FINANCIEN
Postgiro 138421.
Wel, wel, dat is me vandaag een dagje geweest! Ge moet n.l. weten dat ik net thuis kom van een vergadering van de Commissie voor het Studiefonds, die we gewoonlijk houden in Hotel „Terminus" te Utrecht. De meesten van onze alumni, vooral de Studenten komen daar dan. Wij praten dan eens een poosje met hen en daarna ontvangen ze in den regel ongeveer de helft van hun jaarlijksch studiegeld.
Nu had ik de vorige week die studiegelden per giro al aan een aantal Gymnasiasten gestuurd. Toen had mijn kas dus al een aardige knauw gekregen. Maar die aderlating had ze nog wel doorstaan. Toen ik dan ook vanmorgen mijn laadje eens nakeek, viel de inhoud er van mij nog al mee. Toch, ze ik tegen me zelf, moet je alles maar mee nemen, want 't kon vandaag wel eens een dure dag voor je worden. Ik plunderde mijn brandkast dus tot den bodem toe, zoodat er alleen maar enkele centen overschoten, 'k Zal maar niet zeggen hoeveel ik wel mee nam. Ik dacht: nu zal je toch wel genoeg hebben. Maar wat denk je? 't Was mis hoor! Er waren zooveel gegadigden dat ik werkelijk nog tekort kwam. Gelukkig dat er toen iemand was die blijkbaar vond dat ik nog al een eerlijk gezicht had en die mij dus ƒ 400.— ter leen gaf. Maar toen ik daarna weer naar huis ging, dacht ik bij mij zelf: jongen, jongen, waar moet dat vandaan komen? Als je daar maar ooit weer bovenop komt.
Gij begrijpt dat ik dus op 't oogenblik wel een beetje in den put zit. Maar ik denk daar opeens weer aan onzen vorigen Penningmeester. Die had ook wel eens van die oogenblikken dat hij een beetje pessimistisch was. Ik zie hem nog zitten op onze Bestuursvergaderingen. Wat kon hij dan een ernstig gezicht zetten als hij meende dat het er wel eens overheen liep. Maar die pessimistische buien duurden in den regel maar kort. Heel spoedig kwam dan zijn blijmoedig geloofsvertrouwen weer boven en dan sprak en schreef hij: als onze menschen het maar weten, dan zorgen ze best weer dat het in orde komt. Welnu, laat ik dan ook hierin maar weer niet alleen zijn opvolger, maar ook zijn navolger trachten te zijn. Laat ik dus ook maar vertrouwen, in de eerste plaats dat er een God is. Wiens het goud en het zilver, ja, zelfs het vee op duizend bergen is, en in de tweede plaats dat „onze menschen" me niet in den steek zullen laten, maar dat zij er best voor zullen zorgen dat ik mijn geleende vierhonderd gulden heel spoedig zal kunnen terugzenden. Let maar eens op, hoe gauw ik van die schuld af ben. Misschien wilt gij ook nog wel een steentje aandragen om den bodem van mijn schatkist weer zoowat te bedekken. Kom, denk er eens over. Misschien hebt gij in langen tijd niets gestuurd. Help dan den Penningmeester eens mee uit zijne verlegenheid. Zoowel de kleinste als de grootste gaven zijn welkom.
Ja, dat hadt ge misschien niet gedacht dat die kleinste van me, mij zoo de noppen van de kleeren hield. Maar als ik u nu zeg dat er ongeveer 40 monden van haar eten moeten, dan kunt ge zelf wel begrijpen dat ik met een peulschilletje niet kan volstaan, en dat wat ik van de week heb moeten uitgeven in de duizenden loopt. Welnu, als ge dit dan begrijpt, toon dat dan ook en zend me maar gauw een kleinere of grootere gave tot dekking van het tekort.
Waren de uitgaven veel, de inkomsten zijn deze week ook alweer niet tegengevallen. Oordeel zef maar eens. Zoo ontving ik uit
O o s t e r-N ij k e r k van den diaken Tj. v.d. Ploeg aldaar een bedrag van ƒ 72.77, zijnde een collecte die men daar had gehouden bij het optreden van een der vorige leeraars, ds. Goverts van Oldebroek.
W a g e n i n g e n, van ds. Van der Wal een gift van ƒ 5.— van een echtpaar bij het huwelijk van hun zoon.
G o r i n c h e m, van iemand, wiens naam niet genoemd mocht worden, een gift van ƒ 15.— als dankoffer voor ontvangen weldaden, zijnde ƒ 10.— voor het Studiefonds en ƒ 5.— voor het Leerstoelfonds.
V l a a r d i n g e n, van ds. Heijer een gift van ƒ 2.50 van den heer E., overeenkomstig gedane belofte.
's-G r a v e n h a g e, van een lezeres van „De Waarheidsvriend" een gift van ƒ 2.50, zijnde „een klein penningske uit dankbaarheid voor 't lezen van de Waarheidsvriend". Zij vinden onzen vriend dus allemaal nog niet zoo kwaad.
R o t t e r d a m, van ds. M. van Grieken vier giften uit Rotterdam voor het Studiefonds, een van ƒ 10.—, een van ƒ 2.50 en twee van ƒ 1.—; tezamen een bedrag van ƒ 14.50.
Z e i s t, van ds. Bartlema een gift van ƒ 5.— als dankoffer van een beweldadigd echtpaar ter gelegenheid van hun 25-jarig huwelijksfeest, voor het Studiefonds.
H a z e r s w o u d e, van mej. Cor Qualm een bedrag van ƒ 28.22, de inhoud van busje 73 voor het Leerstoelfonds. Ik denk als er prijzen uitgedeeld werden, dat busje daar in Hazerswoude met een zeker busje in Zegveld wel den hoogsten prijs zou hebben. Nu, wat zegt ge van mijn ontvangsten? Toch, zonder groote letters, alléén aan giften al een bedrag van ƒ 145.49.
Maar daarmee ben ik er nog niet. Ik heb deze week ook nog heel wat contributies ontvangen. Nu, dat werd tijd ook hoor! Ik had n.l. nog een heel lijstje van plaatsen vanwaar de Penningmeester der afdeeling of de correspondent, die de contributies daar int, nog maar steeds niets van zich had laten hooren. Eerlijk gezegd, was ik juist van plan dat lijstje eens te publiceeren, maar nu zal ik er nog maar een paar weken mee wachten en zien wat er verder nog komt. Ik ontving nu n.l. uit
Z e i s t van den Penningmeester der afdeeling E. Kronenburg een bedrag aan contributies van ƒ 77.88.
U t r e c h t, van den Penningmeester der afdeeling, W. Slob, een bedrag aan contributies van ƒ 82.—.
H a r d e r w ij k, van den Penningmeester der afdeeling, F. van Dam, een bedrag aan contributies van ƒ 46.50.
G o u d a, van den Penningmeester der afdeeling, G. Kraak, een bedrag aan contributies van ƒ 19.50.
H o o r n a a r, van B. Bikker aldaar een bedrag aan contributies van ƒ 34.—.
Dat maakt samen een contributiebedrag van ƒ 259.88. En als ik daar de giften nu bij tel, dan kom ik zelfs nog iets hooger dan de vorige week, aan een som van
f 405.37.
En dan ontving ik nog een mooi briefje met een kleine gave, die ik niet verantwoorden mag, van een zekeren Dirk. Ik dacht: zou dat dezelfde Dirk wezen, die bij onzen vorigen Penningmeester wel eens op bezoek kwam? Misschien dat hij, als hij eens in de buurt is, dan ook wel eens naar Veerendaal komt.
Nu, de volgende week moeten we 't eens over de spreekbeurten hebben. Maar voor ditmaal weer genoeg. Met veel dank aan allen,
De Penningmeester,
Veenendaal.
Nieuwe abonné's van 4 September tot 18 September: Utrecht 2, Keethen 1, 's-Gravenzande 1, Wapenvelde 1, Staphorst 1, Veenendaal 2, Vrijhoeve Capelle 1. Totaal 9.
P.S. Mag ik ook het tegenwoordig adres weten van L. Immerzaal, die gewoond heeft Kerkhoflaan 68, Rotterdam?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1928
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's