De Waarheidsvriend cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van De Waarheidsvriend te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van De Waarheidsvriend.

Bekijk het origineel

De reformatorische positie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De reformatorische positie

Belijden en Belijdenis

7 minuten leestijd

1

Wat wij de vorige keer in onze bezinning rondom de verhouding tussen Belijden en Belijdenis hebben opgemerkt vanuit de worsteling van de oude kerk met haar oude oecumenische symbolen (belijdenissen), willen wij nu mutatis mutandis belichten vanuit de reformatorische positie der kerk. Het is opmerkelijk, dat onze belijdenissen eigenlijk maar in twee perioden van de kerkgeschiedenissen zijn ontstaan. Het is niet zo, dat de kerk al maar door belijdenisgeschriften heeft geproduceerd. Nee, eigenlijk slechts op een tweetal momenten heeft zij dat gedaan: in de oude kerk èn in de tijd van de Reformatie.

Al is dit opzichzelf geen doorslaggevend feit, het mag ons toch wel voorzichtig maken, als het gaat om de noodzaak van een voortdurend belijden. Dat het belijden der kerk voortdurend voort dient te gaan, is onweerspreekbaar. Maar dat wil nog niet zeggen, dat er ook voortdurend nieuwe belijdenisgeschriften dienen te worden opgesteld. Wij menen, dat het de wijsheid der kerk is geweest, om dit alleen te doen, als de nood werkelijk aan de man was. Op de meest ingrijpende momenten van de geschiedenis der kerk, in situaties van uiterste dreiging, wanneer de strijd om leven en dood werd gevoerd, dan heeft de Kerk beleden, ook met haar belijdenisgeschriften. Het ontstaan van belijdenisgeschriften is geen kwestie van regelmatige theologische of liturgische of homilitische productie. Maar het is een kwestie van geboorte. De Belijdenisgeschriften zijn in de nood geboren.

Dat op zichzelf reeds pleit voor de dynamische kracht van de Belijdenisgeschriften. Wie in onze tijd de mond vol heeft over het statisch karakter van de Belijdenisgeschriften, vergeet hun ontstaansgeschiedenis. Guido de Brés heeft niet zijn theologische pennevruchten aan de man willen brengen, toen hij zijn Confessie deed toekomen aan de machtige onderdrukker van zijn dagen, maar hij heeft een cri de coeur, een hartekreet doen horen. En die hartekreet had als inhoud de belijdenis des geloofs. Zo was hij de mond der kerk. Belijden en lijden stonden toen wel heel nauw met elkaar in verband.

Dat wil meteen ook anderzijds zeggen, dat wie met de belijdenisgeschriften omgaat als met een vlag om mee te zwaaien of als een brevet om eigen rechtzinnigheid mee te demonstreren, dan evenzeer aan het oorspronkelijk karakter van de belijdenis ernstig afbreuk doet. Zo iemand ontkracht de belijdenis niet minder dan degene, die haar veracht en weerspreekt.

Katholiek

Wat wij als tweede rondom het reformatorisch belijden willen opmerken, is dat zij gekenmerkt wordt door haar katholieke karakter. Dat wil zeggen, dat wij niets van een sectarische eigenzinnigheid opmerken. Integendeel. De Reformatorische belijdenisgeschriften spannen zich in om de Traditie der kerk, zoals zij in haar klassieke belijdenissen tot haar is gekomen, voort te zetten en trouw te blijven. Met name treffen wij dit aan in de Nederlandse Geloofsbelijdenis, maar ook in de Heidelbergse Catechismus, waarin de behan­ deling van de Apostolische Geloofsbelijdenis een grote plaats inneemt.

Het verrassende is echter, dat de Reformatorische belijdenissen deze aansluiting bij de Traditie juist hebben aangegrepen om tegen de dwaling, die in de kerk zich breed had gemaakt, vernieuwend en corrigerend het Schriftgetuigenis te doen klinken. Die verbinding van de Schrift en de oude belijdenistraditie van de kerk is kenmerkend voor het belijdend getuigenis van de Reformatie. Daaraan heeft de Reformatie ook haar ontstaan te danken. Luther staat hiervoor model. Zijn ontdekking van het Evangelie der Schriften en zijn verstaan van de Oude kerk, met name van Augustinus, zijn hand in hand gegaan. Daarom betekende zijn protest tegen de kerk van zijn dagen zowel primair terugkeer tot de Schriften als ook secundair terugkeer tot de Oude kerk. En datzelfde vinden wij ook terug in de arbeid van Calvijn, waarvan zijn Institutie een indrukwekkend getuigenis aflegt. De doorlopende lijn van Calvijns Institutie wordt beheerst door het getuigenis van de Schrift en van de Oude kerk, waarbij de Schrift unieke, gezaghebbende getuige blijft. Maar in dat licht blijft ook het belijden der Oude kerk meeklinken.

Sola

Zo heeft de Reformatie zich gevoegd in de gang der eeuwen en in dit kader is zij het geding aangegaan met de toen in zwang zijnde leringen, waardoor de kerk werd beheerst. Zij heeft in dat, geding gepleit voor de onverkorte belijdenis van de genade Gods in Jezus Christus. Die genade is volkomen genade, is ook alleenzaligmakende genade. En door deze genade worden wij behouden, als goddelozen gerechtvaardigd door het geloof in Jezus Christus alleen.

Men spreekt in dit verband graag over de zg. solismen van de Reformatie: sola gratia, sola fide, sola Scriptura, solus Christus. Dat klinkt wat extreem en eenzijdig, maar juist vanuit de Schrift en in verbondenheid met de belijdenis der eeuwen wist de Reformatie, dat in deze belijdenis het volle heil vertolkt werd.

Wij komen hier te staan voor de continuïteit en de actualiteit van het Reformatorisch belijden. De kerk.der Reformatie heeft wel haar eigen strijd moeten strijden tegen de dwaling van de mens, die zelf zijn inbreng meende te moeten en te kunnen geven om behouden te worden. Zij stelde tegenover deze dwaling de belijdenis van de genade alleen. Dat is het specifieke van het reformatorisch belijden, het nieuwe ervan. Toch kunnen wij dan de vraag stellen, of deze belijdenis in het licht van de Schrift en van de belijdenis der Oude kerk wel zo nieuw is geweest. Is in de Schrift zelf al niet de strijd gaande tegen de eigengerechtigde mens, die zelf zijn heil wil bewerken? Wij denken aan het optreden van Jezus tegenover de Joden, wij denken aan Paulus' strijd zowel tegen Joden als Grieken. Ging het telkens weer niet erom, of er naast Jezus ook nog een andere verlosser of verlossing nodig en mogelijk is?

En wij kunnen ook vragen: is het in de Oude kerk wel wezenlijk om iets anders gegaan? Ging het in de belijdenis van de Godheid van Christus ten diepste er ook niet om, of God ons verlost, of dat de mens zichzelf verlost? En ging het in de belijdenis van de godheid van de Heilige Geest ook niet ten diepste om dezelfde vragen?

Stellig is het zo, dat in de Reformatie weer een andere vorm aan de strijd was gegeven. Nu ging het niet om de persoon van Christus en ook niet om de belijdenis vaii de Triniteit en zelfs ook niet om de handhaving van Oud-testamentische geboden. Het ging nu om de betekenis van de goede werken, om de natuur van de mens na de zondeval, om de betekenis van de genade en van het geloof. En daarom moest het nieuwe van de Reformatorische belijdenis daarop zich richten, en dat heeft zij ook gedaan.

Maar als het om de kern van deze strijd gaat, dan is het ook in de Reformatie erom gegaan, of wij nu door God of (mede) door onszelf verlost worden. Weer ging het ten diepste om de zaak, waar het alle eewen door al om gegaan is, of wij door genade alleen, d.w.z. door God alleen, door Jezus Christus alleen, behouden worden, of dat de mens zelf ook nog op een of andere wijze zijn aandeel kan en moet geven.

Als ik dit zo zeg, is het niet mijn bedoeling om de geschiedenis te nivelleren tot een eentonig relaas van de eeuwige herhaling van dezelfde dingen. Nee, want de geschiedenis is spannend en dynamisch en komt altijd weer in nieuwe gestalten naar voren. Maar wat wij wel hiermee willen zeggen, is dat het o.i. onweerspreekbaar is, dat in al die verschillende gestalten telkens weer dezelfde strijd wordt gestreden tussen de zich in Christus ontfermende God en de tegen Hem zich verzettende mens der zonde. En wie niet deze dieptedimensie van de geschiedenis ontdekt, heeft haar ware gestalte nog nooit opgemerkt. Daarom is dit het boeiende van de belijdenistraditie der kerk, dat zij in telkens nieuwe gestalten toch haar zelfde strijd strijdt en haar zelfde geloof belijdt, mét de kerk van alle eeuwen en in een gehoorzame en vreugdevolle navolging van het getuigenis der Schriften.

De Bilt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's

De reformatorische positie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1975

De Waarheidsvriend | 12 Pagina's