FINANCIËN
't Is al een heele tijd geleden, dat ik een overzicht schreef voor De Waarheidsvriend. Dat korte berichtje : „de Penningmeester is deze week verhinderd", heeft mogelijk bij deze en gene lezer de vraag wakker gemaakt : „komt hij heelemaal niet weer aan bod ? "
De zaak is heel eenvoudig deze. In de maand Augustus zijn heel veel menschen uit. Zij hebben geen tijd om te lezen, want wanneer zij zelve niet uit zijn, zoo hebben zij menschen. Voor financieele overzichten is geen ruimte.
Alzoo schuilt in die korte mededeeling niets ongewoons. Want ge zult verstaan, dat wanneer geen tijd wordt gegeven om te lezen, zoo is er ook geen tijd om te geven. En wanneer ik niet ontvang, zoo heb ik ook niets om te verantwoorden.
Nu, dit laatste valt nog niet tegen, tenminste dat deed het mij niet. Ik ben er heel goed mee tevreden. Het spreekt vanzelf, dat waar de tijd van uitgeven nu weer aanbreekt, dat gij mij niet in verlegenheid zult laten.
Ik reken op hulp van vele zijden. Ons werk wordt nog niet gestaakt. Als de voorteekenen mij niet bedriegen, zijn de aanvragen voor den komenden tijd niet geringer dan voorheen. Alzoo doen wij opnieuw een beroep op uw krachtige medewerking. Ons werk beoogt niet anders dan ruimte te geven aan de verkondiging van het rijke Evangelie van Gods genade in Christus.
Ik blijf onze zaak krachtig bij u aanbevelen.
1. Door ds. Schippers te Kockengen kwam mijn eerste post binnen. Hij zond mij n.l. het door hem verzamelde in de catechisatiebus van Breukelen, waar hij thans consulent is f 4.—
'k Betuig hiervoor mijn vriendelijke dank.
2. De Kerkeraad van Zuid-Beijerland was zoo goed mij de aldaar gehouden collecte voor onze fondsen toe te zenden. Voor deze beurt, waarop deze collecte werd ingezameld, had ik zelf half beloofd zorg te zullen dragen, 't Speet me, waar ik In eigen gemeente op dien Zondag nog tweemaal moest voorgaan, deze aan anderen te moeten afstaan. Gelukkig is het nog alles terecht gekomen, wat wel zeer duidelijk uitkomt in de collecte, die niet minder dan 50 gulden opbracht „ 50.—
'k Zeg de vrienden aldaar allerhartelijkst dank.
3. Uit enkele gemeenten mocht ik reeds de contributie-gelden ontvangen. De eerste die ik thans mocht noteeren kwam uit Ermelo 20.—
Ds. Timmer doet zulks in den regel, en wel met bekwamen spoed. Wij zeggen hem en de vrienden dank.
4. Uit Middelburg gewerden deze gelden mij door den Penningmeester der Afdeeling aldaar een enkelen dag later. Dit was ook in orde. Wij betuigen ook hem en de vrienden onzen oprechten dank. De contributie bedroeg „ 27.75
5. Daarna zond een onbekende vriend uit IJsselmonde mij voor onze fondsen een tientje, 'k Geloof, dat deze vriend, die achter N.N. wegschuilt, mij reeds vaker deze verrassing bereidde. Wij zeggen hem zeer hartelijk dank voor dit ondubbelzinnig blijk van medeleven , 10.—
6. Onze vriend J. van Klaveren te Leiden zendt mij van tijd tot tijd de inhoud van zijn busje. Dit was ditmaal waarlijk geen kleine bijdrage. : Zij bedroeg zelfs meer dan twintig gulden, n.l 21.50
Daar moet menige hand over het gleufje gaan, zal dit resultaat worden verkregen. Hij wil, met de vrienden, onzen zeer vriendelijken dank wel aanvaarden. Wij verblijden ons niet weinig omtrent het gestage werk dat hiermede gepaard gaat.
7. Uit de gemeente van Kralingen werd mij door ouderling J. van Mullem een gift toegezonden van J. S. te R'dam „ 2.50
Wij zijn broeder Van Mullem ten zeerste verplicht voor dezen vriendendienst. Hij wil ook onzen dank wel overbrengen aan den gever.
8. 'k Weet niet, hoe vaak de naam van Kampen in onze boeken voorkomt. Verscheidene malen, en in den regel zijn de posten van hier niet klein. De ijverige Penningmeester aldaar staat gedurig weer klaar om wat hij heeft ontvangen, door te geven. Zoo ook nu. Het busje van de Zondagsschool op G.G. bracht op ƒ 29.50. Het busje no. 125 van den heer E. Roest zelve ƒ22.—, terwijl hij door ds. Wesseldijk van N.N. nog ƒ 1.— kreeg te boeken.
Tezamen niet minder dan „ 52.50
Van mijn groote erkentelijkheid kunnen de vrienden aldaar zich verzekerd houden.
9. Van ds. Remme te Amsterdam kreeg ik 1 gld., welke hem op den Zendingsdag ter hand was gesteld door mej. de Gr., van Schiedam , 1.—
Deze keer was ik verhinderd persoonlijk het Zendingsfeest bij te wonen, 't Was van ouds al de gewoonte dat de Penningmeester van onzen Bond daar zoo van tijd tot tijd zich een of andere gift in de handen zag gestopt. Misschien is het juister te zeggen : hij zag het heelemaal niet, hij voelde 't. Sommigen waren zelfs zoo behulpzaam, dat ze het hem in den zak lieten glijden. Met wijlen Fliehe en met wijlen collega Jongebreur ging het zoo, en met mij was het weinig anders. Dit genot moest ik deze keer missen.
Waar de mogelijkheid bestaat, dat een enkele gift achterwege is gebleven, houd ik mij alsnog aanbevolen. Intusschen mijn dank voor wat ik reeds ontving.
10. Vanuit Bergschenhoek kreeg ik op mijn giro een post, waarop ik nauwelijks had durven rekenen. Toen ds. Goverts aldaar zijn intrede deed, was het Paschen. Zoodoende bleef de Paaschcollecte toen achterwege. Dit kon toen niet anders. Toch was dit uitstel geen afstel. Deze werd nu gehouden en bracht voor mij een verrassende uitkomst. De opbrengst was niet minder dan „64.70
'k Was er echt blij mee en zeg de vrienden met den Pastor incluis, allerhartelijkst dank. Gods rijke zegen ruste op zijn arbeid.
11. Uit Feijenoord kreeg ik ditmaal tot tweemaal toe een post ter verantwoording. Onze vriend Jb. Bot zond mij, zooals ik dit in voorgaande jaren van hem gewoon ben, de contributie van enkele vrienden, die haar hem nog altijd blijven afdragen, n.l. „ 8.25
'k Zeg hem dank voor deze moeite.
12. Door ds. K. aldaar kreeg ik van N. N. voor het Studiefonds van den Geref. Bond nog 1 gld „ 1-—
Hij wil onzen onbekenden vriend ook onzen dank wel overbrengen.
13. Thans volgen nog enkele posten, aan contributies ingekomen.
't Eerste kwam van onzen vriend A. van der Vlist, van Schoonhoven, mij afgedragen „ 9-75
14. Daarna volgde die van onzen vriend J. Bekendam, uit Genemuiden. Deze bedroeg precies 44 gld „ 44.—
15. Vlak daar achteraan kwam de Penningmeester van de Afd. Gorcum. Deze bedroeg „ 31.87
16. En ten slotte bracht mij de post uit Groot-Ammers nog „ 19.—
Br. Boesberg was zoo goed deze voor mij te innen.
Mag ik elk dezer vrienden, die mij zoo ter hulpe zijn geweest, zeer vriendelijk dank zeggen voor al de moeite, die zij zich in dezen wilden getroosten. Het maakt mij het werk zooveel gemakkelijker.
17. Nu volgen nog enkele posten.
Door ds. De Looze te Den Ham kreeg ik uit de collectezak een gift, aldaar
gecollecteerd op 9 Augustus , 10.—
Daar deze gift verband houdt met het heugelijk feit, dat een echtpaar mocht herdenken wat de Heere hun in een reeks van 40 jaar voor goeds had bewezen, willen ook wij niet achterblijven onzen zeer vriendelijken dank er bij te voegen.
Godes Naam zij hierin geprezen.
18. Door ds. Van Dorp te 's-Hage kreeg ik ook een gift van 10 gld „ 10.— Deze was gecollecteerd in de Julianakerk aldaar. Het bijschrift luidde : om te herstellen een vergissing, begaan door het geven van een gift op 26 Juni.
Weet ge wat ik dacht ?
'k Wou dat zulke vergissingen maar eens vaker voorkwamen, en dan op deze wijze werden behandeld.
Met deze gift was ik niet weinig verblijd.
19. Was dit, wat ik den eenen dag ontving, de volgende morgen kreeg ik van ds. Van Dorp een tweede zending. Nu een gift van 50 gld „ 50.— te verdeelen:35 gld. voor het Studiefonds, en 1'5 gld. voor de Evang.Commissie, van den heer G.
Het laatste zal ik doorzenden aan collega Luteijn. Intusschen mijn hartelijken dank voor beide posten. Collega Van Dorp zal den dank wel willen overbrengen aan
de vrienden.
20. Heb ik Kampen reeds een keer genoemd als plaats, vanwaar telkens giften binnenkomen, deze keer kan ik met éénmaal niet volstaan. Collega Wesseldijk was zoo goed om op het Kamper-eiland voor onze fondsen een collecte te willen houden. Deze bracht op „11.23
'k Zeg allen, die hieraan hebben meegeholpen, ook den Eerw. heer Hagen, die in deze de behulpzame hand bood, allerhartelijkst dank.
2.1. Het slotstuk komt uit eigen gemeente. De heer de Gr., die telkens ons de blijken geeft van zijn warm meeleven met onzen arbeid, zond mij een tientje „ 10.— dat ik bestemde voor onze fondsen.
Wat ik een vorige keer reeds heb toegezegd, hoop ik binnenkort te volbrengen, n.l. hem persoonlijk dank te zeggen. De Heere zij hem in zijn eenzaamheid nabij met Zijn rijkmakende genade.
Tezamen geteld kwam in deze weken bij mij binnen de som van
ƒ 459.05
Utrecht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 1936
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 1936
De Waarheidsvriend | 10 Pagina's