De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

LUTHERS REFORMATORISCHE ONTDEKKING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LUTHERS REFORMATORISCHE ONTDEKKING

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zal wel nooit geheel te achterhalen zijn hoe nu precies Luthers innerlijke ontwikkeling, die uitgelopen is op een persoonlijke geestelijke bevrijding en die hem gemaakt heeft tot de hervormer van de kerk, verlopen is. De gegevens die we daarover bezitten en die nog maar nauwelijks voor enige uitbreiding vatbaar zijn, zijn tot op de draad ondervraagd en op alle mogelijke manieren gerangschikt en in figuur gebracht.

Velen hebben erin gelezen dat al in het voorjaar van 1513 de monnik van Wittenberg zijn reformatorische ontdekking opendeed, terwijl er ook waren die nog vroeger meenden te kunnen teruggaan. Doch sinds ongeveer een jaar of tien gaan er stemmen op die beweren dat Luthers eigenlijk reformatorische inzicht pas uit de jaren 1518/19 dateert.

Met deze hele zaak hangt ten nauwste samen wat men verstaat onder die term: Luthers reformatorische ontdekking. Luther zelf heeft gezegd dat het inzicht dat in Rom. 1 : 17 niet Gods eisende maar zijn schenkende gerechtigheid is bedoeld, hem de grote bevrijding bracht, dat toen de deuren van het paradijs voor hem opengingen. Maar het is waar dat daarmee tegelijk voor hem een nieuwe visie op de verhouding van wet en evangelie gemoeid was; en daarom is het te begrijpen dat er Lutheronderzoekers zijn, die daar meer de nadruk op leggen als zij het hebben over Luthers persoonlijk geestelijke ontwikkeling en het ontstaan van zijn reformatorische theologie. Niet zozeer aan het begrip gerechtigheid Gods als wel aan het begrippenpaar wet en evangelie zou Luthers nieuw geloofsinzicht af te lezen zijn. Weer anderen echter houden meer rekening met de zekerheid des geloofs, die Luther niet eerder dan in 1517, toen hij college gaf over de Hebreeënbrief, gekend en geleerd zou hebben. En tenslotte, nog weer anderen zoeken Luthers eigenlijke reformatorische inzicht hierin dat hij een paar jaar na het ontbranden van de aflaatstrijd ontdekte dat God werkt, ja alles doet door het Wóórd, dat bij hem een sacramenteel karakter zou hebben gekregen. Dus wat bij Rome het sacrament doet, ging nu bij Luther het Woord doen.

Lange tijd heeft men niet geaarzeld te spreken over Luthers strijd om een genadig God. Men zag de Reformatie als iets wat uit Luthers persoonlijke worsteling om de vergeving der zonden is geboren. Men stelde zich deze strijd meestal ook nogal dramatisch voor. Jaren van zoeken en bidden, van strijd en angst zouden aan zijn bevrijdende ontdekking, die men de „torenbelevenis" (Turmerlebnis) pleegde te noemen, omdat zij plaatsvond in de eenzame torenkamer van zijn klooster te Wittenberg, zijn voorafgegaan. Soms stelde men zich alles voor als louter innerlijk proces, als iets waar nauwelijks de buitenwereld bij te pas kwam; alle nadruk viel op de eenzaamheid van deze strijd; Luthers weg kreeg een tijdloos karakter, ze werd, als men deze eenzijdigheid tot het uiterste dreef, zoiets als het model voor ieder die de weg tot God en zijn genade gaat.

Daartegenover nu is men later, nog niet eens zo erg lang geleden in het andere uiterste gevallen. Men is Luther voor alles gaan zien als de Wittenberger hoogleraar in de exegese van de Heilige Schrift, als de bestrijder van de scholastieke theologie, als opgenomen in 'n breder theologisch-wetenschappelijk streven, dat zijn brandpunt vond aan de jonge universiteit' te Wittenberg. Zo werd Luther uit zijn eenzaamheid weggehaald; hij was slechts één onder anderen, bezield met hetzelfde verlangen, namelijk: de theologie te bevrijden uit de boeien van de scholastiek, haar terug te voeren tot haar bronnen, de Heilige Schrift en de kerkvaders. Toch kon men niet ontkennen dat Luther boven die anderen, wie men ook noemde, of het nu Karlstadt was of Von Amsdorf of iemand anders, ver uitstak en dat hij het was van wie de leiding uitging. Ik denk als ik dit schrijf aan een boek dat in 1928 verscheen: Karl Bauer, Die Wittenberger Universitatstheologie und die Anfange der Deutschen Reformation (De Wittenbergse universiteitstheologie en het begin van de Duitse Reformatie). Hier kan men dit standpunt bijna in zijn geheel terugvinden.

In onze tijd wordt door velen in dezelfde lijn voortgedacht. Men heeft een begin gemaakt met het onderzoeken van Luthers exegese van de Heilige Schrift; en in het bijzonder heeft men de vraag gesteld naar de beginselen daarvan (de vraag naar zijn zgn. hermeneutiek). Daardoor is scherper dan ooit aan het licht getreden de eigen weg die Luther ook in dit opzicht gegaan is. Hij vond de sleutel tot een geheel nieuwe en eigen verklaring van de Schrift. Dank zij deze sleutel kreeg hij ook toegang tot Rom. 1 : 17, waarop zijn bevrijdend inzicht volgde. Met andere woorden: Luthers reformatorische ontdekking is er een van exegetische aard geweest. De nadruk valt daarbij op zijn nieuw inzicht, en minder op wat dit voor hem persoonlijk betekend heeft. Dit laatste is dan nog nauwelijks voorwerp voor onderzoek.

Natuurlijk hebben we in het bovenstaande wat geschematiseerd. Niet ieder gaat de uitersten. Dat lijkt me ook niet nodig. Het een behoeft namelijk ook hier het ander niet uit te sluiten. Er zijn aan weerskanten gegevens die gehonoreerd moeten worden.

Zo is het onzes inziens waar dat Luthers reformatorische ontdekking inderdaad alles te maken heeft gehad met een nieuw inzicht in de Schrift en dat heel zijn exegetisch bezig-zijn daarin een hoogst belangrijke rol heeft gespeeld. Dat is trouwens ook later zo gebleven; nooit heeft hij zich in zijn prediking beroepen op eigen geloofservaring, hij wist zich doctor van de Heilige Schrift, die hij ijverig bestudeerd heeft, en nog wel met alle theologisch-wetenschappelijke hulpmiddelen die er in die tijd waren. Het is ook waar, dat hij tot op zekere hoogte niet alleen gestaan heeft; hij stond in een beweging die zich vanaf het begin van de 16e eeuw steeds krachtiger deed gelden, en waar bijv. Von Staupitz op zijn manier een vertegenwoordiger van was, en die een bepaalde gestalte kreeg aan de sinds 1502 te Wittenberg gestichte universiteit. Doch dit geldt slechts tot op zekere hoogte. Hier Luthers reformatorische theologie toe te herleiden gaat te ver. Waar is het verder ook dat we ons Luthers kloosterstrijd niet wereldvreemd mogen voorstellen, en zeker niet als een soort tijdloos gebeuren. Zij droeg het stempel van zijn theologisch bezig-zijn, met de vragen die in die tijd aan de orde waren; zij was vooral bepaald door de praktijk, met name de biechtpraktijk, van de kerk in die tijd. Als zodanig had Luthers weg tot God iets eigentijds, iets onherhaalbaars. Hij heeft dat ook zelf geweten, want zijn studenten later voorgehouden, dat zij — onder heel andere omstandigheden levend, immers opgegroeid bij het evangelie — niet die weg behoefden door te maken die hij had doorgemaakt. Al moet hier wel aan worden toegevoegd dat hij ook voor hen nodig hield de aanvechting, namelijk van zonde, wet, duivel, dood en hel. Maar dit raakt de kern van zijn beleving en die kan inderdaad niet worden prijsgegeven, omdat er voor de mens, elk mens, nu eenmaal geen andere weg tot God is dan die van het zondaar-zijn door de wet, die van de verootmoediging en vernedering. Kortom, wat zich bij Luther in zijn kloostercel en binnenste heeft afgespeeld, is niet omgegaan buiten zijn studie, zijn werk, zijn contacten, zijn staan in de stroom van de tijd, zijn leven in de kerk en de wereld in een zeer bepaald tijdsgewricht in de geschiedenis.

Maar dit alles mag ons intussen er niet toe verleiden de factor van Luthers innerlijke beleving, zijn worsteling om een genadig God, zijn zoeken naar heilszekerheid, te negeren of zelfs uit de ontstaansgeschiedenis van de Reformatie te verwijderen. Het is waar dat deze beleving, deze worsteling grotendeels een geheimenis blijft, dat wij niet in staat zijn haar tot in de details te reconstrueren, maar dat neemt niet weg dat zij er geweest is. Dit te loochenen zou in strijd zijn met wat Luther zelf meermalen gezegd heeft. Want al heeft hij zijn eigen beleving nooit tot inhoud van zijn prediking gemaakt, hij heeft er wel heel openhartig meer dan eens over gesproken. Maar dat niet alleen. Het is ook onmogelijk ooit al wat Luther gepreekt, geschreven en gedaan heeft te verklaren enkel uit het komen tot een nieuw theologisch-wetenschappelijk inzicht. Dan miskent men de aard van dit alles. Want als er één groot theoloog ooit is geweest bij wie alles duidelijk een persoonlijk stempel draagt dan is het toch wel Luther. Je proeft hemzelf in al zijn woorden en daden. Nog komt uit zijn werken de geur van het angstzweet voor zonde, dood en duivel je tegemoet; nog voel je er de tinteling in van het leven uit de vergeving der zonde en Christus' overwinning.

In zijn eerste werken is dit anders dan in zijn latere werken. Dat is dan ook de reden waarom wij voor ons, maar moeilijk exclusief kunnen vastleggen op één 'bepaalde datum waarop de bevrijding in Luthers leven gekomen zou zijn. Wel lijkt het jaar 1513 ons voorhands nog het meest aannemelijk als het gaat over zoiets als wat men met het woord  “torenbeIevenis' heeft willen aanduiden. Mits men dat niet opvat in deze zin, dat Luther toen “klaar" was. Het was voor Luther daarna nog een hele weg. Pas langzaam heeft zich alles in zijn leven en denken uitgekristalliseerd. Het heeft hem veel moeite gekost om in zijn prediking wat hij ontdekt had tot uitdrukking te brengen, en dat geldt nog meer voor zijn eigenlijke theologie. Uit zijn werken is slechts een langzame ommekeer af te lezen. Schreef hij bijv. eerst over een „vertwijfeld geloof", later vinden we meer dat het geloof rust op de beloften Gods en zéker is. Stond eerst, bijv. in 1515 in zijn commentaar op de Brief aan de Romeinen de verootmoedigde mens op de voorgrond, later meer het beloftenrijke Woord. Van een typische kruistheologie kwam Luther later tot een eigenlijke Woord-theologie. Zo was er voortgang, al sprak hijzelf liever over: een steeds opnieuw beginnen.

Midden in deze jaren nu begon de strijd om de aflaat, waarvan de 95 stellingen de inzet waren. Deze stellingen bieden de neerslag van het stadium waarin Luther in die tijd ook persoonlijk, in zijn geestelijk leven, verkeerde. De aflaatstrijd heeft Luther geweldig gestimuleerd; hij kwam daardoor verder op de weg naar een reformatie der kerk, ook op de weg naar een nieuwe (Bijbelse) theologie. Maar zij heeft hem ook verder gebracht op de weg van zijn persoonlijk geloofsinzicht. Ook om déze reden zijn deze stellingen op 31 oktober aanstaande het herdenken nog ten volle waard.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 1967

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

LUTHERS REFORMATORISCHE ONTDEKKING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 1967

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's