De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Globaal bekeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Globaal bekeken

6 minuten leestijd

In De Volkskrant schreef Kees Fens over Bijbelbabel:

'De Statenvertaling is het Chartres van het Nederlandse protestantisme, heeft de dichter Willem Wilmink eens opgemerkt. Men moet daarbij alleen aan het monumentale karakter van beide scheppingen denken, want de stevigte van de Statenvertaling laat zich moeilijk vergelijken met de lyrische verfijning uan de kathedraal.
Bij de Statenvertaling denk ik eerder aan het Paleis op de Dam, ook om de onverwoestbaarheid ervan; de vertaling ging eeuwen mee, totdat ze zelfs voor veel protestanten begon te verstenen tot een vreemde taal. Ze heette nationaal, maar voor de katholieken bleef ze een gesloten boek. Door de traditie was de taal ervan protestant geworden, een Nederlands waarvan de woorden gehard zijn door zuidwesterstormen.
Pas in 1951 verscheen voor de protestantse kerken de "Nieuwe vertaling", die een compromis is tussen traditie en vernieuwing. De oude vertaling laat nog op vele plaatsen het tandengeknars van de tale Kanaäns horen. Liever een taal waarin de houtworm klopt, dan modern antiek.
Al vóór de oorlog verscheen in vijf lichtbruine linnen banden een complete bijbelvertaling van katholieke zijde. Ze werd gemaakt in opdracht van de Apologetische Vereniging Petrus Canisius. In 1948 verscheen de vertaling in één band, in een prachtige typografische vormgeving van Aldert Witte. Een van de vertalers - hij vertaalde vier boeken uit het oude testament, daaronder Prediker, waarvoor hij persoonlijk de zuinige taal had - was prof. dr. B. Alfrink, de latere aartsbisschop. In noem hem ook hierom: hij was ook de vertaler van het zogenaamde "pericopenboek", waaruit in de rooms-katholieke kerken epistel en evangelie van de zondagsmis in het Nederlands werden voorgelezen. Die vertaling heb ik alleen maar gehoord, jaar in, jaar uit, want de roomse liturgie houdt van herhaling. In mijn herinnering was ze lichtelijk gedragen, maar wel mooi, zoals de Petrus-Canisiusvertaling, zeker in de profetische boeken, van taal schitterend was. De "literaire censor" was de Vondelprofessor pater Molkenboer, Jesaja, die bij de katholieken Isaias heette, vondelde dan ook nogal eens in zijn taal.
De katholieken kwamen in de jaren zeventig met een nieuwe vertaling; men was niet meer apologetisch, maar meer verkondigend en de naamgever werd Willibrordus, de eerste geloofsprediker in dit land. In 1975 verscheen het totum, dat wil zeggen: de hele bijbel in één band. Het bijzonderste onderdeel was het door Ida Gerhardt en Marie H. van der Zeyde vertaalde Boek van de Psalmen. In latere edities verdween die vertaling weer. Er verschenen intussen nog weer andere vertalingen, vooral populaire in wat "hedendaags Nederlands" heet. Zo'n vijfendertig jaar geleden wilde men tot een "oecumenische vertaling" komen. Een kleine commissie van protestanten en katholieken maakte een proefvertaling van het boek "Jona". Naast vooraanstaande bijbelprofessoren waren er twee "literaire adviseurs"; P.J. Meertens, op weg om onsterfelijk te worden in Het Bureau, en ik. De taalscheiding tussen de twee confessies bleek heel groot, maar de vertaalopvattingen van de exegeten raakten elkaar helemaal niet. Het project ging niet door. Nu komt die "algemene" vertaling er toch. In 2004 gaat ze verschijnen. Het is met bijbelvertalingen als met de spelling: om de zoveel jaar moet er een nieuwe komen.
Ik word er moedeloos en moe van, want door al die vertalingen heeft geen enkele tekst meer een vaste vorm (zoals dat eeuwen met de Statenvertaling het geval was). De bijbel laat zich niet meer citeren (tenzij met vermelding aan vertaling), maar vooral: je kunt er geen passages meer uit onthouden. Bij wie een gedegen roomse opvoeding heeft gehad, spoken ook nog flarden van de Latijnse vertaling door het hoofd. Het boek gaat aan zijn pluriformiteit ten onder. Ik gebruik de laatste jaren de Statenvertaling als ik een passage wil citeren, bijvoorbeeld deze uit het verhaal over de toren van Babel. God neemt zich voor: "Kom aan, laat Ons neervaren, en laat Ons hun spraak verwarren, opdat eenieder de spraak van zijn naaste niet hore".'

Ds P. L. de Jong uit Rotterdam keek in Kompas terug op zijn 25-jarig ambtsjubileum:

'...Met veel vreugde en groot gevoel van dankbaarheid kijk ik terug op de eerste adventszondag 2000. Bijzondere gasten had ik niet uitgenodigd, alleen wat naaste familieleden en slechts enkele vrienden uit Laar, Asperen en Nunspeet. Wat een hartelijkheid en vriendelijkheid van jong en oud. "We moeten hem maar wat naar beneden drukken, zei mijn vrouw aan het eind van de dag, anders stijgt hij nog op!" (...) En natuurlijk sprak ook ouderling Wesdorp. En toen draaide het koor - prachtig gezongen - zich ineens om naar de preekstoel en daalde "Dat 's HEREN zegen..." bijna voelbaar op me neer.
Namens de gemeente bezorgde ouderling Wesdorp enkele dagen ervoor - ik zat op de triosynode - al een heel mooi geschenk: een nieuwe fiets voor mij en ook een voor mijn vrouw. Daarmee zijn wij heel verguld en beloven ons uiterste best te doen, dat ze niet gestolen worden. Een nieuwe fiets heb ik nog nooit gehad of gekocht. Bij ons thuis in Zoutelande was er één kleine damesfiets, wielmaat 26, beschikbaar voor mij en wat onder mij kwam. En op die fiets moest je het leren, want een kinderfiets zag je nergens. Voor ons huis was daarvoor een heel geschikt pad met links en rechts duinen en bosjes die je opvingen als je je evenwicht verloor. Met het repareren van fietsen was mjjn vader ook vrijwel elke zaterdagmiddag uren bezig. Ik lette daarbij altijd goed op. Een soort cursus waardoor ik wel eens dacht: je kunt altijd nog fietsenmaker worden! Zover kwam het niet, al heb ik er wel vaak gemak van gehad. En nu een nieuwe fiets... Ouderling Wesdorp wilde dat in de kerkdienst niet hardop zeggen. De overgang van Johannes 1 vers 1 ev. naar zoiets menselijks als "ga fietsen" was hem duidelijk even te machtig. Hoe dan ook: wij kijken met heel veel dank op deze dag terug.'

In dit nummer bespreekt dr. H. Klink het proefschrift van dr. G. H. van Kooten te Leiden. Hier volgen twee stellingen bij het proefschrift:

'Een karakterisering van het christendom als "platonisme voor het volk", zoals Nietzsche die met kennelijk misprijzen hanteerde (...), kon door christenen van de Grieks- Romeinse periode als gunstige beoordeling worden opgevat en tot verdediging van hun levensbeschouwing aangewend.'
 • 'Het feit dat NRC Handelsblad het nieuws dat de ruimtesonde NEAR kort tevoren na een tocht van vier jaar in een baan om een planetoïde was gekomen bekend maakte onder de rubriek "Buitenland", getuigt van een royale opvatting van het begrip "buitenland".'

v. d. G.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's

Globaal bekeken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 2001

De Waarheidsvriend | 16 Pagina's