Uit de pers
Crisis van het Christendom
Hééft het Christendom in onze tijd alleein toekomst, wanneer het zijn geloof waar weet te maken in de maatschappij en de politiek ? Dat is de vraag die ds. A. A. Spijkerboer in de kroniek van 'Kerk en Theologie' (juli 1976) aan de orde stelt. Men kan natuurlijk vragen, wat Spijkerboer precies verstaat onder de aanduiding 'het Christendom'. Ik meen dat we toch duidelijkheidshalve moeten onderscheiden tussen Evangelie, christelijk geloof, gemeente van Christus en het Christendom. Maar uit het vervolg van Spijkerboers bijdrage blijkt dan wel dat hij zeer bepaald denkt aan de christenen, en aan de vergadering van Christgelovigen, de kerk.
Spijkerboer wijst erop dat het Evangelie uiteraard politieke betekenis heeft. Hij noemt onder meer: eerbied voor de rechterlijke macht. Een christen heeft ontzag voor de overheid, zonder in staatsvergoding te vallen.
Eigen richting. Het recht in eigen hand nemen en je niets aantrekken van wetten en rechters, zoals die in de laatste jaren in ons land gebruikelijk is geworden (studenten, pomphouders, boeren, vrachtwagenchauffeurs, binnenschippers, het comité 'Wij vrouwen eisen' leidt tot chaos, en onder die chaos lijden recht en vrijheid. Wat wij de laatste jaren in Nederland meemaken doet mij denken aan de laatste jaren voor de ondergang van de Vierde Republiek, die ik in Frankrijk meemaakte: machtige groeperingen, die de regering in de houdgreep nemen, een regering die misschien wel wil, maar uiteindelijk niet kan regeren, en een volk dat schouderophalend aan het doen en laten van zijn regering voorbijgaat: het doet er niet veel toe of de heren zitten te regeren of niet. Omdat de Gaulle, die de failliete boedel van de Vierde Republiek overnam, dan wel een autocraat, maar toch geen gangster was, zijn de Fransen er nog genadig afgekomen, maar in de Vijfde Republiek staat de uitvoerende macht veel sterker dan in de Vierde, en je kimt bepaald niet zeggen, dat de Fransen er wat medezeggenschap en inspraak betreft met de Vijfde Republiek op vooruit zijn gegaan.
Zo zou je dus kunnen proberen vanuit het evangelie duidelijk te maken, dat de wet de moeder van de vrijheid is, en dat de apostelen niet dronken waren, toen zij probeerden ons ontzag voor de overheid bij te brengen. Voor alle zekerheid zeg ik nog even, om geen misverstanden op te roepen, dat anarchie de kortste weg, naar de dictatuur is, en dat wij daarom — beleerd door het evangelie — antianarchist behoren te zijn. Maar zou het Christendom — en daar gaat het me nu om— door op dit punt eens een keer zeer duidelijk te worden zijn geloof waar kunnen maken, en aan kunnen tonen, dat het maatschappelijk en politiek relevant is ? Wat zou er gebeuren als de Raad van Kerken zich tot overheid en volk zou richten met een krachtige boodschap onder de titel: 'Vreest God, eert de keizer' ? Ik moet er niet aan denken: de arme raad zou een storm oogsten, waarbij vergeleken de storm die na zijn uiterst ongelukkige verklaring over de Drie van Breda opstak, nog maar kinderspel was, de raad zou spot, hoon, verbijstering oproepen en verlichte mensen zouden niet willen geloven, dat de kerken, die de laatste tijd toch echt wel aardig meedoen, nog zulke achterlijke dingen konden zeggen.
Toch zou zo'n boodschap maatschappelijk en politiek wel relevant zijn, want er is bijna niemand die dergelijke dingen nog durff zeggen en de kerk ze vanuit het evangelie en de belijdenis (artikel 36 Nederlandse Geloofsbelijdenis, Barmen V) heel goed weten, en hoort ze daarom te zeggen. Wat ik zeggen wil is dit: als de kerk om te overleven, om een entree-biljet voor de een-en-twintigste eeuw te bemachtigen, wil laten zien dat ze maatschappelijk en politiek zich heus nog wel kan vertonen, dan legt zij het evangelie ter beoordeling aan de wereld voor en dan brengt zij het Christendom pas goed in een crisis. Als ik iets begrepen heb van het Nieuw-Testamentisch gebruik vatn het woordje 'kosmos' dan is de wereld ook nog altijd een broedplaats van vijandschap tegen het evangelie, en als God de wereld liefheeft, is dat niet omdat Hij de wereld zo lief vindt, maar omdat Hij Zichzelf trouw is en daarom de mensheid niet laat schieten. Het evangelie ter beoordeling aan de wereld voorleggen loopt uit op het evangelie aanpassen aan de wereld en ik vrees wel eens dat we daar, bewust of onbewust (maar ik denk: halfbewust) hard mee bezig zijn.
Dat zijn m.i. zeer behartigenswaardige woorden die ons aller overweging verdienen. De kerk kan zich niet een mooie plaats in de wereld veroveren door het evangelie geloofwaardig te maken. Integendeel, juist een kerk die ernst maakt met het Evangelie en de consequenties daaruit, komt haaks te staan op de mening der wereld. We zien immers ook in de Schrift hoe het getuigenis in gehoorzaamheid aan Jezus Christus lijden oproept. Dat te zeggen betekent geen verheerlijking van het iijden of een zoeken van het martelaarschap. Maar het hangt direct samen met de verhouding kerkwereld. Terecht wijst Spijkerboer op het gebruik van het woord 'wereld' als aanduiding van de Godevijandige wereld (ook in de houding van Jezus' joodse tijdgenoten) in de Schrift. En naarmate de samenleving haar gekerstend karakter — zo ze dat ooit bezeten heeft — meer en meer kwijtraakt én in de greep van het secularisatieproces raakt, naar die mate zullen de breuklijnen duidelijker worden. In de crisis waarin kerk en christen-zijn zich bevinden moeten we niet pogen ons bij de wereld geloofwaardig te maken, maar hebben we alleen de roeping trouw te zijn aan wat de Heere vraagt, trouw in belijden, getuigen en dienen.
Dat zal zegen afwerpen. Want datzelfde Nieuwe Testament laat zien hoe een gemeente die in een vijandige wereld wandelt waardig de roeping, waarmee zij geroepen is, werfkracht ontplooit en missionair bezig is.
Kerk en christenheid in de Sowjet-Unie
In het Centraal Weekblad van de Geref. Kerken van 18 september schrijft ds. L. H. Kwast dat de strijd van de partij en de regering tegen de kerk in Rusland onverminderd voortgaat. Een van de middelen is de onttrekking van kerkgebouwen aan de eredienst, voorts antireligieuze en atheïstische propaganda in opvoeding en onderricht.
Op 13 augustus 1975 werd in Zjitomyr — 131 km ten westen van Kiev — de Epifaniaskerk afgebroken. Vele christenen hadden mondeling en schriftelijk aangedrongen op behoud van het kerkgebouw. Onder hen een aantal oude vrouwen. Hun brief is in vertaling afgedrukt in het artikel van Kwast. We geven u hierbij de tekst van dit document:
Verzoekschrift van de gelovigen der Epifaniaskerk, karl-Marxstraat 66, in Zjitomyr. Wij, moeders van in de oorlog gevallen zonen en dochters, evenals oorlogs weduwen:
Holykova, J. M. —. ik verloor tijdens de oorlog drie zoons. De oudste was kolonel, de tweede majoor, de jongste stierf als gewoon soldaat. Ik ben een oude vrouw van 94 jaar;
Popkova, A. S., 92 jaar oud, ik verloor in de oorlog mijn man en mijn dochter;
Poleva, A. M., 86 jaar, ik verloor mijn enige zoon; Rybals'ka, N., 73 jaar; Paseko, 0., 88 jaar; Sjeholova, A., 83 jaar; Klymsjoek, M., 73 jaar; Synjoek, M., 84 jaar; Tkasjoek, T., 84 jaar; Voronova, 82 jaar. En vele anderen die niet genoemd zijn.
In onze stadswijk wonen bijzonder veel oude vrouwen. Deze wijk bevindt zich in de nabijheid van de Epifaniaskerk die na het verlies van Onze zonen en overgetelijk dierbare kinderen voor ons de enige, troost gebleven is. Deze kerk werd op 26 november 1973 zowel door de gevolmachtigde van de Orthodoxe kerk als door de plaatselijke instanties, d.w.z. het regionale uitvoerende comité en de stadsraad, gesloten. Ze hebben de bedoeling-deze kerk te verwoesten, wat voor ons zoveel betekent als verscheurt men ons hart dat door het verlies van onze kinderen gepijnigd en van smart vervuld is.
Het is u bekend hoe oud we zijn en hoe moeilijk het voor ons is van verkeersmiddelen gebruik te maken. We zijn niet in staat een andere kerk, die zich aan het andere einde van de stad bevindt, te bezoeken, omdat ze erg verwijderd ligt en wij fysiek niet in staat zijn verkeersmiddelen te gebruiken. Onze middelen van transport vormen een stok en krukken en voor sommige oude vrouwen een rolstoel. Daarom verzoeken wij u om hulp, om bescherming en om voorspraak. Na onze verloreii kinderen zien wij in u de enige beschermers en helpei^s in ons grote leed. Wij zijn hoog bejaard, onbeschermd, hulpeloos en noodlijdend. Hebt erbarming met ons zoals met uw eigen moeders. Geeft u ons ons Godshuis terug. Van kindsbeen af hebben wij bij dit Godshuis behoord. Waarom neemt u ons op onze hoge ouderdom de stille troost weg die wij in deze kerk vinden ? Het is alsof men onze ouderdom honen wil. Wanneer wij oud en zonder nut geworden zijn, neemt ons dan het leven weg, maar niet onze geliefde Epifaniaskerk. Ze werd door onze onvergetelijk geliefde kinderen die wij in de vaderlandse oorlog verloren hebben, terugveroverd.
Niet altijd mogen de eisen vervuld worden van plaatsehjke instanties die onwettig onze kerk gesloten en tegen Sowjetwetten gezondigd hebben. In hun berichten en samenvattingen schijnt alles, zoals ook in dit geval, eenvoudig en duidelijk. Maar ze hebben met onze ouderdom helemaal geen rekening gehouden. De plaatselijke instanties mochten wel eens meer consideratie en meer meegevoel met de bejaarden tonen: tenslotte wordt hier over het lot van moeders op hoge leeftijd beslist.
Wij oude gepensioneerde vrouwen zijn het scheppende volk van gisteren! Wij verwachten dat met onze wensen rekening wordt, gehouden. Wij verzoeken, niets buitengewoons. Ons verzoek is gering en realistisch. In onze tijd gaat het toch steeds beter en niet omgekeerd. Ook de besluiten van de partij hebben over heel de linie een verbetering van de bestaansvoorwaarden aanbevolen, terwijl hier alles wat ons oude vrouwen betreft, slechter geworden is. Indertijd had het vaderland ons nodig. Wij hebben voor dat vaderland heldenzonen opgevoed die bij de verdediging van het vaderland gevallen zijn. Wij hebben hen aan het vaderland geofferd. Waarom hebben de plaatselijke instanties ons zo harteloos behandeld en gekrenkt ? Waarom hebben ze onze laatste troost, onze geliefde kerk weggenomen, alles wat wij oude vrouwen in dit leven nog bezaten ?
Wij oude vrouwen vragen u: geeft ons onze kerk terug waarin vroeger kerkdiensten gehouden werden.
Wij zijn oud en slecht ter been, we zijn niet sterk genoeg om in een trolley-of autobus te stappen.
Wij verzoeken u dringend: geeft ons de mogelijkheid om ons leven in de oude parochie van onze stadswijk te beëindigen.
21 juli 1974
De gelovige vrouwen van de Epifaniaskerk aan de Karl-Marxstraat 66 in Zjitomyr.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1976
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's