De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

4 minuten leestijd

Luisteren en leren. Jubileumboek van de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland 1894-1994, o.r.v. dr. J. van Genderen en dr. W. van 't Spijker, Amsterdam, 1994, 278 pag., ƒ 37,50.
Ter gelegenheid van het honderdjarige jubileum van de theologische opleiding van de Christelijke Gereformeerde Kerken, die sinds kort de naam van Universiteit mag dragen, werd een gedenkbundel uitgegeven. Onder de titel 'Luisteren en leren' wordt de geschiedenis verteld van het instituut dat binnen deze kerken van de Afscheiding zorg heeft gedragen voor de vorming van dienaren van het Woord. Het boek heeft het karakter van een kroniek en biedt bijzonder veel informatie over de voortgang en groei van de theologische studie binnen de kerken die in 1892 buiten de vereniging van Afscheiding en Doleantie bleven. Vanaf het begin werd het grote belang ingezien van een wetenschappelijke theologische studie, gepaard met een ware Bijbelse vroomheid, als voorwaarden voor de dienaren der kerken. Het devies van Voetius, om wetenschap met vroomheid verbonden te houden, was daarbij het motief. Het boek biedt de volgende inhoud in een vijftal hoofdstukken: dr. W. van 't Spijker beschrijft de geschiedenis van Theologische School tot Theologische Universiteit. Ds. H. van der Schaaf laat in zijn bijdrage getiteld 'In en rondom de Universiteit' zien hoe de theologische opleiding functioneert binnen het geheel van het kerkelijk leven en de opleiding van predikanten in het bijzonder. Bijzonder uitgebreid is het derde hoofdstuk dat min of meer een encyclopedisch karakter heeft, en dat onderverdeeld naar de diverse vakken, een karakterisering geeft van de persoon en theologische accenten van alle docenten en professoren die in honderd jaar aan de opleiding verbonden zijn geweest. In alle veelheid biedt het een bijzonder goed overzicht van Christelijk-Gereformeerde theologiebeoefening. Het vierde hoofdstuk is van de hand van student B. A. T. Witzier, die de geschiedenis vanuit het gezichtspunt van de studenten beschrijft. Het beschrijft heel aardig en anekdotisch, met soms een lichte toon van kritiek, de wijze waarop er vanuit de opleiding voor de toekomstige dienaren van het Woord werd gezorgd. Tenslotte schrijft dr. J. van Genderen een bijdrage over de theologische ontwikkeling met als titel 'Het eigen karakter van onze Universiteit'. De Universiteit in Apeldoorn heeft niet de pretentie van een eigen theologie. Men wil voluit in deze tijd confessioneel-gereformeerde theologie bedrijven, waarbij de confrontatie met nieuwere theologieën niet uit de weg wordt gegaan.
Wie het boek leest komt onder de indruk van het vele wat er in honderd jaar in één van de kleinere reformatorische kerken tot staan is gebracht. Voor iemand die zijn theologische opleiding in een heel ander klimaat, aan een 'neutrale' staatsfaculteit, heeft moeten voltooien, kan er bij het lezen soms wel eens iets zijn van een verzuchting: 'hadden wij maar op zo'n wijze onze opleiding gekregen'. Deze kerkelijke Universiteit kan iets van bescherming bieden, hoewel ook daar de spanningen die verschillen in opvattingen met zich meebrengen, niet ontbreken zullen. Aan de andere kant is er de vraag of een kerkelijke opleiding echt in de volle zin een 'Universiteit' mag heten. Ik heb begrepen dat de naamsverandering van Hogeschool naar Universiteit te maken heeft gehad met een maatregel van het ministerie van Onderwijs. Het gaat niet om een hogere beroepsopleiding maar om een wetenschappelijk instituut, vandaar die nieuwe naam. Een echte universiteit is echter meer dan een faculteit van theologie. De beoefening van de theologie als één van de faculteiten van de Universiteit, de koningin in hun midden, heeft toch een eigen karakter. Voetius bedoelde met zijn adagium dat wetenschap met vroomheid verbonden moest worden, meer dan alleen de faculteit der godgeleerdheid. Hij wenste dat dat op de gehele universiteit van Utrecht gelden zou. Wij zijn ver daarvan verwijderd in onze moderne tijd. Maar toch blijft het heimwee, naar het beslag van de vreze Gods op alle faculteiten. Een theologische opleiding in afzondering heeft zijn waarde in een veilige eigenheid, maar helaas ook beperking als het gaat om de uitstraling.

Tenslotte wensen we de Theologische Universiteit van Apeldoorn van harte geluk met het jubileum. Het onderwijs dat daar gegeven wordt, en de theologische bezinning mogen vruchtbaar zijn, ook voor de theologiebeoefening buiten de Christelijke Gereformeerde Kerken.
M. A. van den Berg

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1994

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's