De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Prof. dr. J. Severijn en de Kerk (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. dr. J. Severijn en de Kerk (4)

8 minuten leestijd

Prof. Visscher wilde de vrijmaking van de kerken concretiseren in de door hem en anderen voorgestelde modus vivendi. Dr. Severijn wilde dit in het voorstel van het convent. Wat hield dit in? In 1921 waren er enkele belangrijke kerkelijke kwesties aan de orde. O.a. de invoering van het reglement op de predikantstractementen. Daarin werd het minimum tractement vastgesteld op ƒ 2500, —. Wees de ligger een geringer bedrag aan, dan kregen de plaatselijke gemeenten géén approbatie voor beroep. Bovendien werden zij aangeslagen voor een bepaalde bijdrage aan de Algemene Kas, waaruit o.a. de tweejaarlijkse verhogingen van de tractementen en de kindertoeslag betaald zouden worden. Het hoofdbestuur van de Geref. Bond stelde toen een Commissie van Advies in, in verband met deze zaak. Dr. Severijn werd secretaris. In een door haar uitgebracht rapport tekende ze bezwaar aan tegen het reglement. Ze meende dat de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten daarin werd aangetast. Op een buitengewone ledenvergadering van de Geref. Bond stelde Severijn voor, dat er een vereniging van gereformeerde kerkeraden zou worden opgericht. Dié moest dan in een advies de synode verzoeken het reglement terug te nemen.

Intussen waren de kerkeraden reeds opgeroepen tot een convent. Geaccentueerd werd, dat de kerkelijke kwestie echter niet alleen financieel, doch principieel benaderd moest worden. Het kwam tot oprichting van het convent, dat ook een eigen orgaan kreeg. Dr. Severijn werd voorzitter.

Modus vivendi

Merkwaardig is, dat toen dr. Woelderink, die later een geheel ander standpunt zal innemen, opnieuw de zaak van de modus vivendi aan de orde stelde! Ook in de tijd na de Reformatie, tijdens de twisten tussen de contra-Remonstranten en Remonstranten had men het eveneens al gezocht in de richting van een modus vivendi!

In 1923 kwam het convent met een voorstel en uitgewerkt plan tot reformatie van de kerk der belijdenis onder de synodale organisatie. In de opstelling hiervan had Severijn een bijzonder aandeel.

Concreet werd in dit plan voorgesteld dat in hervormde gemeenten de ambtsdragers, die de belijdenis aanhingen of, indien die daar niet gevonden werden, de meerderjarige manslidmaten een commissie zouden vormen. Die moest de namen verzamelen van de meerderjarige belijdende leden en van de doopleden, die bij de kerk der belijdenis wensten gerekend te worden. De lijsten met die namen moesten door de plaatselijke kerkeraden, na nader onderzoek worden doorgestuurd naar de classicale besturen. De verzamelstaten moesten de synodale commissie worden voorgelegd. En deze zou dan een eindrapport aan de synode moeten uitbrengen. Indien de synode het voorstel zou aanvaarden, moest de uitvoering daarvan volgens nadere bepalingen verlopen. In gemeenten, waar dit gewenst wordt, zullen zich dan plaatselijke kerken constitueren onder de naam 'Nederduitsch Gereformeerde Kerken'. Daarin zullen aparte kerkeraden worden gekozen. Allereerst uit de ambtsdragers in de bestaande kerkeraden, die 'de belijdenis aanhangen'. Deze 'Nederduitsch Gereformeerde' gemeenten zullen onderling ringen en classes vormen. De laatstgenoemden zullen hun afgevaardigden naar de synode kiezen. De taak van deze synode zal o. a. zijn: het samenstellen van een kerkorde voor de 'Nederduitsch Gereformeerde' gemeenten naar de beginselen van het gereformeerde kerkrecht. Daarbij zal het de bedoeling zijn, zoveel mogelijk aan te sluiten bij de Dordtse kerkorde met terzijdestelling van die bepalingen daarin, die betrekking hebben op de toenmaals geldende rechten van de overheid in verband met de kerkelijke vergaderingen.

Deze kerkorde en de veranderingen, eventueel daarin nog aangebracht, zullen aan de Algemene Synode van de Hervormde Kerk worden voorgelegd.

Het voorgestelde plan bevatte verder allerlei bepalingen met belrekking op het delen uit de inkomsten van de kerkelijke goederen en het meedragen in de lasten, de bezetting van de predikantsplaatsen en het gebruik van de kerkgebouwen.

Het geheel was ondertekend door prof. J. S. C. van Leeuwen en dr. J. Severijn!

Verdeeld

Over dit voorstel waren, wat te verwachten was, de meningen binnen de Geref. Bond, weer zeer verdeeld. Ook vaak zeer afwijzend! Severijn ging nog eens uitvoerig op de zaak in en betoogde dat men in de commissie toch wilde uitgaan van de kerk, zoals die naar haar overtuiging in Art. 27-29 in de Nederlandse Geloofsbelijdenis beleden werd. Die, en dan ging het om die kerk, binnen en ook buiten de synodale organisatie, zou zich weer moeten kunnen openbaren en ontplooien naar haar wezen!

De synode wees ook dit voorstel af. Zij sprak van aanmatiging en onbescheidenheid. Severijn reageerde hierop scherp. Hij vroeg - en hier zitten wij wel sterk op de lijn van Visscher - of dit voorstel inderdaad van aanmatiging en onbescheidenheid getuigde, gezien waarvan de opstellers wilden uitgaan. Men beriep zich toch op de belijdenis èn op de zelfstandigheid en rechten van de plaatselijke gemeenten? En het ging toch om een gereformeerde kerk? Kon men dat aanmatiging en onbescheidenheid noemen? Het convent vroeg volgens hem om iets, dat in de lijn liag van het gereformeerde kerkrecht, voorzover dat in de huidige situatie mogelijk was. Hij ging hier zelfs zo ver, dat hij hèn die hier afwijzend stonden, verweet, dat zij het kerkrecht losmaakten van het dogma van de kerk! En ook hier schreef hij weer dat de synodale organisatie niet stoelde op gereformeerde wortels en 'opgelegd' was, de belijdenis van de kerk negeerde en zich een ander gezag aanmatigde, dan Christus aan de opzieners gedelegeerd had.

Afgewezen

Binnen de Geref. Bond bleef toch de afwijzende kritiek niet uit. Het hoofdbestuur reageerde in een brochure 'Ons Kerkelijk Standpunt', terwijl ds. M. Jongebreur op de jaarvergadering een referaat hield onder de titel: 'Het Kerkelijk Vraagstuk'. Het hoofdbestuur keerde zich ook nu weer evenals bij de modus vivendi van prof. H. Visscher en andere hoogleraren, tegen het feit, dat hier de gereformeerde belijders, zij die zélf te kennen gaven tot de kerk der belijdenis gerekend te willen worden, apart werden gesteld om zo tot een eigen kerkelijk leven te komen. Dit was toch een onjuiste manier van tucht oefenen! Velen, door de doop bij de kerk ingelijfd, werden losgelaten. Hier werd toch weer te weinig rekening, gehouden met de betekenis van het verbond voor het kerkelijk leven en van het woord 'vergadering' in Art. 27 van de Ned. Gel. Bel. in de zin van vergaderd wórden!

Werd, zo vroeg men verder, in het voorstel de hervormde kerk eigenlijk niet opnieuw als kerk prijsgegeven? Men twijfelde niet aan de goede bedoelingen van de opstellers, doch was wat zij wilden, ten diepste iets anders dan wat zij zeiden niet te willen, nl. afscheiding? Een deel van de kerk, zelfs van de gereformeerde belijders zou worden vrijgemaakt, maar een veel gróter deel zou gebonden blijven in de synodale organisatie! Het hoofdbestuur en ds. Jongebreur stelden, dat de hervormde kerk nog altijd de gereformeerde belijdenis had! Aan de rechte functionering daarvan ontbrak veel. Maar zou door de kracht van het Woord en van de Geest daarin geen verandering kunnen optreden, zodat er voor die kerk ook in wijdere zin altijd nog hóóp was?

Het hoofdbestuur sprak opnieuw uit, dat het haar blijft gaan om de verbreiding en verdediging van de Waarheid naar Schrift en belijdenis binnen de hervormde kerk, wèl strevende naar de opheffing van de synodale organisatie. ledere poging om de gereformeerde belijders apart samen te brengen in één 'belijdeniskerk' zou naar haar overtuiging, hoe langer hoe meer van dit ideaal afvoeren!

Zorg over de kerk

Intussen was er ook bij velen buiten de Gereformeerde Bond zorg over de kerk. Men begeerde een kerkelijk leven en een kerkelijke orde, in overeenstemming met haar wezen en zo ook meer bevorderlijk voor haar arbeid en tot zégen van heel het volksleven.

Daar waren de verenigingen: Kerkopbouw en Kerkherstel. Nadat een rapport van prof. Th. L. Haitjema verworpen was, kwam een commissie, vooral vanuit Kerkopbouw met een voorstel tot reorganisatie, en een uitvoerige toelichting daarop o. a. van de hand van dr. O. Noordmans.

Voorop wordt gesteld, dat het wezen en het doel van de hervormde kerk als deel van de Algemene Christelijke Kerk tot uiting gebracht in haar historische belijdenisgeschriften en liturgische formulieren insluit, de bijzondere zorg voor de prediking van het Evangelie en de bediening van de sacramenten en wat verder tot de openbare eredienst behoort. Vervolgens voor de verzorging van de gemeenten en haar leden, voor de dienst der barmhartigheid en de opleiding van de dienaren des Woords, voor de behartiging van de zending, het onderhouden van betrekkingen met andere delen van de éne Algemene Christelijke Kerk, en het getuigen van Gods gebod ten aanzien van het leven van de enkeling en van de maatschappij en van de staat.

Bij dit alles wordt ook genoemd de zorg voor de belijdenis! Doch belangrijk is, hoe hier geformuleerd wordt!

'Door hervorming en handhaving, opdat het geloof van de kerk in haar verkondiging en in haar symbolische en liturgische geschriften steeds zuiverder tot uitdrukking kome!'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1985

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Prof. dr. J. Severijn en de Kerk (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 september 1985

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's