Nooit meer als vroeger?
In Kerknieuws van Scheps stonden twee opmerkelijke citaten uit dit blad in het jaar 1943.
'...vroeg de Gereformeerde Kerk van Wieringerwerf aan de classis Enkhuizen voorlichting over de vraag of het kaartspel al of niet geoorloofd is; de classis legde er de nadruk op dat het kaartspel door de beste gereformeerde moralisten steeds veroordeeld is, bij welke veroordeling de classis zich aansloot.'
'...besloot de kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Roden er bij het huisbezoek aandacht aan te schenken dat jonge mensen op zondagavond zonder bepaald doel per fiets naar andere plaatsen gaan.'
Het is duidelijk dat deze citaten vanwege de 'curiositeit' zijn overgenomen. Kennelijk wordt ermee bedoeld te zeggen: dat zou nu niet meer mogelijk zijn. Er is inderdaad in enkele tientallen jaren tijds ongelooflijk veel veranderd, niet alleen in de Gereformeerde Kerken, ook in andere kerken, ook in het geheel van de Gereformeerde Gezindte. Nu zijn er ongetwijfeld veranderingen, die te maken hebben met het feit dat de tijd niet stil staat, waardoor het geheel van een levensklimaat verandert en bepaalde gewoonten en tradities aan veranderingen onderhevig zijn. De vraag is intussen of er ook in de geestelijke beleving van mensen één en ander verandert. Ook daarvan is ongetwijfeld sprake. In de Gereformeerde Kerken met name zijn de afgelopen tientallen jaren grote verschuivingen opgetreden in het geestelijk klimaat. De prediking draagt daarvan de sporen. Of moeten we zeggen dat de prediking ook mede de oorzaak is van verschuivingen in de geestelijke beleving binnen de gemeente?
De prediking
Dezer dagen verscheen een boek van dr. J. D. te Winkel, getiteld 'Het wordt nooit meer als vroeger', met als ondertitel 'wat is er aan de hand met geloof en kerk?' In dit boek vergelijkt de auteur preken in de Gereformeerde Kerken uit de vooroorlogse jaren met die in de naoorlogse jaren en wel uit een aantal jaargangen van de in de Gereformeerde Kerken verschijnende prekenserie 'Menigerlei genade'.
Wat de vooroorlogse jaren betreft is het zo dat de bijbelwoorden als koninkrijk Gods, vrede en gerechtigheid sterk persoonlijk 'ingekleurd' werden. 'De christenen worden opgewekt de geloofsinhoud biddend te aanvaarden.' De meeste preken lopen uit op de vraag '(hoe) heb ik deel aan het geloof?' De auteur merkt op dat die vraag overigens niet wordt gesteld vanuit een 'piëtistische levenshouding die kenmerkend is voor de prediking in ultra-rechts-gereformeerde kringen'. De objectieve geloofswaarheid wordt niet in twijfel getrokken. De hoorders worden geacht deze te aanvaarden. Maar het begrip 'heil' is wel persoonlijk gericht. Persoonlijke ervaringen van de prediker of de hoorder echter komen 'slechts zelden' ter sprake. De preken zijn 'objectief', om het in ons taaieigen te zeggen, niet-bevindelijk. Wordt de vraag naar het deelhebben aan het geloof gesteld, dan alleen in die zin of het geloof ook echt in de dagelijkse praktijk functioneert.
Gaat het over de wereld dan betreft het de 'Gode afvallige wereld'. De christen ondervindt op drie manieren invloed van de zuigkracht van de wereld. In de eerste plaats wordt dan gedacht aan het communisme en het fascisme (in de vooroorlogse jaren uiterst actueel). In de tweede plaats aan niet-gelovige denkers en schrijvers en in de derde plaats het regeren van het vlees over de geest.
Het einde van de wereld is overigens niet de chaos maar het herstel van de oorspronkelijke verhoudingen, waarin overigens alleen de christenen, de gelovigen, zullen delen.
Kort gezegd komt het erop neer dat de prediking in de vooroorlogse jaren binnen de Gereformeerde Kerken bijbels was, persoonlijk gericht maar niet bevindelijk, onderscheidenlijk, zoals dat heet, maar dan met de nadruk op het onderscheid van kerk en wereld en appellerend om in overeen stemming met het geloof te leven.
Kentering
In de naoorlogse jaren is er wat de prediking in de Gereformeerde Kerken betreft een duidelijke kentering gekomen. Te Winkel zegt dat onderwerpen als het gezag van de Bijbel, de uitverkiezing en de schepping in het brandpunt van de belangstelling komen te staan. De oecumene komt in het vizier (middels de Wereldraad van Kerken). De gereformeerde zede verandert. Het 'Rijk Gods' wordt vaker genoemd dan de kerk. Vragen komen op of God het lijden, de ziekte, de dood wil; vragen rondom de voorzienigheid dus.
Uit de jaargangen 1969 en 1970 van 'Menigerlei Genade' constateert dr. Te Winkel dat het opvallend is hoe vaak de woorden gerechtigheid, recht en heil daarin voorkomen maar dat het dan ook opvalt hoe vaak deze woorden 'wereldwijd ingevuld worden'. Aandacht voor een 'menselijke wereld' wordt gevraagd. Het gaat (ook) om het heil voor de wereld. Maar eigenlijk worden de bijbelse woorden niet zoveel anders ingevuld dan in de vooroorlogse jaren. Het gaat meer om de verhouding van het persoonlijke heil en het heil voor de wereld. Een alternatieve verzoeningsleer klinkt echter nog niet door in de prediking.
Als Te Winkel echter preken uit het jaar 1981 gaat analyseren en deze vergelijkt met die uit de vooroorlogse jaren dan komt hij tot de conclusie dat 'het nooit meer wordt zoals het vroeger was'. Centraal staat de vraag of het geloof 'nog ergens op slaat'. Het 'opkomen voor de zuiverheid van de waarheid en van de kerk' komt alleen nog voor bij 'heftig verontrusten'. De politiek en de mondiale vragen naar vrede en gerechtigheid worden telkens ter sprake gebracht. Missionaire gemeente betekent: kerk in de samenleving (waarvan de kerk zelf een deeltje is).
Er is ook sprake van een verandering in Godsbeeld. God is niet zozeer meer de transcendente God, God die boven in de hemel woont. God is 'menselijker' geworden. Aan God mag men vragen stellen, men mag in gevecht met Hem zijn. Als het over de toorn van God gaat wordt dit zo geïnterpreteerd dat God niet automatisch recht maakt wat wij krom maken. Het 'in de wereld staan' van de christen wordt meer benadrukt dan het 'niet van de wereld zijn'. Maar al met al hebben deze wijzigingen — aldus Te Winkel — te maken met een 'veranderde manier van Bijbel lezen', wat weer een gevolg is van een verandering in het denken over het gezag van de Heilige Schrift.
Kort samengevat komt het hierop neer dat in de huidige preken in de Gereformeerde Kerken — en de schrijver van dit boek spreekt zeer generaliserend — heil voor de wereld gekomen is in de plaats van persoonlijk heil, eeuwig wel en eeuwig wee niet meer aan de orde zijn, maar sterk de nadruk valt op het staan van de christen in de wereld met alle politieke consequenties daar ook van. De prediking is om zo te zeggen maatschappij-kritisch van aard.
Ik citeer ter afsluiting van de weergave van de kern van dit boek letterlijk de auteur: 'de vraag wie behouden worden komt nauwelijks aan de orde. Wel wordt er over bekering gepraat, maar ook dat wordt anders dan vroeger ingevuld. De niet-gelovigen worden als echte mensen gezien. God kan ook best door middel van hen werken. Christenen moeten meedoen met niet-christenen om hier en nu stukjes van het komende Rijk vorm te geven'.
Onthullend
Wanneer 'anderen' wijzen op de veranderingen, die zich in de Gereformeerde Kerken de laatste decennnia hebben voltrokken met betrekking tot de prediking, kan van bepaalde zijde in deze kerken nogal eens korzelig worden gereageerd. In dit boek staan de dingen intussen onverhuld zwart op wit. De schrijver merkt daarbij in zijn inleiding op te hopen dat hij met zijn boek een bijdrage heeft geleverd aan het 'samen-op-weg'-proces, waarin de Gereformeerde Kerken en de Nederlandse Hervormde Kerk zich op dit moment bevinden. Welnu, wat ons betreft is die bijdrage zeker gegeven. Maar dan wel in negatieve zin. In dit boek wordt duidelijk gedemonstreerd waarom de prediking in de Gereformeerde Kerken en in een brede sector van de Hervormde Kerk niet meer op elkaar aansluiten. En dan is dit vooral onthullend omdat de schrijver een, zoals gezegd, sterk generaliserend oordeel geeft over de prediking en aan dat oordeel de conclusie koppelt dat het nooit meer wordt als vroeger. Ik zou willen zeggen: samen op weg is juist vanwege deze feiten in vele gemeenten onmogelijk. Was in de vooroorlogse jaren het preekpatroon sterk uniform, nu is het dat kennelijk ook maar met volstrekte achterlating of liever verloochening van de gereformeerde erfenis.
Een bevestiging hiervan was dezer dagen — ook onverhuld — te lezen in het dagblad Trouw, waarin prof. dr. C. Augustijn, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam de tiende druk van de nederlandse vertaling van de Institutie van Calvijn besprak, onder de titel 'Geen zweem van aarzeling bij Calvijn'. Hoezeer hij het werk van Calvijn ook als monumentaal bestempelt, hij eindigt als volgt: 'Kan het nu nog op deze manier? Een van de oorzaken van de moeilijkheden in de protestantse kerken in ons land is, dat het door Calvijn gegeven kader voor sommigen nog het kader van hun eigen leven is, terwijl anderen in een totaal andere wereld leven, waarin de naam van God hooguit aarzelend gebruikt zal worden om aan te geven dat het leven niet alleen plat en koud is... Wie zelf in dit kader leeft zal wel naar dit boek grijpen. Wie deze wereld achter de rug heeft gelaten, doet er verstandig aan, het rustig te lezen, al was het maar om zichzelf beter te begrijpen'.
Het is uit het boek van Te Winkel duidelijk hoezeer de Gereformeerde Kerken Calvijn achter zich hebben gelaten. Men is van de weeromstuit van louter objectief louter subjectief geworden: 'wat ik geloven kan geloof ik nog'. De waarheid van het Woord, als enige norm, waarvoor Calvijn zo opkwam, is losgelaten. Dageraad zal er dan niet zijn. Aanspraak op de benaming gereformeerd kan men dan bepaald niet meer maken.
Wordt het nooit meer als vroeger? Ook vandaag is er gelukkig nog een volk dat bij het overgeleverde geloof wil leven en dat bij alle verandering in de tijd de geloofswaarheden zoals ze in de Schrift vertolkt worden en in de Reformatie zijn herontdekt beleeft. We mogen hopen en bidden dat dit blijft zoals het vroeger was.
N.a.v. J, D. Te Winkel, Het wordt nooit meer als vroeger, uitgave T. Wever, Franeker, 169 pag., ƒ 21, 50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1985
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juli 1985
De Waarheidsvriend | 12 Pagina's