De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

UIT DE AFDEELINGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE AFDEELINGEN

5 minuten leestijd

LEIDEN. D.V. hoopt Maandag 4 Maart voor ons in Gebouw „Prediker" op te treden ds. J. Fokkema, van Amstelveen. Aanvang 8 uur. Plaatsen vrij. Trouwe opkomst gewenscht! Donderdag 21 Februari sprak op onze ledenvergadering de heer Van Teijlingen, ons medelid, die in vervolg op z'n vorig referaat over „het Werkverbond'', nu sprak over „het Genadeverbond". Het verslag van den spreker vlnde hier een plaats :
Het Genadeverbond.. Door den zondeval des menschen hield het Werkverbond voor hen op, om langs dien weg Gods zegen deelachtig te worden. Geheel de aardsche schepping werd nu het voorwerp van Gods ongenoegen. Dat blijkt voldoende uit hetgeen God tot Adam zegt. Gen. 3 vers 17 : „Het aardrijk is om uwentwil vervloekt". Door de zonde werd alles anders, zij verbrak de ordening Gods. Maakte bij het gebleven doel een veranderden weg der middelen noodig. Buiten die middelen was er geen heil en herstel mogelijk. Lag de mensch door den val in den dood terneer, zoodat hij nimmermeer tot God kon gaan, zoo is Jahwe den onttroonden mensch aanstonds met Zijn genade voorgekomen Hij heeft den mensch gezocht, toen deze al bevende voortvlood en heeft hem getroost door de belofte van het zaad der vrouw. Hier blijkt de teedere liefde Gods, die met zoo'n diep gevallen en zoo'n doemwaardigen mensch nog medelijden heeft, op het schoonst. Welk een betooning der genade Gods zien wij lichten in den donkeren nacht, als Hij een „nieuw verbond" afkondigt. Maar Gods recht eischte dat daaraan genoeggedaan werd. Genade is geen opheffing der gerechtigheid Gods, maar haar verheffing en bevestiging. (God bleef van den mensch eischen, wat hij niet meer doen kon). Daarom kwam de Knecht om des Heeren wil te doen, om de grondlegger en bevestiger te worden van een zooveel beter verbond, dat door Hem en o m Hem en voor Hem is opgericht. Dat verbond der genade zou een universalistisch karakter dragen, al zou het dan ook tijdens Israël nationaal zijn.
Nu het Verbond der werken was verbraken, vervielen voor den mensch als vanzelf de sacramenten van dat verbond: het genieten van de vruchten van den boom des levens en de gemeenschap met God. In Zijn voorzienigheid schonk de Heere daarvoor twee andere sacramenten onder de oude bedeeling, n.l. de besnijdenis en het offer. Hij liet tot het zen­den van Zijn Zoon dit genadeverbond met hoorbare klanken en zichtbare teekenen afkondigen. Na de komst van Christus treden deze sacramenten in andere vorm naar voren, n.l. in den Doop en in het Avondmaal.
Aan dit uitwendig genadeverbond, dat twee zij­den heeft, door dr. Kuyper de algemeene genade en de bijzondere genade genoemd. Tot de eerste was de geheele wereld begrepen. Maar de innerlijke waarde van dat verbond betrof alleen die personen, tot wier nut dit verbond was opgericht. Deze bondelingen kregen ook een nieuwe naam, dat zien wij o.a. bij Abram in Abraham, Jakob in Israël. De nieuwe naam is bij de verbondssluiting de aanduiding van de nieuwe verhouding tusschen God en den mensch.
Van Adams zijde werd als reactie deze nieuwe verbondssluiting ingeluid door de naamgeving van zijn wederhelft en bewijst hij hierdoor, dat hij als hoofd en heer met en voor haar dat verbond aanvaardt. Hierop moest een zichtbaar teeken Gods volgen. Deze bezegeling zien wij waarschijnlijk hierin, dat Hij hen bekleedde met dierenvellen. De wedergeboorte zonder meer maakt niemand tot Gods erfgenaam. De weldaden moeten toegepast worden. God zelf moet den zondaar daarmee bekleeden en overkleeden. God moet alles doen, dit zegt ons het genadeverbond. Door het woord „Verbond" wordt dus verstaan : het verbond, dat God na den val met den mensch heeft opgericht. Dit verbond is tweeërlei, oud en nieuw.
Door het „oude verbond" wordt thans verstaan het verbond der werken. Israël had van God zijn wet ontvangen en had in overeenstemming met die wet te leven.
Het „nieuwe verbond" bestaat daarin, dat God Zijn Zoon tot een Middelaar verordineerd heeft en het eeuwige leven belooft onder voorwaarde, dat de mensch in Hem zou gelooven, en dit wordt dan genoemd het „verbond der genade". God verzekert dus aan den mensch, dat Hij hem gunstig zal zijn. Hem de zonden zal vergeven, een nieuwe gerechtigheid, den Heiligen Geest en het eeuwige leven zal schenken, door en om den Zoon van Zijn, eeuwig welbehagen.
In dit verbond zijn dus twee partijen : God en mensch. De eerste partij is God zelve ; de andere party zijn de bekeerden en onbekeerden. Deze partijen worden tot elkander gebracht door God zelve, naar Zijn eeuwig voornemen. De beloften zijn van tijdelijken en eeuwigen aard, „getroost te leven en zalig te sterven". De voorwaarde gehoorzaamheid ; het doel Gods eer ; de Middelaar Christus, de rechthebber God de Vader. De absolute voorwaarde van het verbond : deel hebben aan Christus' zoen-en kruisverdiensten. Het gevolg: het eeuwig zalig leven voor al Zijn volk.

UTRECHT. Dinsdag 19 Februari 1935 hielden we onze vijfde ledenvergadering in dezen winter. Mochten we bij onze derde ledenvergadering het genoegen smaken dat ds. A. Meijers voor ons inleidde „De uitverkiezing" en ds. Goslinga ons in de vierde ledenvergadering vergastte met „Art. 2 van de Dordtsche Leerregels", nu leidde onze voorzitter, de heer P. Brlnkers, voor ons in „Het ambt der Ouderlingen". Inleider deed dit aan de hand van een viertal punten, n.l. : Ie. Onderscheid van ouderling als leeraar en ouderling als opziener ; 2e. Beteekenis van het ambt als opziener ; 3e. De drie vragen, welke gesteld worden bij de bevestiging; 4e. Vermaning, gericht tot de ouderlingen en vermaning, gericht tot de gemeente.
Het was een leerzame, principieele uiteenzetting, waarop een aangename bespreking volgde, die den inleider gelegenheid gaf op verschillende punten nader in te gaan.
Nog één keer hopen we in dit seizoen bij elkaar te komen, D.V. in het laatst van Maart, welke vergadering dan meteen de jaarvergadering zal zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UIT DE AFDEELINGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 februari 1935

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's