KERKELIJKE RONDSCHOUW
De Kerk en haar rechten.
Ook de Kerk heeft haar rechten. En het recht, het onvervreemdbaar recht van de Kerk is, dat Jezus Christus haar Hoofd, haar eenig Hoofd is. En allen die over haar willen heerschen moeten bewijzen, dat zij van Christus, het Hoofd der Kerk, daartoe opdracht hebben. Geen enkel „bestuur" kan natuurlijk brieven toonen, waarin 't opdracht van Christus heeft ontvangen, om over de Kerk te regeeren. Wel kunnen de ambten komen in den naam van Christus.
En daarom moeten we bij de oplossing van het kerkelijk vraagstuk, in den naam van Christus, uit den besturen-hoek uit en we moeten de ambtsgedachte weer naar voren brengen. In de richting van het ambt ligt de oplossing, omdat het de richting is door Jezus Christus, het Hoofd der Kerk, aangegeven en in Gods Woord ons geopenbaard voor alle tijden. We moeten het méér laten uitkomen, dat de Kerk, ook de Hervormde Kerk, haar rechten heeft en dat het voor de Kerk, ook voor de Hervormde Kerk, moet gaan om het Koningschap van Christus.
Veel kan er niet in orde zijn, waarvan we desnoods kunnen zeggen, „dat is zoo erg niet". Maar als dat niet in orde is, dat Christus Koning is in de Kerk, dan is het héél erg. Dan hebben we te spreken van de zonde der Kerk. En dan moet het ons tot zonde worden en we moeten bij die zonde zoeken naar den weg — niet om er uit te stappen, uit die zondigende Kerk, die zondigt mee door de zonde van onze Vaderen en van ons — maar dan moeten we zoeken naar den weg, dat de Kerk als Kerk uitkomt uit dien zonde-weg.
Ieder die het wél meent met de Kerk als Kerk, moet er naar staan, dat de Kerk kome onder 's Heeren heerschappij, onder de heerschappij van Christus, die aan Zijn Kerk de ambten gaf, alle ambten van dezelfde macht zijnde, met het onvervreemdbaar recht in Zijn Naam in vergaderingen samen te komen, om saam de Kerk in Christus' naam te regeeren. Waar zijn nu de ambten in onze Hervormde Kerk? Waar zijn nu de vergaderingen der Kerk, waar de ambtsdragers in den Kerkeraad, in Classis, in Provinciale Synode en in Synode Nationaal, als dienaren van Jezus Christus samen komen? Hoe is het goud verdonkerd! Hier ligt de fout van ons kerkelijk leven, die ieder meer en beter moet gaan zien.
De Kerk zelf heeft vanouds in haar belijdenis, in artikel 29 Ned. Gel. Belijdenis, uitgesproken, hoe zij zich in deze heeft te gedragen. En zelf heeft zij verklaard dat het de roeping der Kerk is „zich aan te stellen naar het zuivere Woord Gods, verwerpende alle dingen, die daar tegen zijn, houdende Jezus Christus voor het eenige Hoofd".
Hierin heeft men de Kerk, de Hervormde Kerk, in een verkeerde richting gedreven. Gedreven zeggen we. Gedwongen, geforceerd gedwongen. Met geweld gedwongen! De hoogste Machten zijn er bij te pas gekomen.
Zelf wilde de Kerk niet. Maar men heeft haar gedwongen. Het bleek ons bij vernieuwing, toen we dezer dagen eens rustig het Concept-Reglement voor de Organisatie der Nederl. Hervormde Kerk in de dagen van Koning Lodewijk Napoleon (1809), door een Commissie bij de Regeering ingediend, konden nalezen.
Door de Regeering was deze Commissie benoemd. Ook al verkeerd. De Overheid heeft geen rechten op het terrein van Christus' Kerk. Maar als die Commissie dan met voorstellen komt, waarbij geen plaats is voor „bisschoppen, superintendenten of generaal-superintendenten" en waarbij men noch Rome noch de Luthersche Kerk als model had willen nemen, dan is één van de hoofdbeginselen van het Concept-Reglement: „alle leeraars als zoodanig aan elkander gelijk en het Kerkbestuur is namens de gemeenten opgedragen aan vergaderingen, uit leeraars en andere leden samengesteld, terwijl de macht, welke door enkelen, onder den naam van deputaten, inspectoren enz., wordt uitgeoefend, aan hen alleen geacht wordt toe te komen als afgevaardigden van en namens die kerkelijke vergaderingen".
Dat is sympathieke taal, welke de Commissie laat hooren in 1809. En verklaard wordt — nog wel door den Minister des Konings, Baron Van der Capellen, in een brief, den 18den van Wijnmaand 1809 aan den Koning toegezonden — „eene verandering in dezen zoude dus eene verandering zijn van "teen hoofdbeginsel der Hervormde Kerk".
Met volle instemming hooren we hier den Minister van Eeredienst en Binnenlandsche Zaken pleiten voor „de Kerkvergaderingen" onder den naam van ,,Kerkeraden, Classen en Synode" (de Provinciale Synode wilde men, omdat men van het provincialisme genoeg had, uitschakelen) en met instemming hooren we daarbij opkomen voor het beginsel „alle leeraars als zoodanig aan elkander gelijk" en „het Kerkbestuur zal namens de gemeenten toevertrouwd zijn aan vergaderingen, uit leeraars en andere leden, als gelijke personen, samengesteld".
Geen pyramide van Kerkelijke Besturen in opklimmende macht Zoo vinden we in het Concept-Reglement heel veel goede dingen. Want er wordt b.v. gezegd, Hoofdst. I, art. 7: „Alle die afzonderlijke gemeenten maken te samen de Hervormde Kerk van dit Koninkrijk uit", en in art. 8: „Het Kerkbestuur wordt geoefend over elke bijzondere gemeente door een Kerkeraad, over verscheidene gemeenten te zamen door een Classis en over alle de gemeenten door een generaal Synode". Ook de kwestie van de Walen was geregeld, want in, art. 10 stond:
„De Waalsche Kerken in het Rijk maken met elkander ééne Classis uit, welke Classis is een integreerend lid der Synode". Over de kerkelijke vergaderingen: Kerkeraad, Classis en Synode werd gehandeld in art. 13 enz. Daar lezen we: art. 13: „In de hierboven gemelde kerkelijke vergaderingen zullen alleen kerkelijke zaken, en dat op kerkelijke wijze, behandeld worden". Art. 14: ,,In eene meerdere vergadering zal men niet handelen dan hetgeen in eene mindere niet heeft kunnen afgehandeld worden en hetgeen der gemeene Kerken nut is en tot de meerdere vergadering behoort".
In Hoofdstuk III, handelend over d e Classen, lezen we in artikel 1: ,,Eene Classis is eene vergadering, samengesteld uit afgevaardigden van eenige gemeenten". Er zouden twee Classicale Vergaderingen per jaar gehouden worden, een vóór de vergadering van de Synode en een na de vergadering van de Synode, (art 10). Alle preparatoire examina moesten geschieden op de gewone Classis, ook de peremtoire, enz. (art. 12). Art. 13—17 omschrijft de benoeming door de Classis van deputaten, examinatoren en visitatoren.
Hoofdst. IV handelt over de Synode. Art. 1: „In dit Koninkrijk zal voortaan maar één generaal Synode zijn, bestaande uit predikanten en ouderlingen, hiertoe door de Classen benoemd, om de algemeene belangen van alle de Hervormde gemeenten te behartigen".
Wanneer we deze dingen lezen — men moet dat Concept-Reglement van 1809 weer eens van onder 't stof vandaan halen!! — slaken we de verzuchting; hadden we dat Reglement maar gekregen in plaats van het Reglement van 1816! — — — —
Maar wat we nu zeggen wilden in dit verband, dat is het volgende: de Minister maakte allerlei opmerkingen in een brief aan den Koning, waarbij hij o.a. ook schreef dat „de benoeming der Synodale leden door Z.M. zou moeten geschieden, uit de kundigste en aanzienlijkste leden der Hervormde Kerk, zonder onderscheid of die al of niet leden zijn van de plaatselijke Kerkeraden, welke (immers thans) niet altijd de kundigste en voornaamste leden der gemeenten bevatten".
Zóó liet het Departement van Eeredienst en Binnenlandsche Zaken zich uit! En dan begint het weer te koken bij ons van binnen — — — —
De Koning — Koning Lodewijk Napoleon — moest eigenlijk alles in handen hebben. Is het niet verschrikkelijk? En 1816 heeft het ons gebracht — — — —
Het Concept-Reglement van 1809 is verdwenen, 't is geen Wet geworden. De politieke verwikkelingen hebben het verhinderd. Maar als we daar lezen, hoe men zich in 1809 de dingen heeft voorgesteld, en we vergelijken het met wat we nu gekregen hebben in 1816 en later in 1852 met de noodlottige gevolgen tot op dezen dag — dan zeggen we: de Kerk heeft het anders gewild dan men het haar van Regeeringswege in 1816 heeft opgelegd; de Kerk heeft gevraagd om de ambten, om de Kerkelijke Vergaderingen, maar de Overheid heeft haar beroofd van de Kerkelijke Vergaderingen en heeft het ambt ontwricht; waarbij de synodaalreglementaire duimschroeven zóó vast zijn aangedraaid, mee door het veto-recht van de leden der Provinciale Kerkbesturen, dat het bijna onmogelijk is om er ooit uit los te komen, tenzij onze volle aandacht, gemeenschappelijk, op de verkiezing van leden voor de Provinciale Kerkbesturen wordt gericht.
Men heeft de Kerk, onze Ned. Hervormde Kerk, gedwongen, met geweld gedwongen tot de besturenorganisatie! En de Kerk zelve roept telkens om verandering, ten bewijs, dat de Kerk voelt dat haar recht om te leven onder de heerschappij van Christus, naar Zijn Woord, in den weg van het ambt en van de kerkelijke Vergaderingen, haar ontnomen is.
En op dat haar recht, hetwelk haar van haar Hoofd gegeven is, heeft zij recht, en niemand heeft het recht haar dat te ontnemen. De Kerk moet haar ambten weer terug hebben. Onze Hervormde Kerk is niet menschelijk knutselwerk, met menschelijke ordeningen. Het is een openbaring van Christus' lichaam, waarbij Hij het Hoofd is. En heeft als een openbaring van Christus' lichaam de roeping „zich aan te stellen naar het zuivere Woord Gods, verwerpende alle dingen, die daar tegen zijn, houdende Jezus Christus voor het eenige Hoofd". (Art. 29 Ned. Gel. Belijdenis).
Jezus Christus moet in de organisatie van de Hervormde Kerk het hoogste woord hebben en daarom moet het ambt worden hersteld. Dat wil de Koning der Kerk, die zóó Zijn Kerk wil regeeren, bewaren en bouwen. Door Zijn Geest, door Zijn Woord en dan in den weg van het ambt, door middel van de ambtsdragers en de Kerkelijke Vergaderingen.
De Kerk is aan de Overheid, binnen gestelde grenzen, gehoorzaamheid schuldig; maar zij mag niet, gelijk in 1816, met nog voortdurende gevolgen geschied is, door den Koning, of door wie ook, zich een organisatie laten opleggen die 's Heeren Woord in de Kerk als Kerk van zijn besturende macht berooft.
Laat het Woord vrij heerschappij hebben op 's Heeren erve, in 's Heeren huis, in het midden van Jezus' Kerk. En dat Woord, vrij zijnde, vraagt dan om de ambten. Vraagt om een leven der plaatselijke Kerken met de ambten en een vergadering van hen, die het ambt bedienen; gelijk voor de gezamenlijke Kerken de ambten dienen, in de samenkomsten der Kerken handelend naar Gods Woord,
Wij vragen niet om onze rechten. Maar wij komen op voor de rechten van het Hoofd der Kerk, Die toch zeker het recht heeft en moet houden om te zeggen hoe Hij wil, dat het in de Kerk zal toegaan. En we komen op voor de rechten der Kerk, die het recht moet hebben en houden om zich als Kerk te schikken naar het Woord van haar Hoofd en Koning.
De regeermacht in de Kerk culmineert in Christus, in het Woord, in het ambt, in de vergaderingen der Kerk als Kerk van Christus. Zóó is het altijd geweest — hoewel de Overheid de Kerken der reformatie onnoemelijk veel schade berokkend heeft door haar steeds in haar vrijheid tegen te staan. En in onze dagen zal de Kerk weer moeten gaan beseffen, dat zij niet aan de wereld zich mag gelijk maken, maar dat zij 't kruis heeft op te nemen en Jezus Christus heeft te volgen, om te doen naar Zijn Woord, Zijn Wet, Zijn Wil, hopende op Zijn genade. We moeten plaats maken, als Kerk, voor Christus, voor Zijn Woord; voor de ambten door Hem ingesteld. En we moeten verlost worden van al die besturen in onze Hervormde Kerk, om als ambtsdragers namens de Kerken saâm te vergaderen en zoo Christus in ons te laten heerschen door Zijn Geest en Woord.
Telkens zegt men dan: „de Kerk is er niet rijp voor". Waarvoor is zij niet rijp? Om van die besturen-massa zich los te maken en zich te voegen door de ambten en de vergaderingen naar des Heeren Woord?
Om Jezus Christus als, haar Heere en Hoofd te erkennen?
Laat ons zulk praten van: „de Kerk is er niet rijp voor" toch naast ons neerleggen. Wanneer zou zij er dan wél rijp voor zijn? Volgens deze zegsmannen wordt zij er natuurlijk nooit rijp voor! Laat zij in den weg der zonde opstaan en bekennen: „wij hebben gezondigd". En zal zij dan ervaren, dat men haar met voorbedachten rade gebonden heeft met vele sterke touwen. Hij die haar roept, is getrouw. Die ook doen zal wat Hij beloofd heeft.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's