn voor mij onvergetelijk geweest en ik wil nog eens herhalen wat ik vorige week al schreef, namelijk dat wij, die zelf mede het evangelie daar hebben mogen brengen, thans wel iets zouden kunnen leren van de kerken daar als het gaat om toewijding en geestelijk leven.
Meelevendheid
Opvallend was de kerkelijke meelevendheid. Waar we kerkdiensten hebben meegemaakt was de kerk vol tot overvol, terwijl er opvallend veel jongeren in de diensten waren.
Het ziekenhuis Bethesda in Tomohon bestond 25 jaar (mede door Nederlandse steun gerealiseerd, o.a. door het ICCO). Er was een druk bezochte herdenkingsdienst, waar aan het slot dokter B. Supith, bij wie we ook te gast waren, de geschiedenis van het ziekenhuis de revue liet passeren en zijn dankbaarheid uitsprak over wat tot stand mocht komen: een ziekenhuis met thans zes doktoren en 220 bedden.
In Surabaya maakten we een kerkdienst in de Chinese kerk van Oost Java mee in een bejaardencentrum, waar ds. J. Lintang — een emeritus predikant — preekte. De dienst begon al 's morgens om half zeven. De preek ging over Ef. 3 : 18: pdat gij ten volle zoudt begrijpen met alle heiligen welke de breedte en de lengte en de hoogte en de diepte zij (van de liefde van Christus). Doordat drs. Bootsma de hele preek vertaalde kon ik deze dienst geheel meebeleven, waarvoor ik gezien de rijke inhoud van de prediking bizonder dankbaar was. Over elk van de woorden sprak de voorganger zeer indringend. De breedte van de liefde: deze omspant de breedte van de tijden, van paradijs tot wederkomst; zelfs vóór wij gezondigd hadden was Zijn liefde er, de verkiezende liefde van de Vader. De lengte van de liefde: die liefde gaat mee tot in lengte van dagen, een mensenleven lang, generaties lang. De diepte van de liefde: we zijn diep gevallen mensen, gevallen in de kloof van de zonde en schuld. Wanneer een hond, waarvan je veel houdt, in een kloof valt ga je niet boven aan de kloof staan roepen maar ga je naar beneden om hem te halen. Zo haalt Gods liefde, in de komst van de Zoon van God in ons vlees, ons op uit de kloof, uit de diepte van onze val. En dan is het eigenlijk nog anders dan bij die hond, want die wil wel méé. Maar wij worden gehaald als onwilligen. De voorganger gebruikte hier het beeld van een varken dat, als men het halen wil, nog tegenspartelt en zijn eigen behoud tegenwerkt. En tenslotte de hoogte van de liefde: we worden hoog uit de kloof opgehaald, niet tot aan de rand van de kloof, niet tot in de lucht boven de kloof, want daar zijn de duivelen, de geestelijke boosheden in de lucht, maar tot in de hemelse gewesten tot in de eeuwige heerlijkheid.
We hebben bij deze dienst sterk ervaren hoe het volk Gods over de hele wereld één kudde is en hoe er in verschillende talen één sprake is, de sprake van het Woord van God, de sprake van de liefde die harten inwint.
Palopo
Indrukwekkend was ook de kerkdienst die we in Palopo meemaakten. Palopo ligt in Toradjaland. Jarenlang is daar gewerkt door zendeling Heusdens van de G.Z.B, en later door ds. H. Pol, die enkele jaren geleden in Woudenberg overleed. De gemeente in Palopo is tot in 1963 onder de moordende vervolgingen van de Islam doorgegaan. Fred Lande, de direkteur van de Technische school in Rante Pao, vertelde me dat daar in 1963 nog een broer van hem werd vermoord. Als men dan ziet hoe vol de kerken daar waren (we waren zelf in één van de drie kerken) dan beseft men hoe 't God zelf is die Zijn gemeente in stand houdt. De mensen stonden tot op de straat, de kerkeraadskamer en de portalen zaten vol mensen en voor het overgrote deel waren het jongeren. Het was een belevenis toen we aan 't eind van de dienst de gemeente mochten toespreken. We hebben even stil gestaan bij het werk van ds. Pol, die we nog zo goed hebben gekend. Na afloop kwamen de mensen over hem vertellen waaruit bleek hoe er hechte banden waren gegroeid.
We hebben er verder iets gezegd over wat Paulus zegt, namelijk: omdat we dezelfde geest des geloofs hebben, daarom geloven wij ook en spreken wij ook. Paulus preekt daar over de geloofsverbondenheid met de kerk van de oude bedeling (hij grijpt terug op de Psalmen). In die gemeenschappelijke geloofsverbondenheid met de kerk van alle tijden kan er ook gemeenschap zijn tussen mensen die ver van elkaar wonen. Toen we aan het eind van de dienst in hun taal zeiden 'Kiranja Tuhan Memberkati Saudara-Saudara' (De Heere zegene u) voelden we die verbondenheid heel sterk. God schept gemeenschap die in de wereld niet te vinden is.
Door alles heen heeft God daar Zijn kerk in stand gehouden. Door veel diepten heen. We stonden in Rante Pao op het graf van de eerste zendeling Van de Loosdrecht, van de Belksma's, van ds. C. Balke. Ze lieten hun leven daar in de dienst van hun Zender. Maar Gods werk ging onweerstaanbaar door.
Het doet je ook iets als je temidden van de rijstvelden buiten Rante Pao staat bij de grafplaats van de man, die de actie van de moord op zendeling Van de Loosdrecht leidde. Hij werd later op de plaats van de moord gedoopt (en nam toen de naam Paulus aan) en later daar begraven. Op zijn graf staat een gedenkteken. Het is een stille getuige van Gods wondere werk. Zoals er overigens overal in Indonesië zulke gedenktekens staan van christelijke hoop. We zagen het op de opschriften van zovele grafstenen, die op de kerkhoven vlak langs de wegen staan, in veel gevallen nog in het Nederlands geschreven.
Het christelijke leven
We hebben verder in Indonesië iets van een christelijk leven meegemaakt, dat zich echter niet onder de korenmaat afspeelt. Het komt bepaald naar buiten. Ik denk aan de dagopeningen iedere dag in het ziekenhuis — een kraamkliniek — van dokter Kruyt in Surabaya, in de openlucht op de binnenplaats. De ene dag verzorgt de directrice zelf de opening, de andere dag een dokter, dan een verpleegster, dan iemand van de administratie of van de huishouding. Verschillende patiënten volgden het vanaf het balkon, dat op de binnenplaats uitzag. Ik heb me afgevraagd waar in Nederland nog een ziekenhuis is, een christelijk ziekenhuis, waar dit mogelijk is. Dan zwijg ik maar over wat de directeur van een bedrijf met veertig werknemers (enkele christenen maar merendeels moslims) ons vertelde: elke dag houdt hij een dagopening met al het personeel. Zelf kwam hij er pas toen de laatste vrijwillig kwam; de mensen moesten namelijk niet om hem komen.
Toen we op een afgelegen geïsoleerde kampong kwamen (na enkele uren rijden met een jeep van Luwuk door het oerwoud) was daar in een minimum van tijd een groot aantal mensen bijeen, die het kerkgebouw (een houten open plaats) vulden en waar toen spontaan een godsdienstoefening werd gehouden, met prachtige gelijkmatige zang van de gemeente. Vooraf dronken we met een aantal mensen een kop koffie. Maar eerst werd een gebed gedaan. Zo maakten we het overigens vaak mee, dat gebeden werd bij allerlei gelegenheden, heel vrijmoedig. Ik denk aan die keer, dat we met 't bestuur van een christelijke MTS gingen eten in een hotel in Surabaya. In de drukte van het restaurant werd door de voorzitter hardop gebeden. Men schaamt zich daarvoor niet. De man had verder veertien dagen tevoren plotseling zijn vrouw verloren. In de gesprekken met hem overheersten echter de dank en het geloofsvertrouwen.
Zo ontmoetten we allerwege iets van echt christelijk leven, wat zich ook openbaarde in beleving van onderlinge gemeenschap en het zich verantwoordelijk weten voor elkaar.
Verschillende malen werden dingen speciaal met het oog op ons bezoek georganiseerd. Daarin waren ook treffende momenten. Ik denk aan de avond in het vormingscentrum te Tangmentoe, waar een koortje van jongeren voortreffelijk zong en waar Toradjameisjes de oude rijstdansen uitvoerden met een zuivere lichaamsexpressie die alleen daar mogelijk is.
Ik denk ook aan het bezoek, dat we brachten aan het weeshuis in Surabaya. Veertig weeskinderen werden daar opgevangen. Enkelen speelden prachtig op de gambang en de kinderen zongen ons een groet toe, waarin ze zeiden dat ze ons weinig bieden konden omdat ze op aarde weinig bezaten, maar dat ze ons de zegen van God en de liefde van Christus toebaden. In het bejaardencentrum zongen de mensen daarna: omt allen tot mij die vermoeid en belast zijt. Eén van de mensen sprak de dank uit voor de ontmoeting met mensen uit een kerk, waarmede men zich zozeer verbonden wist. Ik denk tenslotte nog aan de bijeenkomst ter gelegenheid vah het feit dat de nieuwe afdeling van het ziekenhuis van dokter Kruyt in Surabaya onder de kap ging. Met de ongeveer honderd bouwvakkers, waarvan misschien een enkele christen was, werd buiten op houten banken een rijstmaaltijd genuttigd in pisangbladeren (tot borden omgebogen). Er werd met de hand gegeten door de bouwvakkers, de doktoren, de verpleegsters en door mij (een ervaring apart). Het geheel werd geopend met ge'bed en dokter Kruyt hield een meditatie over Psalm 127 : 2: ls de Heere het huis niet bouwt tevergeefs bouwen de bouwlieden daaraan. Het ging alles zo spontaan en natuurlijk dat door allen zeer aandachtig werd geluisterd.
In de gemeenten
Treffend waren ook de goede opkomsten wanneer een ontmoeting met de gemeente op een doordeweekseavond was georganiseerd. In Luwuk werden twee avonden belegd. Op de ene avond werd in het Indonesisch de inleiding voorgelezen, die we zelf over het belijden van de kerk hadden gehouden op de conferentie in Tangmentoe. Er kwamen betrokken vragen over de in de inleiding gestelde drieledige functie van het belijden (stok om te slaan, staf om te gaan, lied om te zingen). De noodzaak van een kerk met belijdend karakter, belijdend ook ten aanzien van de directe geloofsvragen werd duidelijk gevoeld en verwoord. Op de tweede avond sprak drs. H. Bootsma over het christelijk onderwijs, waarop ook een zeer levendige discussie volgde, met vragen die men hier bij de bezinning op de identiteit van het christelijk onderwijs nèt zó tegenkomt. De moeilijkheid is daar o.a. gelegen in het feit, dat het ontbreekt aan christelijke kweekscholen en vaak ook aan goed lesmateriaal.
Vaak werden we getroffen door het orthodoxe karakter van de kerk, hoewel we er direct bijzeggen, dat onze ervaring slechts een klein deel van de kerk daar betreft. Op een avond waren ds. Spilt, de synodepraeses, en ik te gast bij de ambtsdragers van Surabaya van de Chinese kerk van Oost Java. Nadat ds. Spilt één en ander verteld had over de Hervormde kerk kwamen er vragen, die er op duidden dat men met bezorgdheid wel eens één en ander vernam over de oprukkende moderne theologie in 't Westen. Men was daarvoor zeer bevreesd. Vragen kwamen er over de eerste hoofdstukken van Genesis, over de wonderen: hoe denkt de Hervormde Kerk daarover? Ds. Spilt heeft er op die avond terecht voor gewaarschuwd dat, als men de vragen van de maatschappij ter hand nam — en die dringen zich daar onweerstaanbaar op — men niet in de eenzijdigheden van het Westen moest vervallen waar de geloofsvragen en de verkondiging van de geheimenissen van het evangelie werden overwoekerd door de maatschappijvragen.
Overigens, een duidelijk piëtistische inslag van het kerkelijk leven wordt overal gevoeld met tegelijkertijd een sterke drang tot evangelisatie, waarbij men intussen maar slecht te spreken is over de activiteiten van Johan Maasbach die ook daar zijn acties heeft en over de import van Pinkstergemeenten uit Amerika.
Om een beeld te geven van de werkzaamheden van de ouderlingen daar: iemand zei, dat het kerkewerk hen vijf avonden kostte, waarbij één avond (van zeven tot elf) werd uitgetrokken voor gezamenlijke voorlezing en bespreking van de te lezen preken voor de zondag.
Over het sociale werk in Surabaya schreef ik vorige week al iets. Temidden van de onbeschrijfelijke ellende, die men daar aantreft, zijn daar vanuit dat centrum signalen van hoop. Daar worden opgevangen verstotenen, verpauperden, ptostitués, gezinnen van politieke gevangenen. Daar komt iets naar voren van het samengaan van hart en hand in de dienst van Hem, Wiens hart bewogen en Wiens handen zegenend zijn in een wereld van zonde en leed.
Tenslotte
Ik heb in het bovenstaande in het kort iets weergegeven van wat me heeft getroffen tijdens het onvergetelijke bezoek aan de kerken. Het zou kunnen zijn dat één en ander hooggestemd is. Want tenslotte is niets menselijks daar de mensen vreemd. Ook daar is de afval (terugval naar de Islam b.v.), ook daar is corruptie (ook onder christenen), ook daar is verwatering (met name ook in de oude gevestigde gemeenten). Maar we hebben er toch gezien Gods zegenende hand, waarbij ons elementen in het kerk-zijn hebben getroffen die wij meer en meer kwijt raken. Vandaar dat ik schreef, dat wij daar momenteel ook wel één en ander halen kunnen. Door alles heen groeit de kerk daar nog steeds. En dat mag een wonder heten als we zien hoe de Islam er de grote godsdienst is.
Het is daarbij ook opvallend, dat in Indonesië als geheel veel christenen, terwijl het christendom maar een kleine minderheid is in dat grote land, tot leidinggevende posten geroepen worden in het openbare leven. Wij verliezen de christelijke tekenen meer en meer in de samenleving. Gaan daar misschien thans deuren open?
De kerk zal het nooit verder brengen dan kerk onder het kruis te zijn. Dat geldt ook wel heel bizonder daar. Maar onder het kruis is er ook de meeste zegen.
Volgende week hopen we nader in te gaan op de conferentie te Tangmentoe.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1975
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's