De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

FINANCIËN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

FINANCIËN

8 minuten leestijd

Postgiro 138421.
Vacantie! Dat is zoo een der modewoorden van onzen tijd. Wie krijgt óf neemt nu tegenwoordig geen vacantie? 'k Zal nu maar niet gaan spreken over de lichtzijden en ook niet over de schaduwzijden die daaraan verbonden zijn. 'k Wil alleen maar even herinneren dat ook de Penningmeester op dien algemeenen regel geen uitzondering heeft willen maken. Gij hebt het wel gemerkt: hij heeft ook zijn vacantie gehad. En met vacantie gaat in den regel een vacantie-uitstapje of vacantie-reisje gepaard. Wie gaat er nu in zijn vacantie heelemaal niet op reis? Welk kind zelfs gaat, als hij vacantie heeft, niet een dagje uit? Nu, de Penningmeester is ook enkele daagjes op stap geweest. Hij had zich anders in dat opzioht nooit verwend en was meestal maar binnen de grenzen van zijn eigen vaderland gebleven, maar als een mensch ouder wordt dan weet je soms niet waar je toe komt. En zoo gebeurde het dat hij ditmaal de grens overschreed om eens een kijkje te gaan nemen bij onze Duitsche naburen. 'k Had er al zooveel van gehoord en ook wel eens iets van gelezen dat het daar „langs den Rijn" zoo „wunderbar schön" was, dat ik eindelijk niet langer weerstand kon bieden aan de verzoeking om met mijn vrouw en een paar vrienden eens een tochtje te doen. En zoo hebben we dan enkele dagen in de streek van het Zevengebergte en van het Niederwald vertoefd. Ik zal maar geen reisbeschrijving gaan geven en u maar niet gaan vertellen alles wat we in Bonn en in Coblenz, in Wiesbaden en in Ems en op onze terugreis in Keulen hebben gezien, maar 'k mag u wel zeggen dat we meermalen de wonderen van Gods machtige schepping hebben bewonderd en meer nog de wondermacht van dien grooten Schepper die de bergen vastzet door Zijne kracht, omgord zijnde met macht. Ja, „de bergen rezen op, de dalen daalden ter plaatse die Gij voor hen gegrond hadt", aan dat woord uit den 104den Psalm werd ik telkens herininerd, en toen we weer in ons goede vaderland terug waren, waren we allen onder den indruk van wat we gezien en genoten hadden en verstonden we iets van 't woord van denzelfden Psalmist: ,,Hoe groot zijn Uwe werken, o Heere, Gij hebt ze allen met wijsheid gemaakt, het aardrijk is vol van Uwe goederen".
Maar toen we terug waren, hernam ons leven natuurlijk weer zijn gewonen gang. Toch was er in dat gewone ook al aanstonds weer iets buitengewoons en dat was dat we vandaag naar Arnhem moesten tot onthulling en overdracht van het grafteeken van wijlen onzen vriend Fliehe. 't Was al meer dan een half jaar geleden dat wij zijn stoffelijk omhulsel daar in den kuil zagen nederdalen en nu stond op de plaats waar sindsdien al weer zoovele anderen bijgezet waren — want het graf behoort tot de dingen die nooit zeggen: het is genoeg — een schoon grafteeken dat geheel in overeenstemming is met den stillen eenvoud van den man aan wiens nagedachtenis het is gewijd. Met Mevrouw de weduwe Fliehe en enkelen harer familieleden, benevens enkele vrienden die vanuit Arnhem en omstreken den tocht naar „Moscowa" ondernomen hadden, stonden we daar naast de rustplaats van hem in wien we de waarheid van het Woord des Heeren alweer bevestigd zagen, dat de nagedachtenis des rechtvaardigen tot zegening is. Zooals we dat van hem gewoon zijn, sprak onze Voorzitter een uitnemend woord dat door een zwager van den overledene op hartelijke wijze werd beantwoord, en daarmee was de plechtigheid — waarvan ge op een andere plaats in dit blad wellicht een uitvoeriger verslag kunt lezen — ten einde en verlieten we weer den doodenakker onder den indruk dat er een ruste — een andere rust echter dan die van het kerkhof — overblijft voor het volk van God.
Zoolang de Heere Zelf ons echter die ruste niet inleidt hebben we te werken het werk dat Hij ons op de hand heeft gezet. En zoo mogen en moeten we ons dus ook weer rekenschap geven van de gaven die tijdens en na onze afwezigheid voor onze Fondsen zijn ingekomen.
Eerlijk gezegd was ik wel een beetje nieuwsgierig wat de post mij in dien tijd zou gebracht hebben. Een der eerste dingen bij mijn thuiskomst was dan ook het nazien van brieven, briefkaarten en girobiljetten die ingekomen waren. Bij den eersten oogopslag viel het mij niet mee, maar toen ik kennis nam van den inhoud, viel het mij toch ook weer heelemaal niet tegen. 'k Zag al dadelijk dat er twee collecten bij waren. De eene kwam uit
K a m p e n  en was afgezonden door ds. Steenbeek, aldaar. Deze collecte was gehouden tijdens de beurten die ds. Holland van Huizen daar op 5 Augustus l.l. had vervuld en bedroeg niet minder dan
HONDERD VIER EN ZESTIG GULDEN EN ZESTIG CENT (ƒ 164.60), een bedrag dat er zijn kan en waarvoor wij de gemeente van Kampen hartelijk dankzeggen. De tweede collecte kwam uit
B l e s k e n s g r a a f  en was gehouden bij een spreekbeurt die ds. J. de Bruin van Rotterdam daar in zijn eerste gemeente als jubileumbeurt had vervuld. Zij bedroeg ƒ 50.51, een bedrag waarvoor wij deze kleine gemeente eveneens hartelijk dankbaar zijn. Intusschen feliciteeren wij ds. de Bruin met zijn gevierd jubileum en spreken daarbij gaarne den wensch uit dat hij niet alleen de gemeente van Rotterdam, maar ook onzen Bond nog vele jaren tot rijken zegen zal mogen zijn. Verder vonden we als ingekomen uit
V i a n e n, afgezonden door D.C. van Wijngaarden een bedrag van ƒ 8.50, zijnde de opbrengst van busje 233, welk bedrag verzameld scheen te zijn bij het houden van huiselijke bijeenkomsten.
Z e g v e l d, afgezonden door C. Bardelmeijer de Juli-opbrengst van busje no. 20, zijnde een bedrag van ƒ 3.05. Weer precies op tijd, natuurlijk. En waarlijk, het schijnt onzen vriend gelukt te zijn ook anderen wakker te krijgen, want ..... ..... neen, ik zal nog maar niet zeggen wat mij op den Zendingsdag door zeker iemand werd beloofd. Maar 'k heb alle hoop dat het daar nog wel in orde komt.
L e i d e n, van C. van 't Riet een bedrag van ƒ 5.— voor het Studiefonds van de kinderen van de Zondagsschool in het wijkgebouw van ds. Beekenkamp.
V e e n e n d a a l, van ds. Van der Snoek een bedrag van ƒ 7.50 dat tijdens mijn afwezigheid bij hem was ingekomen, ingesloten in een briefje dat het postmerk droeg van Centraal-Station-Amsterdam, en dat onderteekend was met „Vroeg en Laat". Wie dat onderschrift vatten kan, die vatte het.
A l p h e n, van den Penningmeester der afdeeling aldaar, den heer G. Verhagen, ƒ 4.17 uit busje no. 110, ƒ 1.— als bijdrage van mej. Blijleven, benevens ƒ 40.50 aan contributie. Totaal dus een bedrag van ƒ 45.67. En zoo bleken er nog enkele contributies te wezen, n.l. uit
M i d d e l b u r g, van den Penningmeester der afdeeling C. de Keijzer aldaar een bedrag van ƒ 42.12.
V i a n e n, van den heer B. J. Langkamp aldaar een bedrag van ƒ 14.50, terwijl mij van verspreide leden nog werd toegezonden een contributiebedrag van ƒ 50.57. En nu zijn er, geloof ik, nog enkele afdeelingen — en ook nog een aantal leden — die hun verschuldigde contributie nog steeds niet hebben ingezonden. Mag ik hun dan beleefd verzoeken nu spoedig aan hun verplichtingen te voldoen? Ook hierin moeten immers alle dingen met orde ge­schieden! Maar 'k ben nog niet heelemaal uitgepraat. Zondagmorgen had ik het genoegen te preeken in
Z e i s t, waar men mij, na afloop ƒ 2.— voor het Studiefonds ter hand stelde, die daar toen blijkbaar gecollecteerd waren. Ook werd hier in
V e e n e n d a a l Zondagmorgen ƒ 10.— voor onze fondsen gecollecteerd onder de prediking van ds. M. van Grieken in de Julianakerk; terwijl ik vanmorgen ook uit
G e n e m u i d e n  nog ƒ 10.— ontving van den heer J. Bekendam, Penningmeester van de In- en Uitw. Zending aldaar. Deze ƒ 10 waren echter geboekt op het gironummer van den Administrateur van „De Waarheidsvriend". Dat is nu natuurlijk niet zoo heel erg, maar 't is toch goed dat er rekening mee gehouden wordt dat alles wat de Fondsen betreft aan mij gezonden moet worden onder het gironommer dat hierboven staat, terwijl alléén alles wat „De Waarheidsvriend" betreft behoort bij den heer Middelhoven. Zie zoo, nu kan er weer een punt achter. Als ik nog goed tellen kan, dan kom ik tot een bedrag van
f 414.02
waar ik best mee tevreê en heel dankbaar voor ben.
De Penningmeester,
Veenendaal.


P.S. Nieuwe abonné's van „De Waarheidsvriend" van 18 Juli tot 20 Augustus: Bergschenhoek 1. Groot Ammers 1. Nieuwpoort 1. Ermelo 1. Utrecht 1. Leiden 1. Oude Tonge 1. Driebergen 1. Vianen 1. Veenendaal 3. Vlaardingen 4. Rotterdam 10. Totaal 26.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

FINANCIËN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's