De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Andere geïnteresseerden

5 minuten leestijd

Zooals wij veertien dagen geleden in het slot van ons artikel „in nieuwe kleedij" opmerkten, zijn er behalve de Sociaal-Democraten nog andere geïnteresseerden, die met verlangen uitzien naar een wijziging in de politieke gedragslijn van de Roomsch-Katholieke Staatspartij.
Deze geïnteresseerden zitten voornamelijk in den hoek van het anti-papisme. Het zijn de lieden, die het samengaan van de Protestantsch Christelijke partijen met de Roomsch-Katholieken op politiek terrein in den grond afkeuren, mede omdat zij van dat samengaan de verroomsching van Nederland vreezen.
De tegenstanders van coalitie uit Protestanten en Roomsch-Katholieken zien intusschen voorbij, dat de samenwerking, die tijdens het districtenstelsel bestond, sedert de invoering van de evenredige vertegenwoordiging van de baan is geraakt. Het gewijzigde kiesstelsel heeft een einde aan de coalitie-politiek gemaakt.
En dat dit in feite ook zoo is, blijkt dagelijks uit de minder welwillende wijze, waarop b.v. de Roomsch-Katholieke pers zich over de politiek van de Protestantsch-Christelijke partijen en over die van het Kabinet Colijn uitlaat.
Toch doet zich de vraag voor, of het wel gewenscht ware, de zwakke band, die alsnog in het parlement tusschen de Protestantsch-Christelijke partijen en de Roomsch-Katholieken bestaat en die nu en dan in omstandigheden, die tot samengaan nopen, zich openbaart, geheel te verbreken.
Op deze vraag zouden wij dit willen antwoorden, dat ook al zou elk contact van Protestantsch Christelijke zijde met de Roomsch-Katholieken verbroken worden, dit niet anders dan een fictie zou blijken te zijn. Immers de beide partijen hebben op het staatkundig erf een te groote belangengemeenschap in geestelijken zin, om los naast elkander te kunnen staan. Wij hebben slechts te wijzen op het onderwijs, op het vraagstuk der goede zeden, op dat van het gezin, van het huwelijk enz., alle onderwerpen, behoorende tot de Christelijke Staatkunde, die èn voor de Protestantsch-Christelijke groepen èn voor de Roomsch-Katholieke Staatspartij levenskwesties zijn.
Maar ook dient de vraag onder de oogen te worden gezien of het wel van wijs beleid zou getuigen, wanneer, indien mogelijk, de band tusschen de beide politieke groepen geheel verbroken werd.
Zou dit gebeuren, dan kwam de Roomsch-Katholieke Staatspartij op zich zelf en voor eigen rekening te staan, en zou zij als gevolg daarvan een deel van haar invloed hebben in te boeten. Doch wie gelooft, dat een politieke partij met 16 leden in de Eerste Kamer en 29 leden in de Tweede Kamer zich door een andere politieke partij, die veel zwakker is, in den hoek laat duwen, zonder zich daartegen te verzetten.
Het natuurlijk gevolg van een en ander zou zijn, dat de Roomsch-Katholieke Staatspartij naar een politieke constellatie ging uitzien, waar bij zij haar invloed wel degelijk kan doen gelden.
Voor de Roomsch-Katholieken kon dan wel eens de bekende „uiterste noodzaak" aanwezig zijn, te weten : het samengaan met de Sociaal-Democraten tot het vormen van een roomschroode coalitie.
Zooals bekend is, zit de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij op haar vinkentouw. Die kronkelpolitiek, die deze partij in den laatsten tijd voert, heeft toch geen ander doel dan aan de macht te komen. In ons artikel „in nieuwe kleedij" vestigden wij daarop reeds de aandacht.
Het zal de Sociaal-Democraten dan ook niets liever zijn, dan de Roomsch-Katholieken bereid te vinden om met hen de leiding van 's Lands zaken in handen te nemen. De laatstgenoemden kunnen dan al de wenschen, die de R.K. Kerk koestert, ingewilligd krijgen: het gezantschap bij den Paus, opheffing van het processieverbod, het plaatsen van beelden 'langs den weg, vrijheid voor de Roomsch-Katholieke zending in de Koloniën, de benoeming van Roomsch-Katholieke burgemeesters in belangrijke gemeenten boven de Moerdijk en dergelijke dingen meer. Misschien zal ook de kieswet in dier voege gewijzigd worden, dat de verkiezingen en stemmingen, gelijk dit in bijna alle landen van de wereld plaats heeft, op Zondagen worden gesteld.
Of zij, de andere geïnteresseerden, die met verlangen naar den dag uitzien, dat de Protestantsch-Christelijke groepen in het parlement zich tegenover de Roomsch-Katholieke Staatspartij zullen stellen en van dien gewijzigden toestand zich gouden bergen droomen, dan even blijde Bullen zijn met de maatregelen, die door een roomsch-roode regeering zullen getroffen worden, valt te bezien.
Maar waarom dan in een richting gestuurd, die noodwendig tot zulk een heillooze politiek moet voeren en waarvan het zeker is, dat ze zal leiden tot verroomsching van Nederland ?
Het Nederlandsche spreekwoord „Verzin vóór ge begint" zij deze geïnteresseerden bij het werken met het Roomsche spook aanbevolen.
Doch daarbij komt nog iets.
Het Grafisch Orgaan schreef onlangs : „dat één ding zeker is, dat als de Nationaal-Socialisten ooit een kans willen krijgen om de lakens uit te deelen, dan wordt hun die kans geboden door het samengaan van roomsch en rood ! Een groot deel van ons volk zou zich tegen dat verbond verzetten en in arrenmoede de Nationaal-Socialistische Beweging steunen om het verwachte kwaad te keeren".
Wij zijn het met deze opmerking van het Grafisch Orgaan volkomen eens. In Duitschland was de roomsch-roode coalitie de wegbereidster voor de Nationaal-Socialisten om aan het bewind te komen.
Natuurlijk denkt niemand van de Protestantsch-Christelijke partijen er aan om ter wille van een goede verhouding met de Roomsch-Katholieken eenig Protestantsch beginsel prijs te geven. Daaraan werd ook niet gedacht, toen de drie rechtsche partijen in coalitie optraden.
Echter het landsbelang eischt, dat een roomschroode politieke constellatie zoo lang mogelijk wordt tegengehouden.
De verwarring is reeds groot genoeg en het gevaar, dat de komende tijden nog moeilijker zullen worden, is niet denkbeeldig.
Daarom bidden wij van den Heere, dat Hij aan de mannen, die in het land leiding moeten geven en dit doen naar de beginselen van Gods Woord, die wijsheid schenke, die noodig is, om het schip van Staat met Zijn zegen in veilige haven te brengen.
 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1936

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's