Jezus voor Annas
’en leidden Hem. heen, eerst tot Annas.’ Johannes 18:13a
Is dat nog maar vier dagen geleden en kan er in vier dagen zo veel veranderen? De zon scheen, de muren en de daken, de koepels en de pleinen schitterden in het licht. De mensen liepen te springen van vreugde: daar komt Hij aan. Hij reed pp een veulen en toch was Hij een vorst. De lang verwachte vorst; hoor, de mensen roepen: Hosanna, gezegend is Hij, die daar komt in de naam des Heren. De messiaanse roep om hulp en heil, om recht en vrede. Zo hield de Koning toen zijn intocht in de stad, in Jeruzalem.
En nu? Nu is het nacht en zij leiden Hem heen. Hij wordt weggevoerd als een misdadiger. Uit de hof der olijven gaat het naar de stad; handen geboeid, het hoofd gebogen. Wat heeft Hij voor kwaad gedaan? En wie brengt Hem nu nog hulde? Doen allen er het zwijgen toe, is iedereen verdwenen? En u dan? Roept u Hem niet een Hosanna toe: Help toch Here! Jezus gaat de lijdensweg, die uitloopt op de kruisdood. Waarom gaat Hij die weg? Om te helpen! Om in de naam des Heren te helpen, de ellendige, die daar roept, en die geen andere Helper heeft.
Hij wordt weggevoerd om voorgeleid te worden. Het Sanhedrin, de rechtbank voor kerkelijke en burgerlijke zaken, zal vannacht nog zitting houden; de leden worden met spoed opgetrommeld. Daar gaat enige tijd mee verloren, terwijl er eigenlijk geen tijd te verliezen is. De zaak is, wat men noemt, spoedeisend. Mede daarom wordt Jezus het huis van Annas binnengeleid. Misschien was dit het hogepriesterlijk paleis, waarin Kajafas woonde, althans een vleugel daarvan. In ieder geval komt Christus hier voor het eerst in aanraking met de rechter. Dat was nooit eerder gebeurd. Nu is het zo ver. Annas is lid van de hoge raad, en in zijn tegenwoordigheid wordt Jezus aan 'n voorlopig verhoor onderworpen, dat wel eens punten zou kunnen opleveren, voor de aanklacht, die straks moet worden ingediend. Jezus voor Annas. Het verhoor is meer officieus dan officieel. Maar Hij staat terecht, zoals ieder die de wet overtreedt. U kwam nooit met de rechter in aanraking? Gelukkig niet, ik heb een blanco strafregister. Bent u dan beter dan Hij? Nu aarzelt u even. Vreemd is dat: ik niet en Hij wel. Leert er uit, dat ieder eens met de rechter in aanraking komt, met de Rechter van de ganse aarde, die recht doet. Dan kunnen wij achter niemand wegkruipen. Hosanna. Help toch. Here. Hier is de helper.
Annas was feitelijk geen hogepriester meer, al wordt hij wel als zodanig voorgesteld en aangesproken. Hij was het negen jaar geweest. U merkt wel hoe het er naar toeging. De hogepriester uit het geslacht van Aaron doet dienst voor het leven. Maar Annas was niet uit het huis van Aaron en de hogepriester wordt aangesteld door de landvoogd, en, wanneer er wrijving ontstond tussen die beiden, ook weer afgezet. Zo is het Annas vergaan. Er wordt met het ambt geknoeid, dat niet voor het leven wordt bekleed, en een belangrijke kaart werd in het politieke spel.
Annas had dat spel meegespeeld. Hoewel geen hogepriester meer, was hij allerminst uitgeschakeld. Hij bleef hoofd van de familie, waaruit achtereenvolgens vijf zonen, een kleinzoon en een schoonzoon dat ambt kregen toegespeeld. Die schoonzoon was Kajafas. Al die tijd leefde Annas en handhaafde zijn invloed; die anderen hadden hun benoeming aan hem te danken. Hij was nog altijd een machtig man, bovendien schatrijk. Hij had veel aan de tempel verdiend. Op de tempelberg lagen de zogenaamde hallen van Annas. Daar werd markt gehouden, daar werden bankzaken gedaan, wisselen en woekeren. De winst stak hij in zijn zak, het geld kwam hem goed van pas, want de landvoogd nam graag steekpenningen aan. Gunsten moeten betaald worden; met geld en goede woorden had hij heel wat bereikt.
Annas, de oude aristocraat en Sadduceeër, wiens familie een hele fractie vormde in 't Sanhedrin, de Annas-fractie. Vader, zoons, schoonzoon, kleinzoon, allen gewezen hogepriesters hielden zitting in de hoge raad. Wat wilde deze Jezus? Hij had de handel van Annas veroordeeld. Die hallen, vlak bij het huis Zijns Vaders waren moordenaars holen. Reken maar, dat Annas daarover zeer ontstemd is.
Jezus voor Annas. Er wordt, nog altijd, druk over Jezus gediscussieerd. Er wordt veel over Hem geconfereerd, ieder mag het zijne over Hem zeggen. In het evangelie worden wij met Jezus geconfronteerd. Jezus en Annas worden tegenover elkaar gesteld. Annas, de stramme grijsaard met de slimme ogen; hij overleefde veel veranderingen en heeft nog veel te vertellen. Hij was niet kieskeurig in zijn middelen en niet zachtzinnig in zijn maatregelen. Wat deert het hem, dat menigeen hem veracht; iedereen moet met hem rekenen. Annas is een geslaagd man.
En Jezus? Hij handhaaft zich niet. Hij deed overal afstand van. Hij heeft zich vernederd en ontledigd en geofferd. Annas neemt Hem scherp op, een grimlach krult zijn lippen: Jezus, een mislukkeling. Het is gedaan met zijn hoge sprongen. Annas zal Hem de nek breken met behulp van zijn medestanders in de raad. Hij is aan de winnende hand, ook deze Jezus zal het veld voor hem moeten ruimen.
Jezus kijkt Annas aan, kijkt dwars door hem heen. Ontdekkend is dat. Annas staat in al zijn schande te kijk. Zo is het toch: aan Jezus wordt duidelijk, wie Annas is.
In wiens schoenen zou u willen staan? Opzij, Annas, ik moet op uw plaats staan. Ik word heden met Jezus geconfronteerd, in Wien geen bedrog gevonden is, aan Wien list en geweld vreemd zijn. Jezus staat vlak voor mij. Wat blijft er nu over van mijn trots, van mijn eer? De geslaagde wordt de mislukte. Want de mislukte is geslaagd in Gods ogen. Wie zich handhaaft tegenover God en de mensen delft het onderspit. Deze is gezet tot een val en een opstanding van velen in Israël. Hier staat de hogepriester naar het vlees, tegenover de hogepriester naar de Geest. Voor Annas was het ambt een baan, waarmee wat te verdienen en te verwerven viel. Deze kerkvorst zoekt eigen gewin; hier valt hij door de mand. Hier, tegenover Jezus, de hogepriester naar de ordening van Melchizedek, die zijn ambt bekleedt met eer. De ware hogepriester, die de onwaarachtigheid wraakt. Annas mag zich wel wegschamen, want Christus neemt waar, wat Annas zo schandelijk verzaakte en verkwanselde.
De waarheid wordt voorgeleid, gebonden en wel, de waarheid oordeelt ons. Steek uw hand in eigen boezem, zij komt er melaats uit. De Waarheid stond voor ons maar wij hielden vast aan de leugen van gemak en gelijk, van gerechtigheid en waardigheid. Wij sturen de waarheid door, zoals Annas Jezus straks doorstuurt. Is er nog hoop voor zo iemand? Daar is een Israëliet, die zijn offerdier naar de priester brengt. De priester verklaart, dat het dier goed is. Daarin lag de veroordeling van de offeraar; hij deugt niet, hij is des doods waardig. De offeraar, geconfronteerd met het offerdier. Hier blijft niets over dan een Hosanna. Here, help toch. Grote ontfermer, ik, onreine geef het reine gebonden aan de priester over, wat verschrikkelijk. Gij laat dat offer aannemen. Gij neemt het zelf aan, opdat het voor mij leeg bloedt. Wilt het toch weten, dat Annas' zonde, uw zonde is. En neemt de toevlucht tot de borggerechtigheid van deze Christus, die hier voor Annas staat.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 maart 1972
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's