De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

Predikantencontio

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Predikantencontio

8 minuten leestijd

De predikantencontio aan het begin van het jaar, langzamerhand een traditie geworden, werd dit keer gehouden in het Henri Dunanthuis te Zeist op 7 en 8 januari. Naast het vele goede in de ontmoeting van collega's tijdens de pauzes en de maaltijden was het vooral het vandaag zo druk besproken thema over de gerechtigheid Gods (de eerste dag) en het niet minder actuele onderwerp van de tweede dag van de contio over de huidige toenadering tussen de Reformatorische en de R.K. kerken, dat de vele aanwezigen (ongeveer 90) boeide. Helaas was dr. Bout, die de conferentie openen zou, door een auto-ongeval op de dag zelf verhinderd. Gelukkig had hij geen persoonlijk letsel. Ds. Vermaas heette de gasten welkom en leidde de discussies.

In de middagbijeenkomst was het ds. W. L. Tukker, die zijn gehoor een Bijbels-theologisch overzicht gaf van het begrip gerechtigheid. Het recht Gods, zo betoogde hij, is de grondslag van heel het religieuze en zedelijke leven en de maniet van Gods omgang met de mens, alsook van de mens met God en de mensen onderling. Naast de straffende en wrekende gerechtigheid Gods (God wordt rood van toorn en straft met schuld, zondesmet, dood en overgave aan satan) is het vooral het recht Gods in positieve zin (heel de Bijbel, heel het verbond is doortrokken van Gods wetten), dat in de heilige Schrift benadrukt wordt. De reddende gerechtigheid vooral, die in de Messias Jezus gestalte kreeg, stelt ons God voor als Eén, Die de nooddruftige niet tevergeefs om Zich laat roepen. Jezus laat het recht der armen en verdrukten gelden. Bij Paulus is het het thema van de rechtvaardiging van de goddeloze in de weg van het geloof en op de grondslag van de opstanding van Christus uit de doden. Dit brengt met zich mee, dat de christenmens geloofwaardig moet zijn, amen-zegt, amen-doet, amen is (De Groot). De gerechtigheid openbaart zich in de liefde. Te denken valt aan de verhouding ouders-kinderen, de houding ten aanzien van de slaaf (in Israël geen slavenmarkten), de vreemdeling (het gastrecht), de wees en de weduwe. Nergens in de Bijbel echter komt men een soort „internationale hulpverlening" tegen. Wel trekken Israël en de gemeente een spoor onder de volkeren, maar dat is het spoor van Christus, Die tot aan de einden der aarde gaat, terwijl de gerechtigheid des geloofs met zich meebrengt, dat beslag gelegd wordt op heel het leven in al zijn facetten.„Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natiën”.

Ir. L. van der Waal legde in zijn lezing de nadruk op de betekenis van de Bijbelse gerechtigheid voor de samenleving. Voor de positiebepaling van de gemeente dienaangaande noemde hij het uitgangspunt van de Bijbelse gerechtigheid beslissend. De gerechtigheid in de practijk van het dagelijks leven mag nooit worden losgemaakt van het „Ik ben de Heere, Uw God...", dat boven de tien geboden staat. Inleider wees verder op de gevaren die ons door de Bijbel worden voorgehouden met het oog op de rijkdom. De meest volmaakte sociale toestand (los van de vernieuwde verhouding tot God) is op zichzelf nog niet het koninkrijk Gods. Ir. Van der Waal kwam daarna tot de vraag, of er vaste Bijbelse regels zijn aan te geven voor de inrichting van de maatschappij (hiermee geen scheppingsordinantiën bedoeld). Hij wees op het eerste christelijke sociale congres (1892), waar men voorkoming van armoede en opeenhoping van het kapitaal en de bevordering van een menswaardig bestaan op aarde als belangrijke punten naar voren bracht, terwijl men later toch tot de slotsom moest komen, dat het niet mogelijk was gebleken blijvende christelijke regels op te stellen op het tweede chr. sociaal congres. In 1951 is als beginsel gesteld: doorzuring van de bestaande orde. In de Schrift, zo stelde de inleider, worden door de overheersing van de eschatologische spanning de maatschappijverhoudingen genomen, zoals ze zijn, al betekent dat niet, dat bv. de afschaffing van de slavernij niet een gevolg kan heten van de doorwerking van het Evangelie. Vervolgens werd gewezen op de huidige pogingen tot vernieuwing van de maatschappij via de studenten (de arbeiders kregen het niet voor elkaar). Er heerst een milder oordeel over het communisme. Ook valt in theologische bezinningen een te optimistische opvatting van het koninkrijk Gods op (Verkuyl). De Bijbel spreekt voortdurend over het vreemdelingschap en de verwachting van de stad, die fundamenten heeft. Calvijn wil de maatschappelijke orde verbeterd hebben door hen, die daartoe van Godswege zijn aangewezen. Geen revolutie. Heeft Calvijn de bestaande orde teveel aanvaard, zo vroeg de inleider zich aan het slot van zijn betoog af. En is in veel conservatieve houdingen onder ons altijd de Bijbelse inhoud van de vreemdelingschap op de rechte wijze verdisconteerd? De maatschappij als de onze is in ieder geval niet de plaats, waar de gemeente zich kan thuisvoelen.

De rest van de middagbijeenkomst en de gehele avond werd in beslag genomen door de discussies over de beide onderwerpen, begeleid door een wisselend forum. Enkele thema's daaruit: Benaderen wij de zaak niet te individualistisch? Hoe bereikt de stem van de kerk de instituten (de staat bv.)? Heeft de kerk hier een taak? Moeten wij ons stellen achter de bisschop van Zuid-Amerika in zijn strijd tegen de maatschappelijke orde? Kunnen wij samen optrekken met andersdenkenden in het kader van internationale hulpverlening? Dezelfde vraag t.a.v. bijvoorbeeld een voorstel van de P.v.d.A. inzake verhoging van de successierechten? Zeggen we dan niet te spoedig: Dat is diefstal? Wat is onze visie op de geschiedenis? Wat betekenen Israël en het duizendjarig rijk in dezen? Is het wel juist de kerk altijd in het ongelijk te stellen, als het gaat over de hulp aan andere volken en de opbouw van het maatschappelijk leven? Vergeten we dan niet, wat de zending eeuwenlang heeft gedaan? Wat betekent de uitdrukking: het recht der armen? En waarom spoort Jakobus de armen aan tot geduld, terwijl hij de rijken het „wee u" aanzegt? Gaat practisch het vervullen van „het recht der armen" vandaag niet gepaard met revolutie en wordt niet vaak daar alleen de helpende hand geboden, waar communistische invloeden aan het werk zijn?

Al deze vragen en nog vele andere hebben een levendige discussie opgeroepen. Uit alles bleek duidelijk, hoe nodig het was zich niet alleen op vragen als deze te bezinnen, maar ook om zich grondiger te verdiepen in wat ons de heilige Schrift zegt om een deugdelijk antwoord te hebben op de theologie van de revolutie. Al met al zal het de ervaring van vele aanwezigen zijn geweest, dat de geboden onderwerpen aan het denken hebben gezet en ons voorlopig ook nog niet zullen loslaten.

Op de 2e dag van de predikanten-conferentie heeft dr. C. Graafland gerefereerd over: „Het recht der Reformatie, een theologische analyse en beoordeling van de huidige toenadering tussen de Reformatorische en de Rooms-katholieke kerk". Een uitermate boeiend en knap referaat.

Gezien het streven van de reformatorische kerken om met de R.-Katholieke kerk te komen tot een massieve oecumene, doen zich deze vragen voor: Is Rome veranderd? Of de Reformatie? Of beide?

Dr. Graafland ging allereerst in op de vraag van de verandering bij Rome! Inderdaad is daar veel vernieuwing. Het Vaticanum II gaf het startschot. In de wortel der zaak is dit echter geen verandering. Er is een duidelijke continuïteit met het verleden. Ook de nieuwe Rooms-katholieke leer en theologie worden beheerst door de Thomistische leer van natuur en genade. De referent toonde dit duidelijk aan bij Fiolet, Schoonebeek e.a. Zo is Fiolet gekomen tot het zien van een eenheid tussen schepping en verlossing (invloed van Barth). Schepping is in deze visie begenadiging. De radicaliteit van de zonde wordt evenmin erkend als vroeger, vanwege de handhaving van de Thomistische natuur- en  genadeleer. Zonde is slechts gebrekkigheid. De mens moet komen tot de verheffing van zijn gebrekkige bestaan. Wat de ontwikkeling van de nieuwe R. Kath. theologie betreft wees dr. Graafland op een brochure in 1949 van dr. Noordmans, die hierin al duidelijk deze lijn van ontwikkeling in de R.K. theologie heeft voorzien en aangewezen.

Is dan de reformatie veranderd? Bij reformatorische theologen als Berkhof en Kuitert is dit inderdaad het geval. Behoudens critische randopmerkingen zijn zij het met Fiolet eens. Het dilemma Rome-Reformatie is verouderd. Nieuwe inzichten hebben zich baan gebroken. God en mens zijn geen concurrenten, maar verbondspartners. „God tegenover de hoogmoedige mens" is achterhaald. Evenals de rechtvaardiging van de goddeloze. Er is een duidelijke grensoverschrijding in de richting van Rome. Ook hier wordt uitgegaan van de schepping als verlossing. Het heil gaat op in de schepping. Geschiedenis is dan ook zonder meer heilsgeschiedenis en het heil is dan ook universeel.

Dr. Graafland toonde het levensgevaarlijke en heilloze van deze nieuwe inzichten aan. Verder wees dr. Graafland op de sterke invloed die de Reformatorische kerken hebben ondergaan van Karl Barth (schepping-verbond), van de school van von Rad en Bultmann, van de invloed van de wetenschap en van de ontwikkeling van de tijd. De kernconclusie van dr. Graafland was dat in feite de Reformatorische Kerken die diepste wijzigingen hebben ondergaan. Ze zijn het belijden van de Reformatie ontrouw geworden, terwijl Rome, ondanks de ontwikkeling die zich daar heeft voorgedaan, toch niet wezenlijk is veranderd. En daarom wordt in de huidige situatie te veel voorbij gegaan aan het fundamentele verschil tussen Rome en de Reformatie.

In de discussie werd nog nader ingegaan op allerlei practische kanten in het gesprek Rome-Reformatie. Dringend nodig is diepere bezinning op het reformatorisch belijden van de kerk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

Predikantencontio

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 januari 1970

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's