De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Om een bijbelse spiritualiteit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om een bijbelse spiritualiteit

12 minuten leestijd

De mens wordt wel genoemd een homo religiosis, een godsdienstig wezen. Dat is hij ook. Ieder mens heeft wel zijn of haar innerlijke overwegingen aangaande het leven, de zin ervan en de bestemming ervan. Ieder mens voelt wel aan dat er — zoals dat dan onbeholpen wordt uitgedrukt — 'iets' is. Men kan verder nog zo met een bepaalde godsdienst of een godsdienstige stroming hebben afgerekend, er komt voor datgene wat men prijs gaf iets anders in de plaats. Er wordt niet zoveel meer gesproken over wat wel is aangeduid met 'ingeschapen Godskennis'. De Romeinenbrief spreekt echter over de onzienlijke dingen van God, die vanaf de schepping van de wereld door de schepselen worden verstaan (Rom. 1:20). En de Hebreeënbrief spreekt over de geschiedenis van de wereld die als een spiegel is, waarin zich de onzienlijke dingen weerspiegelen. In vers 19 van Romeinen 1 lezen we dat wat van God 'kennelijk' is in de mensen openbaar is, want God heeft het hen geopenbaard. Daarbij tekent Calvijn aan, dat de mens geschapen is om de kunstige bouw van de wereld gade te slaan en dat hem ogen gegeven zijn, opdat hij door het beschouwen van dat beeld in verwondering tot de Schepper zal worden gebracht. Zegt onze Nederlandse Geloofs Belijdenis verder ook niet dat er twee middelen zijn om God te kennen, namelijk door de schepping, het Boek der natuur, en door de Schrift? We zullen God weliswaar nooit echt kennen buiten Zijn Woord om. Maar de schepping geeft ons toch een beeld, een indruk van de grote Maker van dit prachtige bouwwerk! Ooit ontving ik een brief van een Duits bioloog, die me schreef dat hij, na een lang leven van Godloochening, door zijn wetenschappelijk bezig zijn tot de ontdekking was gekomen dat achter zo'n groots bouwwerk, als waarmee hij zich zijn leven lang had bezig gehouden, wel een gróót Architect moest staan.

Het is begrijpelijk dat de mens de eeuwen door gegrepen heeft naar religie, naar vormgeving van zijn vermoedens, gedachten, gevoelens omtrent de herkomst en bestemming van de dingen rondom hem, in eigen leven en daarbuiten. De mens is religieus aangelegd.

In onze geseculariseerde, westerse samenleving doen velen alsof ze de religie, mét het afleggen van hun christelijk verleden, ook daadwerkelijk hebben afgelegd. De praktijk leert anders. Anti-uitingen ten opzichte van eigen verleden tonen aan dat men van dat verleden niet los is, er altijd nog mee bezig is. Of andere religies nemen de plaats in van het vroegere godsdienstige levenspatroon.

Geen mens intussen is voor God te verontschuldigen, zegt de Schrift. Uit Gods werken beseffen we zo veel van God en Zijn macht dat we 'niet te verontschuldigen zijn' (Rom. 1:20). Van de heidenen wordt in Handelingen 14 (vers 17) gezegd dat ze op hun eigen weg gaan maar dat God Zich toch aan hen niet onbetuigd laat, omdat hij goed doet vanuit de hemel, regen en vruchtbare tijden geeft.

Geestelijk

Het is duidelijk dat het christendom op zich één der vele religies is. Maar de christen mag weten dat God Zich heeft geopenbaard in Zijn Woord en dat we zo vanuit het Woord, en dan ook vanuit het Woord alléén, God mogen kennen. Nu is kennen in de Bijbel bevinden en bevinden is kennen. Het gaat nooit om een louter verstandelijke kennis maar om geestelijke kennis, kennis met het hart, waarbij het verstand niet uitgeschakeld maar ingeschakeld is. Het gaat om de zaligmakende kennis van God in Christus: 'en dit is het eeuwige leven dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus die Gij gezonden hebt' (Joh. 17:3). Calvijn haalt in dit verband ook Jeremia 9:24 aan waar staat dat het er om gaat dat men God kent: 'dat Ik de Heere ben, doende weldadigheid, recht en gerechtigheid op de aarde' (Jer.9:24).

Er wordt in onze tijd veelvuldig gesproken over spiritualiteit. We zouden nodig hebben een nieuwe spiritualiteit, een nieuwe geestelijke basis of motivatie voor het kerkelijk en persoonlijk handelen. Maar wat is ten diepste anders nodig dan die spiritualiteit, dat we God kennen door Christus, een kennis tot de zaligheid?

Enkele weken geleden noemde ik een boekje dat pas verschenen is, 'Vroom en radikaal', waarin drs. E. W. van der Poll van de evangelicals en drs. J. J. Beumer van de zogeheten basisgemeenten (maatschappijkritische gemeenten terzijde van het kerkelijke leven, zowel in protestantse als in rooms-katholieke kring) met elkaar in gesprek zijn. De leef- en belevingswerelden liggen ver uit elkaar. Van der Poll zegt dat door de evangelischen — in tegenstelling dus tot de basisbeweging — sterk benadrukt wordt het onderscheid tussen de gemeente en de wereld. De mens moet uit de wereld getrokken worden, daaruit verlost worden tot zijn eeuwig behoud. Hij vraagt aan de mensen van de basisgemeenten: 'waar klinkt bij jullie de oproep om met Christus te sterven en op te staan?'

Verder zegt hij: 'ik hoor in de basisbeweging zo weinig over gebed, de volheid van de Geest, de omgang met God, de aanvechting in de ziel, terwijl dat toch zaken zijn die in de bijbel integraal onderdeel zijn van het geloofsleven.' We zeggen het van der Poll graag na. Nadruk op deze zaken zal door ieder worden gelegd die bij de Schriften leeft. Hier ligt het manco als het gaat om de spiritualiteit vandaag. Want het moet immers gaan om bijbelse spiritulahteit, om die spiritualiteit die uit de Schrift zelf opkomt en die we niet zélf aan de basis van ons leven leggen.

De basisbeweging zoekt namelijk óók naar een nieuwe spiritualiteit. Terecht vraagt van der Poll daar echter over: 'maar is dat om nieuwe brandstof te leveren voor een program van actie en solidariteit dat reeds vast staat buiten die spiritualiteit om?' Met andere woorden, in de basisgemeenten — maar niet alleen daar want het is een veel meer verbreid verschijnsel — heeft men zich zó op de vragen van en naar een rechtvaardige(r) maatschappij geworpen dat de persoonlijke mens in zijn geestelijke nood voor God niet meer aan bod komt. Het gaat om collectiviteiten, om structuren, om de armen, om de ontrechten. De marxistische maatschappijanalyse moet dan niet zelden dienen om de knelpunten in de samenleving bloot te leggen en zo vechten we naar een nieuwe maatschappij van de toekomst. Zo ligt het in feite in de hele bevrijdingstheologie.

Prof. dr. H. Berkhof, die ook aan het gesprek mag deelnemen in het genoemde boekje, zegt er (terecht) van: 'bij hen is het evangelie opgegaan in de wet. Dat kan, omdat het Rijk van God overwegend wordt opgevat als een geheel nieuwe sociaal-economische orde, die de mensheid zelf vroeg of laat tot stand zal brengen.'

Welnu, vraagt zo'n beweging om een nieuwe spiritualiteit dan kan mét van der Poll de vraag gesteld worden of die dan inderdaad alleen maar de nieuwe brandstof moet leveren voor het program dat toch al vast staat. Hij vraagt zich af of voor een waarachtig nieuwe spiritualiteit onze agenda niet moet worden geledigd om deze vanuit de omgang met God opnieuw te laten vullen. Als het program van actie al vaststaat en vast blijft staan, dan kan zoeken naar een nieuwe spiritualiteit bijvoorbeeld best brengen bij de psalmen, maar deze worden dan bijvoorbeeld als revolutionaire liederen naar de (nieuwe) toekomst toe gezien. En — in onze tijd, die vol is van 'ervaring' — kan dat dan nog bevindelijk worden beleefd ook. Een nieuwe spiritualiteit kan heel goed ook ó zo bevindelijk overkomen. Maar de vraag is intussen welke lading onder de spiritualiteit schuil gaat. Wordt de bevinding norm voor het verstaan van de psalmen of bepaalt de inhoud van de psalmen de bevinding, de ervaring, de spiritualiteit? Deze vraag mag altijd worden gesteld als het gaat om bevinding, van welke aard die ook is.

Nogmaals, bijbelse spiritualiteit heeft alles te maken met de kennis Gods tot onze zaligheid, tot ons eeuwig heil. Die kennis van God wordt weliswaar ook in hart en ziel beleefd, en met hart en ziel geleefd in het leven tot Zijn dienst. Maar het geráken aan die kennis gaat gepaard met gehele ontlediging van de mens in zijn schuld en nood voor God. We hebben niets meer in te brengen als lege briefjes, geen program van actie of activiteiten meer, ook geen ervaringen meer waarmee we voor God kunnen bestaan.

Het verheugt mij dat Berkhof in het genoemde boekje zegt: 'wij moeten ons in de kerken weer durven concentreren op het ene nodige, zonder het direct weer te willen gebruiken voor het vele dat ons bekommerd maakt.' We moeten — ik citeerde dat al eerder - de verloren innerlijkheid herwinnen. Wanneer we God weer zoeken 'om Zijns Zelfs wil' zal Hij het grote Licht blijken te zijn 'dat ook onze problemen en plannen inspirerend verlicht'.

Boodschap

Zal zo, wanneer de kerk weer alle nadruk legt op 'het ene nodige', de kerk niet een nieuwe, want de aloude boodschap voor hart en leven hebben ook voor de moderne mens? Zal dat niet de enige nieuwe spiritualiteit blijken te zijn die eeuwigheidsperspectief heeft? De mens is op godsdienst aangelegd. Hij zoekt, hoe dan ook, toch antwoorden op zijn vertwijfelde vragen. Maar hebben we als kerken zelf niet zó de vertwijfelde vragen opgeroepen omtrent de noodzaak van kennis van God tot onze zaligheid, dat we wel over móesten gaan tot de orde van een andere theologie en prediking? Maar daar blijkt dan geen geestelijke spankracht en werfkracht in te zitten. De mensen ontvangen stenen voor brood. Wanneer een mens op z'n sterfbed ligt en de wereld zich samentrekt tot een plek van enkele vierkante meters, dan baat het hem niet of hij zich heeft ingezet voor boycot van bepaalde sinaasappels of landen waaruit ze komen (in Naam van het Evangelie, N.B.), of voor invoer van bepaalde koffie, of voor welk politiek actieprogram dan ook. Dan komt het aan op de laatste ernst: dit is het eeuwige leven dat ze U kennen en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt.

***

In Trouw stond een opmerkelijk artikeltje, onder de titel 'Kuitert: wat altijd blijft, is de EO'. Natuurlijk weer het EO-geloof? Het wordt tijd namelijk dat we die term definitief afschaffen. Maar goed, Kuitert bedoelt toch kennelijk iets wezenlijkers. De laatste tijd heeft hij herhaaldelijk beweerd dat de kerk haar boodschap niet moet verpolitiseren. Nu heeft hij in een interview met 'Theocreet', het blad van de theologische faculteit van de Rijksuniversiteit in Groningen, gezegd dat 'het heil veel verder weg ligt dan wij het de laatste tien, twintig jaar voorstelden'. Je kunt niet zeggen dat het heil van het Koninkrijk Gods hier, in deze wereld gerealiseerd is of wordt. 'Dat is iets wat buiten de grenzen van het menselijk leven ligt en hier alleen vaste voet krijgt in de vergeving der zonden en in het leven door de Heilige Geest.' Helaas komt Kuitert dan overigens ook op de moderne 'ervaringsvragen'. Hij zegt dat christelijke leerstukken antwoorden zijn óp die ervaringsvragen. 'Op welke gaten in het bestaan, op welke hindernissen om te leven, op welke struikelblokken of op welke vreugdes slaan d(i)e antwoorden van het christelijk geloof?' En verder zegt hij ook dat je niet altijd behoeft te gelóven, als je tegen de tijd dat je het nodig hebt (nog) maar weet waar de ruif hangt. Dat is me allemaal veel te relativerend. Alsof het niet gaat om het éne nodige! Maar in één ding heeft hij intussen schoon gelijk: het heil ligt in de vergeving der zonden en in het leven door de Heilige Geest, en niet in het 'hier en nu', in deze wereld. Naar dat heil, dat eeuwigheidswaarde heeft, zullen mensen, door de Heilige Geest aangeraakt, blijven vragen, in hun worsteling voor de troon van Gods genade, in de (ervaren) leegte van hun leven. Die spiritualiteit zal blijven zolang het de Heilige Geest behaagt te werken. Die spiritualiteit moet de kerk ook blijven prediken wil ze niet worden tot een 'instituut tot nut voor het algemeen', een instituut dat op beslissende momenten, bij de vragen van leven en dood, intussen geen antwoord heeft voor de mens van vandaag.

Ik ben niet zo onder de indruk van alle gediscussieer óver en roep óm een nieuwe spiritualiteit als verder alles bij het oude blijft. Het kan een louter modieus verschijnsel zijn. Maar van één ding ben ik diep overtuigd, namelijk dat wanneer de Schrift gepredikt wordt in volle breedte en diepte, die spiritualiteit aan het licht treedt in het leven van een mens, waardoor deze weer voor God kan bestaan in de totale ontlediging van zichzelf, namelijk de spiritualiteit van de genade. Zo'n mens vraagt niet om een nieuwe spiritualiteit. Maar de Geest schenkt die, soeverein, door de prediking van het eeuwige Woord. Kom Schepper Geest, doorwaai de hof. Die spiritualiteit van de Heilige Geest schept de ervaring, schépt de bevinding. Niet omgekeerd. De ervaring, de bevinding schept niet een nieuwe spiritualiteit. De volgorde is hier wel uitermate belangrijk. Woord en Geest gaan nog altijd samen. Maar de Geest werkt daarbij wel dóór het Woord.

In het boek Prediker lezen we dat God de mens de eeuw in het hart heeft gelegd. Hij heeft de mens de innerlijke drang gegeven om over het verloop van de tijd en wat daarin gebeurt na te denken. Dat geeft altijd weer de vraag naar religie. Zal de kerk wezenlijke antwoorden hebben op de vragen van het hart? Dan heeft ze niet een nieuwe spiritualiteit nodig maar wel innerlijke vernieuwing, telkens doorgaande reformatie. En dan mag best de bede zijn: voed het oudvertrouwen weder.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Om een bijbelse spiritualiteit

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's