UIT DE PERS
Protestanten in Griekenland.
Protestanten in Griekenland.
Griekenland is dit jaar regelmatig in het nieuws. Maar niet alleen de politieke situatie vraagt onze aandacht. Hoe staat het met de kleine protestantse minderheid in dit land waar de Grieks-Orthodoxe kerk als een groot en politiek machtig lichaam de eerste plaats inneemt? Hierover vertelt J. J. v. Capelleveen het een en ander in een artikel in „Hervormd Nederland" van 21 okt. getiteld: „Griekse protestanten leven langs elkaar heen”.
Het blijkt dat deze minderheid nog altijd beschouwd wordt als een buitenlandse inmenging. Onder het nieuwe regiem is de censuur er niet minder op geworden. De Griekse evangelische kerk wil voluit Grieks zijn, maar het nieuwe regiem legt het erop toe dat ze beschouwd zal worden als een buitenlandse aangelegenheid, een import-zaak, die de echte Grieks-christelijke beschaving niet raakt. De verschillende protestantse gemeenschappen leven nogal langs elkaar heen. Hoe zwaar de lasten zijn van deze groepen laat de scribent van genoemd artikel aan enkele voorbeelden zien. We citeren uit zijn artikel:
Nog maar enkele jaren geleden ontdekte ds. A. Zhodiates dat hij na een buitenlandse vakantie zijn land niet meer binnen mocht komen. Als Griek van het eiland Cyprus had hij een Brits paspoort. Daarvan maakte de regering gebruik om deze man, die als een agressief evangelist bekend stond, buiten de grenzen te houden. Zijn gemeente is nog steeds vacant.
In 1954 klaagde Charajambis Agapides uit Katerini in een brief aan de plaatselijke krant over de vervolging van de kant van de Grieks-Orthodoxe Kerk. Hij werd veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf.
Een paar jaar geleden las een protestant op het terrasje van een koffiehuis zijn kerkblad. Hij ontdekte plotseling dat het hoog tijd was om aan het werk te gaan, ging gehaast weg en liet zijn blad liggen. Een uur later ontdekte hij dat, rende terug om het te halen, maar was al te laat. Iemand had hem aangeklaagd en hij werd veroordeeld tot honderd dagen gevangenisstraf wegens proselitisme.
Niet altijd hadden rechtszaken zulk 'n tragisch verloop. Van de tien aangeklaagden wiens proselitisme in een jaar werden er uiteindelijk zeven door het hoogste gerechtshof vrijgesproken. Maar de plaatselijke rechters hadden er een handje van om minder dan vier maanden gevangenisstraf te eisen, dan konden deze mensen niet in hoger beroep gaan.
Even hoopten de Griekse protestanten dat het nieuwe regiem voor hen een verlichting zou betekenen. De oude en zieke aartsconservatieve aartsbisschop Chrysostomos werd afgezet. In zijn plaats werd prof. dr. H. Kotsonis gekozen, die lid was van het Centraal Comité van de Wereldraad van Kerken. Men hoopte dat met hem te praten zou zijn. Maar al spoedig doken nieuwe donkere wolken op.
Nog maar nauwelijks was Chrysostomos afgezet of een Grieks-Orthodox plaatselijk kerkblad schreef dat het nu ook tijd werd om de ketters aan te pakken. Het bericht werd door een dagblad overgenomen en met ontsteltenis vernamen de protestanten dat het ministerie van onderwijs en godsdienstzaken werkt aan een nieuwe godsdienstwet. Die zal worden opgesteld door de minister, die in de eerste dagen van het nieuwe regiem het bevel gaf dat alle onderwijzers op zondag de kinderen naar de kerk moesten brengen. Hij behoort tot de meest conservatieve groepering binnen zijn kerk. Protestanten vertelden mij dat zij van hem niets te hopen en alles te vrezen hebben. Zij hebben reeds bewijzen dat zelfs aartsbisschop Hieronimos niet in staat is om hen te helpen tegen hem.
Voor de grote Orthodoxe kerk blijven de protestantse groeperingen een uitheemse secte. Het wantrouwen over en weer is groot. Het is een trieste zaak dat terwijl de Grieks-orthodoxen in de Wereldraad van Kerken nauw samenwerken met Protestantse kerken van allerlei landen, in Griekenland zelf deze Protestanten geen vrijheid van godsdienst kennen. Hier ligt m.i. ook ten aanzien van de oecumenische verhoudingen een spanningsveld, waardoor de eenheid en de gemeenschap vertroebeld wordt. Blijkt er ook niet iets uit van het feit dat ondanks alle oecumenische contacten en gesprekken de Grieks-orthodoxe kerk en de Protestantse kerken nog altijd twee werelden vormen, die in vele opzichten mijlenver van elkaar staan? En tevens laat de situatie in Griekenland zien hoe heilloos het is, wanneer een kerk verstrengeld is met de politiek en daardoor tot een staatsorgaan dreigt te worden.
Genesis en de geschiedenis.
Het besluit op de jongste synodevergadering der Geref. Kerken genomen om de befaamde uitspraak van de synode van Assen uit 1926 ten aanzien van Genesis 1-3 ter zijde te stellen, heeft in de Geref. Kerken heel wat pennen in beweging gebracht. De grote vraag die daarbij steeds weer boven komt, is deze: Welke consequenties vloeien er voort uit deze synodale beslissing? Zijn er voldoende zekeringen aangebracht om het historisch karakter van hetgeen in Gen 1-3 verhaald wordt veilig te stellen. Of is het hek van de dam en kan men zich voortaan ook achter de synode-uitspraak verschuilen, wanneer men Genesis 1-3 tot bewerkingen van Oosterse mythen verklaart, de historiciteit van Adam afwijst etc? Ieder begrijpt dat dat ingrijpende consequenties heeft voor het Schriftgezag. In het persoverzicht in „Waarheid en Eenheid van 20 oktober wordt aan deze vragen uitvoerig aandacht geschonken. Allereerst citeert men een gedeelte van een artikel van ds. F. J. Scholten uit het Utrechtse kerkblad, dat we hier overnemen:
Hier is door de commissie gewikt en gewogen, welk woord ze zou gebruiken. Historiciteit, feitelijkheid, gebeuren etc. Uiteindelijk is geschiedenis gekozen als nog het minst wetenschappelijk belast en als het minst voor velerlei uitleg vatbaar.
Geschiedenis dus in de zin van Bijbelse geschiedenis, zoals wij dat woord gebruiken in de school en op de catechisatie. Geschiedenis in de vóór-wetenschappelijke zin van het woord als een verhaal van eens of eenmaal plaats gevonden feiten.
Aldus moet dit woord in uitspraak 3 worden verstaan, en aldus verstaan heeft het woord geschiedenis een vaste kern, waar niemand om heen kan.
Om die vaste kern nader aan te dulden, daar zit vooreerst in de afwijzing van het a-historische. Vervolgens het anti-mythologische als zouden de verhalen over schepping en zondeval een Israëlitische bewerking zijn van Oosterse mythen over de oorsprong van alle dirken en van het kwaad in de wereld.
Geschiedenis no geens, daarmee wordt ook de zgn. Elckerlijck-theorie afgewezen (de geschiedenis van Adam herhaalt zich in een ieder van ons en daaraan wordt op een zinvolle en beeldrijke wijze in Genesis 2 en 3 uiting gegeven); en tevens de gedachte van een eeuwige kringloop.
Het gaat in Gen. 2 en 3 om iets wat eenmaal geschied is: om een groot licht van God, dat geschenen heeft in de aanvang en dat verduisterd is door de zonde van Satan en mens in gezamenlijk bondgenootschap.
Het gaat ook om de betekenisvolle plaats van de eerste Adam als historische figuur in de geschiedenis van schepping en zondeval en om zijn verhouding in de heilsgeschiedenis tot de evenzeer historische figuur van Jezus Christus als de tweede Adam (Romeinen 5 : 13-21). Mag ik het voor deze keer hierbij laten?
Genoeg vooreerst om over na te denken in verband met het besluit der synode. En, naar ik hopen mag, ook genoeg om ongerustheid weg te nemen over dit besluit.
De dam blijft liggen: de dam van de Heilige Schrift als het Woord van God. Waterdicht mar ken van deze dam, helemaal waterdicht, is wat ons aangaat, een zeer moeilijke zaak. Er blijven altijd risico's, ondanks al onze kringen om waterdichte schotten aan te brengen. Maar er is ook nog zoiets als de overmacht van dat Woord. En daarin geloven we, daarop hopen we.
We kunnen begrijpen dat de commentator in „Waarheid en Eenheid" hieraan toevoegt, dat hij hoopt dat ds. Scholten gelijk krijgt, en dat inderdaad mensen die b.v. de historiciteit van Adam afwijzen en de „Elckerlijk-theorie" aanhangen ter verantwoording geroepen worden. Of is deze hoop ongewettigd? Zijn de zekeringen onvoldoende? Die vraag komt boven wanneer men n.a.v. dit synodebesluit andere commentaren leest.
Het hek toch van de dam?
In hetzelfde blad troffen we n.l. ook een beschouwing aan van ds. W. Reeskamp in de Groninger kerkbode der Geref. kerken over de geschiedenis. Hij schrijft:
Nu is bij punt drie ook een woord gevallen dat ik betreur, n.l. geschiedenis. Mijns inziens terecht heeft prof. v. d. Berg erop gewezen dat dit woord in verschillende betekenissen wordt gebruikt en dat hier dus misverstand voor het grijpen ligt. Reeds zei een collega tegen mij: „Je moet het nemen in de zin zoals Berkouwer er over schrijft in zijn laatste boek": Moet er straks een toelichting op Lunteren verschijnen?
En moeten wij de zin dan lezen in het licht van die toelichting? Waarom heeft men het niet gelaten bij een verwijzing naar de belijdenis zonder meer?
Ik lees in de Nieuwe Catechismus van de rooms-katholieke kerk (in Nederland):
„Genesis 1-11, dat zijn oer-verhalen: Adam, Kaïn, Noach, Babel. Wij weten dat ze geen beschrijving zijn van losse historische feiten. Ze gaan dieper. In symbolische verhalen wordt de kern van heel de mensengeschiedenis beschreven, ook van die welke nog komen moet. Adam, hij is de mens. Kaïn, hij staat in de krant en hij kan te zien zijn in ons eigen hart. Noach en de Babelbouwers, wij zijn het zelf.
Van hoofdstuk 1-11 beschrijft Genesis de grondelementen van alle mensenleven met God. Pas met Gen. 12, Abraham, beginnen wij historische figuren in het verleden te onderscheiden..." (blz. 307 V. d. N. Gat.).
Deze visie die mij — en zeer veel collega's met mij — bijzonder boeit, wordt m.i. in de Lunterense formule afgewezen. Men zal zeggen dat gebeurt in de belijdenis reeds. Goed, het worde toegestemd. Maar deze uitspraak werd dan gedaan door een synode, die zelf begon met zich van de gedachtenwereld, waarin Zondag 3 en 4 ontstonden los te maken!
Zal ook „Lunteren 1967" eens ter zijde gesteld worden? B.v. als wij met allen, die Jezus Christus belijden als God en Zaligmaker ons vinden in een nieuw belijden.
Dat tot zolang kerkelijke vergaderingen royaal zijn en kerkelijke ambtsdragers loyaal!
Deze gedachtengang gaat beslist verder dan de Lunterense uitspraken. Het is overigens een vreemde redenering. De Nieuwe Catechismus, die bekend staat om zijn humaniserende, om niet te zeggen vrijzinnige, tendensen moet als kroongetuige dienen voor een opvatting die als het er op aan komt de verkondiging en de geschiedenis van elkaar losmaakt. Wat in Genesis 1-11 verkondigd wordt, zouden geen feitelijkheden zijn, maar symbolische verhalen, die de kern van de mensheidsgeschiedenis vormen. De vraag is: Waarom gebruikt ds. Reeskamp dan niet eerlijk het woord „mythe". En waarom zo'n scherpe cesuur gelegd bij Abraham? Omdat de wetenschap ons daar te hulp komt? En als die wetenschap ons dan t.a.v. andere feiten in de steek laat? Moeten we dan weer de toevlucht nemen tot de symbolische verklaring? Hoe zit het dan met de feitelijkheid van de Opstanding van Jezus Christus? Lopen we op het spoor van ds. Reeskamp niet onherroepelijk vast in een symbolisme dat tenslotte geen verweer meer heeft tegen Bultmann c.s. We zijn ervan overtuigd dat de Synode van Limteren in haar uitspraak deze kant niet op wil. En toch, de vraag blijft: Is het hek toch van de dam? Niemand onzer zal ontkennen dat de uitleg van Gen. 1-11 ons voor geweldige vragen stelt. Maar wij zullen toch ook hier bij de beantwoording van deze vragen ons uitgangspunt moeten nemen in het zelfgetuigenis van de Schrift. Terecht schrijft de commentator in „Waarheid en Eenheid": „We moeten de Heilige Schrift toch nemen zoals hij zich aandient en niet nemen naar onze gedachten.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1967
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's