De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De Doop op het zendingsveld 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Doop op het zendingsveld 3

7 minuten leestijd

Hoe ervaart men de kinderdoop als men zelf de volwassen doop heeft gehad?

De Doop is het van God geschonken teken en zegel van het genade verbond. Daarin wordt gehoord het Woord dat de HEERE tot Abraham, de vader der gelovigen, sprak: Ik richt Mijn verbond op tussen Mij en tussen u en tussen uw zaad na u in hun geslachten tot een eeuwig verbond om u te zijn tot een God en uw zaad na u. De HEERE kent ook in de uitvoering van Zijn genadig welbehagen een plaats toe aan het levensverband van het gezin binnen het grote levensverband van Zijn gemeente. Van de stokbewaarder in Filippi wordt gezegd, dat hij zich verheugde, dat hij met zijn gehele huis aan God gelovig was geworden. In de nacht van zijn bekering werd hij terstond gedoopt en al de zijnen. Hand. 16 : 33, 34. In Filippi werd ook Lydia, een purperverkoopster, van de stad Thyatira gedoopt en haar huis. Hand. 16 : 14. Zo worden ook op het zendingsveld de kinderen met hun ouders gedoopt. Ook voor de daarna geboren kinderen wordt de Doop gevraagd zodra zij daartoe in de gelegenheid zijn. Zij beleven daarin de band der genade met God ook voor die kinderen. Hoe wordt die Doop nu door de ouders verstaan? Ter verduidelijking het volgende, dat mij duidelijk maakte hoe die ouders de inhoud van de Doop van hun kind in het geloof verstonden.

Man en vrouw waren beiden gedoopt en waren trouw meelevende leden van de gemeente. In kennis van en ijver voor de dingen van het Koninkrijk Gods stak de man uit boven anderen. Al spoedig was dan ook de keus op hem gevallen om als ouderling de gemeente te dienen. Hij was gezien en bemind bij ieder.

Over zijn huwelijk lag echter een zware schaduw. Jarenlang bleven zij kinderloos. Een oorzaak van spot en minachting in de samenleving waar zij woonden. Kinderloosheid wordt zó zwaar aangerekend, dat men er voor uit elkaar gaat. Zij bleven echter trouw bij elkaar en droegen dit kruis als zijnde Gods wil met hun leven. Na ruim tien jaar wachten werd hen toch eindelijk een zoon geboren. Bij de doop vroeg de moeder het kind de naam Samuel te mogen geven. Samuel, de door Goddelijke verhoring geschonkene. 1 Sam. 1 : 20. Wat waren deze ouders rijk en gelukkig.

Maar toen de jongen goed vijf jaar was werd het op een avond doodziek door een hevige buikaandoening. Die nacht stierf het.

De volgende dag staan wij met de diep bedroefde ouders rond de open groeve.

De hele gemeente alsook andere mede dorpsbewoners waren naar het kerkhof gekomen. Er was een groot meeleven. Allen waren diep onder de indruk.

Na het aanhoren van enige toespraken kwamen vader en moeder naar voren. De man had behoefte onder woorden te brengen wat er in hem omging.

'Wij hebben jaren gebeden en gewacht tot ons dit kind van de HEERE gegeven werd. Nu is hij niet meer bij ons in huis. Allen begrijpen dat er diepe droefheid over ons gekomen is. Maar er is een nog grotere blijdschap en dank in ons hart. Toen onze jongen gedoopt werd heeft God de HEERE tegen ons gezegd — en de HEERE bezegelde het met het teken van zijn Doop — : Ik neem u en uw kind in Mijn genadeverbond aan tot Mijn kinderen. U mag komen wonen bij Mij. Dat wil zeggen dat die goede, liefdevolle Vader van onze Heere Jezus Christus voor ons en ons kind zou zorgen en het beste voor ons zou verzorgen. Wat God de HEERE belooft doet Hij. Nu heeft Hij ons kind al eerder in die volle gemeenschap met Hem in Zijn huis opgenomen dan ons. Wij zijn blij en dankbaar. De HEERE heeft ons een geslacht gegeven, ons gekend en ons tot Zijn kinderen gemaakt. Zouden wij niet dankbaar en blij zijn? Toen de jongen gedoopt werd heb ik de HEERE horen zeggen dat Hij ons tot zich nam, nu zie ik het. Onze jongen mocht al ontvangen datgene waar wij nog steeds hopend naar uitzien: altijd met de HEERE zijn.'

Toen vroeg de vader ons mede namens zijn vrouw om met hen te zingen:

Mintu'ki' umpudi Puang

Napamalaga-lagaki'

Tempon dio mai dadinta.

lamo Puang Parerungta.

lamo rinding palaki'

Tapudi allo bongi.

lamo tapopamuntu

Ta popentirerungan

Tang mase la untampaki'

Moi nalambi'—Lampakta

Ia ngkampai bombota.

Het is een vrije vertaling van wat ook wij zingen met het tiende vers van Psalm 68. De vader getuigde, dat met de doop van hun kind niet alleen het kind, maar ook de ouders bij vernieuwing verzegeld waren met het verbond der genade-Gods.

Caricatuur van de doop
Nu mag ik met bovenstaande niet de indruk geven dat op het zendingsveld alle gedoopten op deze wijze hun Doop beleven. Ook op het zendingsveld komen afdwalingen en verkeerde voorstellingen voor. De Heere Christus wijst in Joh. 15 er op dat er tweeërlei ranken aan de wijnstok voorkomen. Dat geldt ook van de gemeente op het zendingsveld. Niet allen beleven hun doop zoals de apostel Petrus de doop tekent, namelijk als een tegenbeeld van de zondvloed in Noach's dagen, die nu behoudt; een doop, niet (die) een aflegging (is) van vuil des vleses, maar een vraag aan God om een goede consciëntie, door de opstanding van Jezus Christus. 1 Petr. 3 : 21. Daar spreken m.i. de genoemde voorbeelden van. Er zijn helaas ook mensen die hun grond alleen hebben op het uiterlijk teken. Een ambtenaar van het Ned. Gouvernement in Indië beroemde zich eens tegen mij door mij te vertellen, dat hij eens een heel volk dat animistisch leefde tot Christenen had gemaakt door ze te laten dopen door een predikant. In een week tijd waren er toen duizenden gedoopt. Ik weet niet met welke overleggingen die predikant zich voor die massadoop had geleend. De ambtenaar motiveerde zijn ijver met te zeggen: daarmee heb ik dat volk bewaard tegen invloeden van de mohammedaanse kustbewoners die er zeker op uit waren om die mensen ook Islamitisch te maken.' De werkelijkheid was dat deze mensen gewoonweg in het heidendom bleven voortleven. Ze waren gedoopt maar kenden geen bekering. De levende God had door deze uiterlijke handeling geen plaats gekregen in hun leven. Zo zijn er helaas ook in de gemeente die zich wel beroemen op hun doop en zich daar op gronden, maar die geen zondenood kennen, die hen doet vluchten naar Christus, de algenoegzame redder, die vernieuwing van het leven werkt en de zijnen brengt in de gemeenschap met God en Zijn Woord.

Een andere caricatuur voorstelling bemerkte ik eens in Rano waar na de doopsbediening een man naar het doopvont liep om de rest van het water in een meegebrachte koker mee naar huis te nemen. Toen de ouderling hem vroeg waarom hij het mee wilde nemen, zei hij, dat hij het thuis door een zieke wilde laten drinken tot genezing van haar kwaal. Hij zag in het doopwater heilig water dat magische kracht in zich heeft om weg te wassen wat niet goed is.

De Doop vraagt geloof. Zonder geloof baten de sacramenten niet. Berust nu dat geloof op de genade belofte Gods, dan blijft de roeping van Kerk en zending het prediken van de Waarheid Gods, zoals de Heilige Geest die doet kennen in Jezus Christus. Die Geest immers overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. De doop versterkt en bevestigt het geloof door genade het eigendom van Christus te zijn.

 

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De Doop op het zendingsveld 3

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 november 1972

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's