De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Uit de pers

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers

9 minuten leestijd

De Kruispost

In 1983 werd door Prins Bernhard als hoofd van de nederlandse afdeling van de Johannieterorde in de binnenstad van Amsterdam een hulppost, tevens luister-en meldingspost geopend, geheten 'De Kruispost'. Nu de gezondheidszorg door de verregaande mate van technisering en specialisering een technisch vak geworden is dreigt de gewone burger vervreemd te raken van de geneeskunde en de weg niet meer te weten waar hij buiten kantooruren naar toe moet in geval van nood. De Kruispost wil een antwoord zijn op deze nood.

In het orgaan Vita Humana, een uitgave van het Nederlands Artsenverbond (febr. 1985) schrijft T. R. Tjerkstra dat de op deze post geboden geneeskundige hulp een onderdeel is van de algehele zorg voor de medemens in nood.

'Bij het functioneren van de Kruispost is de behoefte gevoeld het medisch handelen te toetsen niet aan de optimale technische mogelijkheden, maar aan de onveranderlijke norm, vastgelegd in het geweten van de mens; tenminste van die mens, die geleerd heeft in ootmoed te luisteren naar het gebod, het categorisch imperatief, dat het onderscheid tussen goed en kwaad duidelijk aangeeft.'

Steeds beter raakt de Kruispost bekend in de amsterdamse binnenstad. De post verricht haar werk zonder enige subsidie. Men wil vrijheid van handelen volgens eigen normen bewaren, en niet verzanden in de wateren van deconfessionalisering en secularisering. Hoe functioneert deze hulppost? Ik geef hierbij uit hetzelfde nummer van dit orgaan een verslag door van een van de artsen verbonden aan de Kruispost, Adrianne Voogt:

'Als voorbereiding op het werk komen we als team bij elkaar in de kapel. We staan stil bij het verhaal van de verlamde bij de Schone poort (Hand. 3 : 1-10). Moed puttend uit het antwoord van Petrus (vers 6): "Zilver en goud bezit ik niet, maar wat ik heb geef ik u", gaan we aan het werk. Als we om zes uur de deur opendoen zit een 69-jarige vrouw al op ons te wachten. Ze komt regelmatig, omdat ze zelf net als veel Kruispostbezoekers geen huisarts heeft. Ze is benauwd en voelt zich miserabel. Na onderzoek vinden we dat ze beter naar het ziekenhuis kan voor een Rö-foto van de longen. Later op de avond belt de eerstehulp-arts van het ziekenhuis, dat ze is opgenomen met een longontsteking.

Een 22-jarige jongen heeft een klap op z'n neus gehad en wordt met een gebroken neusbeen naar het ziekenhuis doorverwezen. Inmiddels komen een aantal vaste bezoekers voor een praatje, een pleister, een sodabadje en/of een kop koffie. Een man in racefietstenue komt met vele schaafwonden. Hij is opzettelijk ten val gebracht door een motorrijder die vond dat hij op z'n fiets te veel ruimte innam!

Een vrouw komt binnen en wil graag met iemand praten. Haar zoon is verslaafd aan heroïne en woont bij haar in huis. Soms kan ze de toestand niet meer aan. Ze wil even praten en uithuilen en begrepen worden. Verdere hulp wil ze op dit moment niet. 

Een oude bekende van ons, een jongen die na vele jaren heroïnegebruik via methadon aan allerlei pillen verslaafd is geraakt, komt vragen om pillen. In het gesprek met hem geven we duidelijk aan, dat we die pillen niet weigeren om hem te treiteren, maar dat we graag iets veel beters zouden willen geven... Analoog aan het bijbelgedeelte van die avond: "Pillen en methadon hebben we niet, maar wat we hebben, Gods liefde voor jou, geven we je, in ruime mate". Het was een prettig gesprek, omdat de bedoeling bij hem overkwam.

Tegen twaalven komt een 23-jarige jongen die sinds een aantal weken steeds meer klachten van hoofdpijn-, duizeligheid en vergeetachtigheid heeft, nadat hij éénmaal keihard z'n hoofd gestoten had. Er wordt gebeld met een neuroloog van het ziekenhuis en we mogen hem doorsturen. Later op de avond belt de neuroloog terug, dat het allemaal erg meevalt; een opluchting voor de patiënt en ons.

Aan het eind van de avond komt een van onze vaste bezoekers voor z'n dagelijkse verbandwisseling. Hij is een 30-jarige zwaar verslaafde jongen uit Duitsland met een groot en diep gat in z'n hiel. Door de dagelijkse verzorging gaat het heel langzaam vooruit. Tegelijkertijd bouwen we een vertrouwensrelatie met hem op. De dagen dat hij niet al te zeer onder invloed is kunnen we hele open gesprekken met hem hebben.

Om twee uur sluiten we de deur en eindigen de avond met gebed. Er zijn in totaal 30 patiënten langs geweest, 11 nieuwe en 19 al bekende. Er waren 8 vrouwen en 22 mannen. Van de 30 die langskwamen hebben er slechts 3 een eigen huisarts. Het accent lag deze avond, iets sterker dan de meeste avonden, op lichamelijke kwalen, namelijk bij 25 van de 30.'

Dit sobere verslag biedt een goede indruk van dit stukje dienstbetoon in de naam van Jezus Christus, verricht in een situatie waar de sociale, psychische en geestelijke nood geweldig groot is. We zien hier iets oplichten van het oude ideaal van de inwendige zending uit de vorige eeuw, nl. de verbinding van woord en daad. Amsterdam is nogal eens in het nieuws, vaak komen dan die kanten in het licht die nu niet bepaald bijdragen tot gezondmaking van de samenleving. Het is goed te bedenken dat er ook andere kanten zijn, zoals het Good-will centrum van het Leger des Heils, Oude Zijds 100 en de stichting Kruispost. Wie over dit werk informatie wil of steun wil bieden neme contact op met mevr. Berends, OZ Achterburgwal 100, 1012 DS Amsterdam. Deze vorm van christelijke presentie en diakonaal handelen verdient ons meeleven en onze steun.

***

PCOB - 25 jaar

Naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de Protestants Christelijke Ouderen Bond (PCOB) had Kerknieuws (Scheps) van 30 aug. een gesprek met de voorzitter, de heer H. Zwaag. Onder meer kwam ter sprake de kijk op de ouder wordende mens in samenleving en kerk. Uitgangspunt moet volgens de heer Zwaag zijn, dat ook de oudere geroepen is mee te werken aan de opdracht tot beheer van Gods schepping, een taak die blijft ook wanneer men uitgeschakeld is uit het productieproces. Ook in de kerken komen z.i. discriminerende verschijnselen voor ten aanzien van de ouder wordende medemens.

'In sommige kerken moeten predikanten op vijfenzestigjarige leeftijd met emeritaat gaan. Andere gemeenteleden, worden als ze die grens overschrijden, soms niet meer tot ouderling of diaken benoemd. Vindt u niet dat ook de kerken soms discrimineren?

Dat doen ze ook. Bij de benoeming van ouderlingen en diakenen schijnt het wat minder te worden. Onlangs las ik in een kerkbode dat iemand die ouder was dan vijfenzestig jaar tot ambtsdrager was benoemd, waarbij de hoop werd uitgesproken dat de gemeente niet verbaasd zou opkijken, omdat men nu ook iemand van boven die leeftijd had benoemd. Er was nooit meegedeeld dat men die leeftijdsgrens had aangehouden, maar men had dat blijkbaar wel gedaan. Dat kan een bewijs van herwaardering zijn. Maar zo iets verandert niet van vandaag op morgen. Daar is een mentaliteitsverandering voor nodig die je niet kunt forceren. De ouderen hebben vaak gezegd dat je de jeugd kansen moet geven totdat zijzelf merkten dat ze aan de kant van de samenleving werden geschoven. Het is ons wel duidelijk geworden dat de koppeling van het verdienen van een salaris en het functioneren als volwaardig mens, niet te handhaven is want een volwaardig mens ben je, als je je scheppingsopdracht vervult en dat betekent gewoon, als je werkt. Je bent niet alleen maar volwaardig omdat je een salaris krijgt.

Discrimineren de kerken ook nog op andere wij­ ze? Nemen de diaconieën altijd de juiste houding aan tegenover de ouderen?

Vroeger bestond het diaconale werk voor een groot deel uit armenzorg. De diaconie bracht geld aan mensen die het niet hadden. Nu is dat niet meer zo nodig. Een enquête heeft uitgewezen dat slechts vijf procent van de mensen die van een AOW-uitkering moeten leven, daarmee niet kan rondkomen. Sommige ouderen houden er nog van over. In alle andere salarisgroepen zijn er ook altijd mensen die zeggen dat ze aan hun inkomen niet genoeg hebben. Het ligt dus vaak aan het bestedingspatroon. Natuurlijk kunnen er altijd bijzondere noden zijn. Maar de bijstandswet is er ook nog. De diaconieën behoeven in de categorie van de ouderen zeker niet meer adressen te hebben dan in de andere groepen. Als mensen er moeite mee hebben dat ze moeten afvloeien, is het een goede zaak, als de diaconie deze mensen hun taak laat zien. De diakenen hebben een opdracht tegenover de mensen die buiten het arbeidsproces geraakt zijn. Maar dat zijn niet alleen de ouderen. Natuurlijk kunnen diakenen niet alle gemeenteleden nalopen. Maar ze kunnen hen wel stimuleren dat ze wat voor een ander gaan betekenen. Er zijn nog altijd diaconieën die denken dat ze de ouderen van het reisje, het fruitbakje en het felicitatiebezoekje moeten voorzien. Gelukkig beginnen steeds meer diaconieën te begrijpen dat ze de mensen moeten helpen om te functioneren. Ik heb nu contact met verschillende diaconieën op de Zuidhollandse eilanden die onze organisatie daarover hebben benaderd. Enkele jaren geleden ben ik op uitnodiging van het Gereformeerd Diaconaal Centrum van Zuid-Holland heel die provincie doorgetrokken. Onlangs hield men in Overijssel een diaconale conferentie over de verhouding tussen zelfzorg, mantelzorg en de taak van de diaconie. Langzamerhand verandert ook hier de mentaliteit. We hebben geen fruitbakje van de kerk nodig, maar we willen meepraten over onze eigen belangen.'

Men kan de vraag stellen of het woord 'discriminatie' niet meer verduistert dan opheldert, gezien het klakkeloos gebruik van dit woord in onze tijd. De bedoeling is duidelijk: Neemt de oudere medemens een volwaardige plaats in als mens in samenleving en kerk? Onlangs wees prof. K. A. Schippers er op dat het grote probleem, met name voor de kerk in de stad is, het uiteengroeien van de generaties. Ouderen blijven achter met een door jongeren niet meer gedeelde traditie. In een gemeente waarbij gemeenschap de dragende grond is en de generaties elkaar aan de Tafel des Heeren ontmoeten dient nagedacht te worden over de vraag, die door de heer Zwaag aan de orde wordt gesteld: Hoe kunnen we er toe bijdragen dat ook de oudere medemens volop kan deelnemen aan het leven van de gemeente en met hun gaven en talenten, hun rijpheid en wijsheid, hun ervaring anderen van dienst kunnen zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Uit de pers

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1985

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's