De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Tertullianus over de afgoderij als demonie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tertullianus over de afgoderij als demonie

8 minuten leestijd

Het was een compleet heidense wereld waarin Tertullianus als pasgeborene het levenslicht voor het eerst aanschouwde en waarin hij als hoogbejaard man zijn ogen sloot. Toen hij stierf zou het nog minstens 60 of 70 jaar duren vóór de christenen vrijheid van godsdienst verkregen. Wel nam het aantal christenen gedurende Tertullianus' levensjaren snel toe, zo sterk zelfs dat hij zelf eens in één van zijn geschriften, niet zonder enig triomfantelijk gevoel, vaststelde dat de aanwas per dag te constateren viel, maar het gelaat van het publieke leven werd nog geheel bepaald door de heidenen.

Beelden

Dat betekende onder andere dat men op de straten, in de huizen en overal de afgodsbeelden tegenkwam. Ook in de huizen, zeg ik, zelfs in de huizen der christenen. Menigmaal woonden christenen en heidenen, in huurkazernen, onder één dak, en leefden de christenen dag en nacht als het ware onder het oog van de afgodsbeelden. Op de straten, op de pleinen en in de officiële gebouwen, in de vleeshallen en in de badgelegenheden, overal stonden de beelden. En dan waren er nog de vele feestelijkheden, met processies met godenbeelden, en de schouwspelen en sportevenementen. Al die gebeurtenissen droegen ook een religieus karakter, dat wil zeggen: heidens religieus.

Demonen

Het is dan ook geen wonder dat Tertullianus de afgoderij in zijn geschriften herhaaldelijk tot een thema heeft gemaakt. En het mekwaardige is dat hij daarin de afgoderij beoordeeld heeft als demonie.

Afgoden zijn ijdelheden, zij bestaan niet; dat leert de Schrift en dat wist ook Tertullianus. Toch was daarmee de zaak voor hem nog niet af.

Om Tertullianus op dit punt goed te begrijpen moeten wij allereerst wijzen op een pericoop uit 1 Corinthe 10. In de versen 14 tot en met 21 van dat hoofdstuk spreekt Paulus over het heilig avondmaal. Hij stelt het gebruik daarvan tegenover het deelnemen aan de offermaaltijden der heidenen. Vlucht van de afgodendienst, zegt hij (vs. 14). Enerzijds ontkent Paulus dat een afgod 'iets' is (vs. 19), maar anderzijds spreekt hij met het oog op die afgoden over 'duivelen'. Zouden de christenen deelnemen aan de offermaaltijden der heidenen dan zouden zij gemeenschap hebben met de duivelen (vs. 20). Gij kunt, zegt Paulus, de drinkbeker des Heeren niet drinken, en de drinkbeker der duivelen; gij kunt niet "deelachtig zijn aan de tafel des Heeren, en aan de tafel der duivelen (vs. 21). De afgoden worden hier dus gehouden voor duivelen. Paulus heeft dat niet verder uitgewerkt, maar wèl gezégd.

En deze gedacht is nu door Tertullianus en andere oude christelijke schrijvers opgepakt en breder uitgewerkt. Afgoden zijn duivelen ofwel demonen. Wij komen dat bij Tertullianus niet slechts één enkel keer tegen, maar doorlopend. Het is in zijn bestrijding van het heidendom een centraal gegeven voor hem geweest. En tegelijk was dit gegeven, door hem aan de Schrift ontleend, voor hem een machtig middel om wankelmoedige christenen te weerhouden van alle afgodendienst. Het had bij hem dus, wat dit betreft, dezelfde functie als het bij Paulus had. Demonen waren voor Tertullianus gevallen engelen. In plaats van de naam demonen gebruikt hij ook menigmaal de naam 'onreine geesten'. Soms zet hij beide namen naast elkaar en is het niet duidelijk of hij onderscheid tussen beide maakt of niet. Maar het zijn dus in elk geval engelen van afkomst. Door hun val zijn ze echter door God verdoemd en nu zijn ze demonen.

Afgoden

Zij missen, zegt Tertullianus een eigen naam. Alle mensen hebben als individu een eigennaam, maar de demonen niet. Maar toch is het wel mogelijk dat zij beslag leggen op een naam. Er is een god Apollo, maar die naam is tegelijk de naam van de demon, die zich de naam en eer van Apollo heeft aangematigd. Als wij 'Apollo' zeggen hebben wij dus in wezen niet te maken met een god, maar met een demon die zich achter deze naam verschuilt. En zo is het bij alle godennamen der heidenen. Achter elk godenbeeld en achter elke andere afbeelding van welke afgod ook gaat een demon schuil. Nog helderder dan door Tertullianus is dat onder woorden gebracht door Minucius Felix, een tijdgenoot van Tertullianus, en evenals hij een verdediger van het christelijke geloof, in zijn boek Octavius. Daarin lezen wij: De demonen verbergen zich achter de gewijde beelden en afbeeldingen en wekken de schijn (let wel: de schijn) dat daar een godheid aanwezig is (Octavius 27, 1).

In zijn boek Over de Schouwspelen (13, 1) zegt Tertullianus: De demonen nestelen zich in de beelden! In zijn boek Verdediging (cap. 23) zegt hij: De demonen maken zich goden.

Op deze wijzen moesten Tertullianus en zijn medechristenen er wel toe komen om zo goed als heel de wereld van hun dagen, die een heidense wereld was, te zien als demonisch. En dat heeft uiteraard hun houding tegenover die wereld sterk bepaald. Hier ligt de diepste oorzaak van de wereldvermijdende levensstijl der oude christenen.

Duivel en religie

Wij willen dat wat nader uitwerken. Demonen zag Tertullianus allereerst in heel het religieuze bedrijf der heidenen. Niet alleen in de oude Romeinse religie, maar ook in de uit de Oosterse wereld oprukkende nieuwe religies. Overal zag hij nabootsingen van de duivel en de demonen. Hebben christenen een doop, in de heidense religies wordt die doop nagebootst; dat is het werk van de demonen. Hebben christenen een heilig avondmaal, in de heidense religies heeft men ook heilige maaltijden, dat wil zeggen: nabootsingen van het avondmaal, te weten als misleiding en bedrog van de duivel en de demonen. Alle religie buiten het christendom wordt demonenwerk. Overal in die religies is de duivel met de zijnen bezig het ware, dat van God is, na te bootsen en te vervalsen. De duivel en de demonen zijn de grote vervalsers van alle ware religie.

Maar er is nog meer. Niet alleen de strikt religieuze handelingen in de heidenwereld houdt Tertullianus voor duivelswerk en demonenbedrog, maar ook de semi-religieuze plechtigheden waaraan bijna geen mens zich in die tijd kon onttrekken. En kon zo goed als niets gebeuren of er werden offers gebracht aan de goden. Talloos waren de feesten. Er waren de schouwspelen, er waren de sportevenementen, er was het circus, er was de arena, er was het amphitheater, en er was nog zoveel meer. Maar de christenen zagen er demonenwerk in.

Ik zeg: de christenen. De beste onder hen. Er waren ook anderen. Meer dan een geschrift van Tertullianus legt er getuigenis van af, maar in het bijzonder zijn boek Over de afgoderij. Het was, ook voor de christenen, zo verleidelijk om er een oogje aan te wagen. Het was zo verleidelijk om een feestje bij te wonen. Men wilde niet graag opvallen. Als er ter ere van de keizer, die men als een god vereerde, op bepaalde dagen op klaarlichte dag lampen aan de deuren der huizen gehangen werden, en de deurposten werden versierd, dan waren er heel wat christenen die maar heel moeilijk de verleiding konden weerstaan om dat niet ook te doen. Tertullinanus' werken leren ons, dat wij geen reden hebben om het oude christendom te idealiseren. Er waren de getrouwen, maar er waren ook anderen.

Christen zijn

Het viel ook niet gemakkelijk om christen te zijn. Wanneer wij in Tertullianus' zojuist genoemde boek Over de afgoderij nagaan welke beroepen allemaal door hem voor een christen verboden werden, omdat zij op enigerlei wijze te maken hadden met de afgoderij, dus de demonendienst, dan staan wij verbaasd. Een overheidsambt bekleden was onmogelijk, want dan moest men spelen ter ere der goden organiseren en presideren. Was men een lagere ambtenaar, dan kreeg men het ook moeilijk, want de heer of patroon stond er dan op dat men hem assisteerde bij het brengen van de offers aan de goden. Leraar zijn was een bijkans onmogelijk beroep voor een christen, want leraren kregen hun loon uitbetaald op het Minerva-feest en waren verplicht een gedeelte daarvan af te staan aan deze godin. In de militaire dienst kon men al evenmin zich aan de afgodische plichten onttrekken. Zich in de handel begeven was voor een christen ook moeilijk, want dan moest hij offervee verhandelen, bestemd voor de offers, of wierook, ook voor de offers. Moest er een eed worden afgelegd, dan was het met het aanroepen van een afgod. Wat bleef er eigenlijk nog over? Het was een bijna onmogelijk leven, zelfs al werd men niet in de directe zin van het woord vervolgd.

Niet aan alles kon men zich onttrekken; dat wist ook Tertullianus. Is er ergens een bruiloft van heidenen (bij vrienden of familie) en wordt u genodigd dan mag u gaan, zegt hij, mits ge maar niet meedoet aan het offeren. Wees dan alleen een 'kijker' en niet een 'meespeler'. Eist men van u, dat ge meedoet, zegt dan: neen! Ook het noemen van de namen der goden was niet steeds te voorkomen. Er woonden christenen in Car­thago in de Isisstraat en Isis was de naam van een godin. Die naam moesten zij dus vaak uitspreken. Maar de raad van Tertullianus was, dan geenszins daarbij toe te laten de gedachte dat Isis een godin was, immers: zij was een demon.

Ook in dwalingen en ketterijen zag Tertullianus het werk van demonen. Hij verafschuwde ze dan ook van harte.

Een 'demonische' wereld, die uitdrukking duikt ook in onze tijd herhaaldelijk op. Nog steeds is er veel afgoderij, of moet ik zeggen: zij neemt toe? Inderdaad: een demonische wereld! Laten ook nu de christenen op hun tellen passen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Tertullianus over de afgoderij als demonie

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 mei 1986

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's