De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd

Kurt Allgeier, Spirituele genezers; ondertitel: De wereld van de genezende krachten van geest en geloof. Uitg. Elmar B.V., Rijswijk, 248 blz., ƒ 34,50.
De schrijver bezocht vele beroemde genezers in vele plaatsen in de wereld, geeft allerlei achtergrondinformatie en doet kritisch onderzoek naar hun resultaten. We lezen van genezen op afstand (soms tot vele duizenden kilometers ver), van genezingen onder hypnose, van sterk omstreden genezingen door genezers die zonder verdoving en instrumenten met de blote handen operaties verrichten (vooral op de Filipijnen), van genezingen waarbij de genezer fungeert als medium van een geleidegeest, van aura-genezingen en handoplegging, enz. De schrijver wil terecht weinig weten van occulte genezers en van genezers die erop uit zijn een financiële slag te slaan uit bijzondere gaven die ze (menen te) hebben. In de rij van genezers vinden we ook John Wimber, die de schrijver plaatst in het rijtje gebedsgenezers. Of hij in dit boek thuis hoort is voor mij de vraag, omdat Wimber, bij alle eenzijdigheden die hij heeft, toch uitdrukkelijk wil wijzen op het geloof in Christus. Overigens beoordeelt de schrijver Wimber niet positief, vanwege de vele emotionele en extatische verschijnselen die hij teweeg brengt.
Wat moeten we van de vele wondere genezingen die de schrijver noemt zeggen? We kunnen ze niet zomaar afdoen met de verwijzing naar bedrog of suggestie. Daarvoor voert de schrijver teveel overtuigende bewijzen aan. Hij wijst ook op de wetenschappelijke onderzoeken die naar wondere genezingen gedaan zijn en die de feiten erkennen zonder er een verklaring voor te weten. De vraag is of we ons voor deze gaven, die mensen blijken te bezitten en waarvoor geen verklaring is, open mogen stellen. Daarvoor geeft de schrijver geen norm aan. Ik denk daarbij o.a. aan genezingen waarbij de genezer zich laat leiden door een geleidegeest, die in veel gevallen de geest van een overleden geneesheer blijkt te zijn. Hier zijn we duidelijk op het terrein dat de Bijbel afwijst. De schrijver staat, evenals vele genezers, ook open voor de reïncarnatie-gedachte. Achtergrond van zijn denken, en van dat van veel genezers, is de holistische gedachte dat er kosmische energieën zijn die op allerlei wijzen met elkaar verbonden zijn en waarvan de kosmos vol is. Achtergrond daarvan is weer de New Age-gedachte. De schrijver zegt: het wordt tijd dat ook op het gebied van de medische wetenschap een nieuw tijdperk doorbreekt waarbij, zoals tot nog toe, het natuurwetenschappelijk denken niet meer de hoofdrol speelt, maar ruimte komt voor kosmische krachten. Hij zegt zelf geen verklaring te willen en te kunnen geven.
In het slothoofdstuk geeft hij aan dat we niet zozeer moeten denken aan bijzondere gaven die genezers hebben, maar aan mogelijkheden die ieder mens zelf heeft en waar genezers op in weten te spelen. Weten we die mogelijkheden zelf te ontwikkelen (de mens heeft die mogelijkheden in de loop der eeuwen weggeduwd, zegt de schrijver) door bijvoorbeeld een heel sterke positieve instelling tegenover onszelf, dan openen we de weg naar zelfhulp en zelfgenezing. De schrijver gaat ook uitvoerig in op een in 1985 geschreven en in Amerika verschenen boek van mevr. dr. Jeanne Achterberg over de invloed van verbeeldingskracht en voorstellingsvermogen op processen in het menselijk lichaam, die als een soort 'vierde dimensie' ziekte of genezing zouden bewerken.
Vooralsnog blijven er bij mij heel wat vragen over. Als het waar is wat de schrijver zegt, hoe moeten we dan de afwijzende houding van de medische wetenschap zien? Wat zijn de reële gevaren van spiritueel genezen? Is alles wat gebeurt en mogelijk is (bijbels) verantwoord? De Bijbel werpt een ander licht over engelen en geleidegeesten en weet niet van reïncarnatie. Het blijft steeds de vraag of wondere genezingen behoren bij het gebied van God of dat van de boze. Voorlopig ben ik geneigd het in de meeste gevallen op het laatste te houden.
H. Veldhuizen, Zoetermeer

Dr. H.G. Geertsema, Het menselijk karakter van ons kennen, 156 blz., 1992, Buyten en Schipperheijn, Amsterdam, ƒ 31,40, ISBN 90-6064-786-6.
René van Woudenberg, Gelovend denken. Inleiding tot een christelijke filosofie, 232 blz., 1992, Buyten en Schipperheijn, Amsterdam, samen met Kok, Kampen, ƒ 39,50, ISBN 90-6064-785-8 en 90-242-6927-X.
Twee uitgaven in de serie Verantwoording, dus beide stammend uit de kring van de Wijsbegeerte der Wetsidee, namelijk de nummers 6 en 7, en beide de moeite waard. Beide houden zich vooral bezig met de filosofie van H. Dooyeweerd, beide proberen om de verworteling van deze filosofie te laten zien in de reformatie en de tijd daarna (en ook vaak daarvoor) en het filosofisch jargon van Dooyeweerd door te vertalen naar het heden toe, in gesprek met eigentijdse filosofie.
In het boekje van Geertsema staat de structuur van de mens als een antwoord-structuur centraal: de mens geeft antwoord op de zinvraag als iemand die niet ontkomen kan aan zichzelf en zijn geschapen-zijn, en hij doet dit in een aan de eindigheid ontleende taal. De gedachte dat de mens door zijn rede aan de eindigheid zou kunnen ontsnappen en zich een waarheid zou verwerven die hemzelf te boven gaat (de Aufklärung) schept alleen maar een schijnvrijheid, een illusie. Fundamenteel voor alle spreken over de werkelijkheid is daarom de erkenning van de Schepper, en niet die van de hoogheid van onze eigen rationaliteit. Daarom dient al ons antwoorden opgenomen te zijn in de relatie tot God.
Het tweede boekje heeft als ondertitel Inleiding tot een christelijke filosofie, en deze ondertitel specificeert de inhoud op een juiste wijze. Het is waarschijnlijk het meest up-to-date boekje over de Wijsbegeerte der Wetsidee momenteel. Het leidt ons terug naar het gezicht dat Augustinus, Calvijn en Kuyper op de schepping hadden, en knoopt daarbij aan. Van daaruit wordt nagedacht over het grondprobleem, namelijk hoe zich de verscheidenheid binnen de schepping verhoudt tot de identiteit, de functies van de dingen tot hun eigenheid, het veranderlijke tot het wezen. Dit boekje gaat wat breder en wat meer historisch te werk en is. Sterker nog dan dat van Geertsema, eigenlijk een doorvertaling van het gedachtengoed van Dooyeweerd naar het heden toe.
Beide boeken zijn uiterst instructief en helder. We hebben heel veel aan deze wijsbegeerte te danken, niet het minst aan de exposés en de polemieken met eigentijdse filosofen. Wèl blijft bij ons altijd de vraag achter of deze wijsbegeerte ooit helemaal aan het historisme zal kunnen ontkomen, bij de grote nadruk op het gegeven-zijn van de tijd en de tijdsorde, en die op de zinontsluiting. Maar bij alle, zo beperkt, scholastiek denken in onze kring, zelfs over de dingen van het belijden en van de prediking en van het pastoraat, is een echt filosofisch en voorwaarts gericht denken een verademing.
S. Meyers, Zeist

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1993

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's