STAAT EN MAATSCHAPPIJ
De eindpaal bereikt.
Er is in den laatsten tijd over het vaccinevraagstuk heel wat te doen geweest, waarbij de moeilijkheden niet van de lucht waren. Het begon met de behandeling van het wetsontwerp tot herziening van de wettelijke voorzieningen tegen besmettelijke ziekten, een voorstel nog uit de nalatenschap van het Kabinet-Ruys, toen de tegenstanders van den vaccinedwang zich in de Tweede Kamer tegen dezen dwang schrap zetten, door in de eerste plaats het onrecht, dat den godsdienst- en gewetensbezwaarden wordt aangedaan, aan de kaak te stellen en voorts met een poging te wagen om de consciëntievrijheid van hen, die tegen de vaccinatie bedenking hebben, in de wet vast te leggen. Het zijn vooral de Antirevolutionairen en de Staatkundig Gereformeerden geweest, die zich tegen den vaccinedwang krachtig hebben geweerd.
Dat Minister Slotemaker de Bruine de verdediging van het wetsontwerp bepaald gelukkig was, kan niet worden gezegd, want tot tweemalen toe moesten de beraadslagingen worden geschorst en de behandeling worden aangehouden; de eerste maal op 1 April 1927 en den laatsten keer op 10 Juni daaraanvolgende.
Intusschen zijn deze schorsingen van het wetsontwerp tenslotte nog van groote politieke beteekenis en van verstrekkende gevolgen geworden.
Bij de eerste maal, dat het regeeringsvoorstel in behandellng was, verklaarde de Minister van Arbeid het amendement van den heer Bijleveld, dat bedoelde om den indirecten inentingsdwang af te schaffen, onaannemelijk. Dit geschiedde op grond van de bekende regeeringsverklaring, dat het Kabinet bij zijn optreden aflegde: „de politieke vraagstukken, die verband houden met de partijgroepeering, zooals die tot dusver hier te lande heeft bestaan, zullen blijven rusten en gehandhaafd blijven in het stadium, waarin zij op dit oogenblik verkeeren". De onaannemelijkverklaring had ten gevolge, dat de Tweede Kamer het Antirevolutionaire amendement afwees.
Toen het zelfde wetsontwerp voor de tweede maal aan de orde was, werd echter een opnieuw door de regeering onaannemelijk verklaard amendement, thans van de Socialistische afgevaardigde mevrouw de Vries - Bruins, aangenomen. Dit amendement hield in, dat een van de twee geneeskundigen, die onder de bestaande regeling noodig zijn om een verklaring voor vrijstelling van vaccinatie af te geven, de inspecteur van de Volksgezondheid of een door dezen aan te wijzen geneesheer zou zijn. Minister Slotemaker de Bruine wees 't amendement af op geheel dezelfde gronden als waarop hij het amendement Bijleveld had onaannemelijk verklaard. Nadat het amendement met 39 tegen 33 stemmen werd aangenomen (vóór stemde de linkerzijde met 4 Roomsch Katholieken) kwam de Regeering opnieuw met een verzoek om de verdere behandeling van het wetsontwerp te schorsen.
Maar daarna gebeurde er iets, dat niemand had kunnen verwachten.
Het wetsontwerp kwam op verlangen van den Minister van Arbeid voor de derde maal de vorige week in behandeling, en daarbij deed zich het zonderlinge geval voor, dat de Minister, alsof er op 10 Juni bij de tweede schorsing niets was gebeurd, het onaannemelijk verklaarde amendement De Vries-Bruins, in de Regeeringswijziging opnam.
Een dergelijke vertooning, waarbij de Minister de bewonderaars van den vaccinedwang, zij, die den dwang zelfs nog wilden verscherpt zien, in het gevlei kwam, lokte terecht protesten uit, bijzonderlijk bij de Antirevolutionaire Kamerfractie, want had de Regeering het amendement-Bijleveld, waartegen dezelfde bezwaren waren aangevoerd als tegen het amendement De Vries-Bruins, niet onaannemelijk verklaard, dan zou er grooter kans hebben bestaan, dat het door de Kamer zou zijn aangenomen geworden.
Gelukkig overzag mr. Bijleveld de moeilijke positie, waarin de tegenstanders van den vaccinedwang zich thans bevonden; want, toen eerst de poging om het amendement De Vries-Bruins weer uit het wetsontwerp verwijderd te krijgen, niet slaagde, diende hij oogenblikkelijk zijn vroeger voorstel in om den indirecten inentingsdwang af te schaffen, met het geheel onverwachte en het voor de linkerzijde geheel onvoorziene gevolg, dat het amendement met groote meerderheid werd aangenomen.
Door de aanneming van het amendement was iets bijzonders geschied. Want nu kunnen gewetensbezwaarden op grond van hunne godsdienstige overtuiging van de inenting worden vrijgesteld.
Eindelijk zijn dus, dank zij de volharding der Antirevolutionairen, de gewetensbezwaarden geholpen en is voor de laatsten de indirecte vaccinedwang afgeschaft. Wij mogen verwachten, dat wanneer in Mei de wet in haar geheel in stemming komt, het pleit door de Antirevolutionairen voor goed zal worden gewonnen. Soli Deo Gloria.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 april 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's