FINANCIËN
Postgiro 138421.
'k Moet beginnen om mijn excuus aan te bieden, want ik heb mij leelijk vergaloppeerd. Gij zult u herinneren dat ik de vorige week schreef over een klein busje uit Schoonhoven, waar de vette letters uitgerold waren en dat ik dat busje in het bezit meende van mej. Jo van der Pauw. Maar wat denkt ge? Een paar posten nadat het vorig nummer van ons blad verschenen was kreeg ik een briefkaart van mevrouw Deur, die een nicht van mij is. Zij schreef: „beste Oom, u hebt het leelijk mis gehad, want u hebt een jongen voor een meisje aangezien. Die Jo van der Pauw is een jongen die in Gouda op het Gymnasium is. Hij zal wel vreemd opgezien hebben dat u hem voor een meisje gehouden hebt". Toen ik dat las, greep ik natuurlijk naar mijn haren die er zeker niet zwarter op zijn geworden. Ik dacht aanstonds: ja, daar heb je 't nu al. Had ik maar naar mijn vrouw geluisterd, — ach, dat moesten wij, mannen, immers veel meer doen — want zij had mij al gevraagd: man, weet je wel zeker dat die Jo een meisje is? Zou je dat eerst niet even informeeren? Maar ik dacht: wel nee, 100 gulden ophalen dat lijkt me niets geen jongenswerk, dat kan alléén maar een meisje doen. Als we hier in 't Veen ergens voor collecteeren moeten waar wij mannen niet zelf op uitgaan, dan zoeken we geen jongens, maar wél meisjes op. Met het vrouwelijk geslacht kan je in zulk soort dingen in den regel veel meer bereiken dan met het mannelijk. Waar dat aan ligt weet ik ook niet. Nu had ik er echter niet op gerekend dat er geen enkele regel is zonder uitzonderingen. En één van die uitzonderingen op den regel, dien ik daar noemde, hebben we nu gevonden in Schoonhoven. Daar is een Jo geen Johanna, maar een Johannes, die de prestatie heeft geleverd, dat hij honderd gulden voor ons Studiefonds verzameld heeft. Ja ik noem dat 'n prestatie, die te grooter wordt omdat Jo geen meisje, maar wel een jongen blijkt te zijn, een jongen die Gymnasiast is en die dus zijn vrijen tijd, dien hij niet voor zijn studie behoeft, niet of althans niet alléén gebruikt, zooals zoovele andere jongens, voor voetballen of tennissen of dergelijke dingen, maar ook voor de dingen, die in verband met Gods Koninkrijk staan. Kijk, ik wou dat we meer zulke jongens hadden die in plaats van met hun voet altijd en altijd weer tegen een bal te trappen, met hun hand naar een van onze busjes grepen. Want ja, vooral ook wat deze dingen betreft is het in onzen tijd in menig opzicht droevig gesteld. Zeg zelf maar waar onze jongens tegenwoordig tijd voor hebben. Zelfs jongens uit Christelijke en Gereformeerde huisgezinnen hollen, zoodra zij eenigszins kans zien, weg naar voetbalveld en tennisbaan. En onze Catechisaties, Knapen- en Jongelingsvereenigingen leveren helaas maar al te vaak het droeve bewijs dat er zoo weinig jonge menschen zijn die inderdaad aan hunnen Schepper wenschen te gedenken in de dagen hunner jeugd. En toch is er geen enkele tijd in heel 's menschen leven die daar geschikter voor is. Daarom stellen we het te meer op prijs van onzen jongen vriend uit Schoonhoven, dat hij tijd had en heeft en ook wil blijven houden voor zijn busje voor 't Studiefonds. En dat zeggen we natuurlijk niet om van hem een klein Farizeërtje te maken, die bij zichzelf zal gaan denken: wat ben ik met mijn busje dan toch een boel beter dan andere jongens, die geen busje hebben. O neen, want ik weet niet of deze Gymnasiast dominé wil worden — met mijn veronderstellingen moet ik maar wat voorzichtig zijn — maar als dat zoo is, dan zal hij het later anderen moeten aanzeggen dat als wij alles gedaan hebben wat we schuldig zijn, we dan toch nog maar onnutte dienstknechten zijn. En ook als dat niet zoo is, dan hopen we toch dat hij het voor zichzelf maar zal leeren verstaan dat onze beste werken in dit leven alle onvolmaakt en met zonden bevlekt zijn. Maar niettemin hopen we toch ook dat onze Jo getrouw zal blijven aan zijn busje, om in overeenstemming met de opvoeding die hij van huis uit gehad heeft, ook in den weg van het kleine mede te zoeken het heil voor Gods Kerk. Laat hij zich dat „meisjesachtige" werk maar niet schamen, maar het zich een eere rekenen om in deze dingen „als een meisje" te doen en laat hij het dan den Penningmeester maar vergeven dat deze hem onbewust en wat onvoorzichtig voor een meisje gehouden heeft.
En niet onmogelijk, dat deze Schoonhovensche jongen nu voor andere jongens of meisjes tot een voorbeeld mag worden en dat er ook op andere plaatsen van die mannelijke of vrouwelijke Jo's zijn die zeggen: dat wil ik ook eens probeeren. Ik weet zeker dat er, al was het hier maar in Veenendaal, een paar zijn die denken: ja, dat is een idee. Welnu, laten zij dan gauw om een busje schrijven of er een bij mij aan huis komen halen, 'k Heb nog een heele doos vol, hoor. Dus wie wil, kan terecht. Maar kom, laat ik nu het laadje van mijn bureau eens gaan openen en eens zien wat er is. Ik denk dat mijn sprong van de vorige week wat te hoog is geweest en dat ik weer een trapje naar beneden moet. Maar nu ja, als ik maar boven de streep blijf. En die streep is honderd gulden. Als ik daar maar boven mag blijven, dan gaat het nog wel. Laten we maar eens zien.
R o t t e r d a m, door ds. P. van Toorn van N.N. een nagift Paaschcollecte van f 5o Kampen, van den heer E. Roest, penningmeester van de afdeeling aldaar, ƒ 22 uit busje no. 125 en ƒ 15.50 van de Zondagsschool op Gereform. grondslag, zijnde samen een bedrag van ƒ 37.50.
N o o r d e l o o s, van den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente aldaar gevonden in de collecte op 10 Juni van een trouwen kerkganger een gift van ƒ3.—.
M a a r s s e n, van den heer E.J. Beens Gzn., Hervormde pastorie aldaar, op Zondag 10 Juni gecollecteerd in de kerk een gift van ƒ 5.—.
H a z e r s w o u d e, van mej. C. Qualm uit busje no. 73 een bedrag van ƒ 23.18. Dat busje van mej. Qualm schijnt niet een van de slechtste te zijn.
W i l n i s, van den heer A. de Beun, hoofd der Chr. School aldaar, verzameld door de kinderen dier school een bedrag van ƒ 5.—.
Z e i s t, van ds. Bartlema van een echtpaar ter gelegenheid van hun huwelijksfeest ƒ 5.—, en verzameld door enkelen die verhinderd waren den dienst des Woords bij te wonen ƒ 3.50; samen een bedrag van ƒ 8.50.
E d e, van ds. Japchen, gevonden in de Pinkstercollecte aldaar met het bijschrift „beginnende van Jeruzalem" een gift van ƒ 2.50.
V l a a r d i n g e n, van ds. Heijer van een belangstellende familie, opgespaard aan halve centen enz. een bedrag van ƒ 10.10.
I e r s e k e, van den heer J. Kosten aldaar een gift van ƒ5.— voor het Studiefonds.
V e e n e n d a a l, van de hier wonende centsleden, dat zijn enkele Bondsleden, die hun contributie betalen met 2 ct. per week, een bedrag van ƒ 8.55.
Gij merkt wel, dat er van de week geen groote bedragen zijn. De vette letters kunnen in de kast blijven, 't Is meestal klein goed. Maar die vele kleintjes maken toch nog zulk een groote, dat ik boven de streep kom, want mijn eindbedrag is
f 113.33.
Ik eindig dus weer met een woord van bijzonderen dank.
De Penningmeester,
Veenendaal.
Ds. M. JONGEBREUR.
P.S. De brief met 't poststempel „Veenwouden" komt de volgende week.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's