VRAGENBUS
Vraag: Mogen we wel zeggen van de Christelijke Kerk, dat ze één is, heilig, algemeen en Christelijk, waar we van die éénheid en die heiligheid, van die algemeenheid en ook Christelijkheid vaak zoo weinig zien ?
Antwoord : Het is een stuk van ons geloof, als we in onze geloofsbelijdenis uitspreken : ik geloof één heilige, algemeene, Christelijke Kerk. Het geloof der Gemeente van Jezus Christus belijdt dat en spreekt dat uit. En het geloof betreft juist zaken, die men niet ziet en toch een vasten grond hebben en een werkelijkheid zijn. Die stukken van ons christelijk geloof, b.v. dat ons in Christus onze zonden vergeven zijn, dat we het eeuwige leven hebben, dat de Heilige Geest in ons woning gemaakt heeft en nimmermeer van ons zal wijken — zijn werkelijkheden ; die bestaan inderdaad ; die zijn er. Maar het oog ziet het vaak niet. Het geloof — als 't goed is — grijpt ze en houdt ze vast en doet er belijdenis van, ook in het aangezicht van duivel, wereld en eigen vleesch ! „Wij dan, gerechtvaardigd zijnde, hebben vrede bij God in Jezus Christus onzen Heere." „Ik ellendig mensch, wie zal mij verlossen van 't lichaam dezes doods, ik danke God door Jezus Christus, mijnen Heere". Dat is een geloofs zaak, een geloofsobject — geen verstandsobject. En het geloof is dan een vaste grond voor de dingen die men hoopt en een bewijs der zaken, die men niet ziet. Het geloof brengt de dingen, die verre zijn, vlak bij ; doet de dingen, die afwezig zijn, in eigendom bezitten ; omdat al Gods beloften in Jezus Christus ja en amen zijn.
Zoo is het waar, dat de Kerk van Christus niet één is in haar verschijningsvorm — en veel, heel veel klaagt ons aan. Maar ondanks hare zichtbare verdeeldheid i s zij één. Wat het oog niet ziet, gelooft het hart en belijdt de mond. En de Christelijke Kerk zegt elken Zondag in haar geloofsbelijdenis : ik geloof één heilige, algemeene, christelijke Kerk.
Dat is dus de éénheid als geloofsobject. En dan de heiligheid. Is de Kerk heilig voor het oog der menschen, in haar optreden, leven, spreken en handelen ? 't Is er vér vandaan. Wat is het dikwijls onheilig ; onheilig vuur, onheilig leven, onheilig handelen en wandelen. Maar 't geloof spreekt van één heilige, algemeene. Christelijke Kerk ; want in Christus is de Kerk des Heeren van alle plaatsen en alle tijden heilig ; heilig in Christus, door den Heiligen Geest. Wat het oog niet ziet, ziet het geloof, en het geloof belijdt het ook.
Dan „algemeen". De Kerk i s niet algemeen. Een klein plaatsje neemt de Kerk nog maar in. Millioenen en millioenen hebben nog nooit van Christus gehoord. De Kerk is niet algemeen. Op de kaart is nog zoo'n groot gedeelte zwart, om aan te wijzen : hier is de Christelijke Kerk nog niet. Niet algemeen. Dat ziet ons oog. Maar het geloof belijdt: de Kerk van Christus is in aard en wezen niet voor één land en niet voor tien volkeren, maar is algemeen, voor alle creaturen, alle talen, alle werelddeelen is Slons Koning, aan Wien de Vader van alle vleesch gaf tot zaligheid. Ondanks haar zichtbare beperktheid is de Kerk algemeen — zegt het geloof.
En zoo ook : ondanks haar zichtbare eigenwilligheid en onchristelijkheid is de Kerk des Heeren Christelijk, zijnde tot Christus gebracht door den Heiligen Geest; met den Geest van Christus gezalfd, om Profeet, Priester en Koning te zijn. Ons oog ziet het vele onchristelijke, ontrouwe, zondige, onheilige, nalatige — in het profetisch ambt, in het priesterlijk werk en in het koninklijk ambt, maar het geloof houdt vast en belijdt : één heilige, algemeene Christelijke kerk. Daar is het Christelijke, wat uit Christus is en wat de wereld zegenen kan.
Laat ons bidden, dat hetgeen het geloof vasthoudt en belijdt, door Gods Geest meer zichtbaar mag worden de éénheid, de heiligheid, de algemeenheid, de Christelijkheid van 's Heeren Kerk hier en elders !
Vraag: Is het waar, dat een Candidaat, die in de Ned. Hervormde Kerk tot de Evangeliebediening wordt toegelaten, zich door belofte moet verbinden geen bepaalde vereeniging of bond in de Kerk te stichten ?
Antwoord : Men heeft u wat wijs willen maken. Ieder die in de Hervormde Kerk predikant wordt, moet beloven het Evangelie van Jezus Christus te prediken naar de Schriften, in den geest van de belijdenis der Kerk. Hij mag den aard en den geest en de hoofdzaak en het wezen der belijdenis niet verloochenen en ieder Bestuur heeft er op toe te zien, dat de leer der Kerk worde gehandhaafd en niet worde geloochend. Maar over 't geen een dominé straks doen zal ten opzichte b.v. van de Ethische Vereeniging, de Confessioneele Vereeniging, den Gereformeerden Bond, Vereeniging voor Kerkherstel of Vereeniging van Kerkopbouw, bepaalt de Kerk niets; niets aangaande deze dingen wordt bij het proponentsexamen besproken in den zin van gebod of verbod ; niets, letterlijk niets wordt daaromtrent geëischt noch beloofd, door niemand ! en nooit !
Vraag: Is het waar, dat een predikant door z'n belofte bij het laatste examen, dat door de Kerk wordt afgenomen, verplicht is om Gezangen te laten zingen, zoodat hij, wanneer hij het later niet doet, z'n belofte, in deze afgelegd, schendt ?
Antwoord : Niets van waar. We willen even woordelijk afschrijven wat het Reglement voor de Kerkeraden hierover bepaalt en voorschrijft. Artikel 22 luidt: »Bij de leiding der openbare godsdienstoefeningen gaan de predikanten, zoowel in het algemeen, als in het bijzonder, met betrekking tot het gebruik van den Heidelbergschen Catechismus, de liturgische schriften, de vragen bij de voorbereiding tot het Avondmaal, de Psalmen en de Gezangen, naar eigen oordeel te rade met de godsdienstige behoeften hunner gemeenten*. De dominé is dus volkomen vrij om den Catechismus te prediken of niet, het Doopformulier te lezen of niet, de vragen bij de Voorbereidingspredikïng te gebruiken of niet; en bij het gebruik van Psalmen en Gezangen kan hij kiezen en opgeven zooals hij zelf wil. Wel staat er, dat hij (naar eigen oordeel) te rade zal gaan met de godsdienstige behoeften van z'n gemeente, wat practisch zeggen wil, dat hij in een gemeente waar men Gezangen zingt, ook een Gezang zal opgeven en dat men in een gemeente, waar alleen Psalmen gezongen worden, het Gezangboek niet zal gebruiken. En dat staat weer in verband met den Kerkeraad, zoodat een predikant verstandig doet met den Kerkeraad overleg te plegen (zooals in een geordend kerkelijk leven natuurlijk een wet is). Practisch zal dit hierop neerkomen, dat men, beroepen zijnde door een Kerkeraad, die tegen de Gezangen is, alleen Psalmen laat zingen en in een gemeente met Gezangen, waar men zich zedelijk verplicht heeft om Gezangen te laten zingen, niet zoo maar eigenmachtig ineens kan zeggen : ik laat voortaan geen Gezangen meer zingen ; noch omgekeerd : ik ga voortaan het Gezangboek gebruiken. Maar dat zit dan vast aan het beroep en aan het werken in een bepaalde gemeente. Zoodat men ook b.v. in vacature-beurt volkomen vrij Ls al of niet alleen Psalmen op te geven.
Wanneer iemand dus zegt, dat een dominé in de Hervormde Kerk bij zijn proponentsexamen beloofd heeft het Gezangboek te zullen gebruiken, is daar niets, letterlijk niets van waar.
Hoe beter verhouding er in deze en andere dingen tusschen predikant en Kerkeraad is, hoe beter het voor de gemeente zal zijn (uitzonderingen natuurlijk daargelaten ; daar er soms wondere verschuivingen in een Kerkeraad — en Kiescollege — kunnen plaats vinden).
Vraag: Hoe komt het, dat er betrekkelijk zooveel modernen in de Synode zitten, daar de orthodoxen (Ethischen, Confessioneelen, Kohlbruggianen, Gereform. Bonders) saam toch veel sterker zijn in de Hervormde Kerk ?
Antwoord : Wanneer de gemeenten en de Classes meer rechtstreeks vertegenwoordigd waren in de Synode, zouden er veel minder modernen in het hoogste Kerkbestuur zitten, wat ook billijk zou wezen. Maar nu vaardigen de Provinciale Kerkbesturen, naar wondere indeeling, welke in de Reglementen is vastgelegd, de leden der Synode af en nu kan het gebeuren, dat b.v. Friesland, Groningen, Drenthe en Noord-Holland niets dan moderne mannen (predikanten en ouderlingen) afvaardigen. Waarbij nog komt (hoe belachelijk 't ook is) dat de lilliputters-Waalsche Gemeenten óók nog het recht van afvaardiging hebben en soms óók twee moderne leden naar Den Haag zenden (drie jaar achter elkaar twee leden en drie jaar achter elkaar één lid). Op die manier kunnen Gelderland, Overijsel, Utrecht, Zeeland en Noord-Brabant met Limburg er maar nauwelijks tegen op. Dan is het, door die wondere regeling, dikwijls 10 orthodoxen en 9 modernen, wat volstrekt niet overeenkomstig de werkelijkheid is. Vooral die Waalsche invloed (vrijzinnig zijnde) is zoo onwaarachtig mogelijk ! Zoolang de huidige synodale-besturenorganisatie (sinds 1816) dus blijft, zal er weinig of niets veranderd kunnen worden aan de onevenredige verhouding in de Synode. Of Drenthe moest nog eens een stootje naar rechts krijgen en Friesland (wat niet onmogelijk is), ja, dan zou de verhouding gunstiger en meer naar waarheid zijn. Noord-Brabant en Limburg is al omgezwaaid, wie weet, of Drenthe en Friesland en misschien Noord-Holland ook vroeg of laat niet volgen ! 't Hangt soms van één Classes af en daar gaat het soms om één stem (of enkele stemmen), wat dikwijls ook weer verband houdt met de vacatures.
Vraag : Mogen Candidaten in een vacante gemeente preeken ?
Antwoord : Neen. En dat is om geen ongeoorloofde connecties aan te knoopen. Het beroepingswerk moet zoo zuiver mogelijk gehouden worden ! Wanneer een Candidaat 't proponentsexamen heeft afgelegd, dan mag hij wel in vacante gemeenten den dienst des Woords (niet den dienst der Sacramenten) waarnemen. Vacante gemeenten moeten dus wel informeeren of een Candidaat beroep baar (proponent) is ; anders mogen ze hem niet laten optreden in den dienst des Woords.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1935
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's